Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 355 van 728

...  343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368  ...
[9] Ik zou die Galileeër heel erg graag ontmoeten en mijn halve vermogen ervoor over hebben als hij mij de eer zou aandoen deze herberg van mij te bezoeken! En ik ben dan ook van mening dat jullie Jeruzalemmers hetzelfde zouden moeten doen; het zou voor jullie zeker beter zijn als jullie hetzelfde zouden denken en wensen als ik en die wijze Galileeër allervriendelijkst zouden opnemen, naar hem luisteren, maar daarna ook doen wat hij jullie aan goede en ware dingen had gezegd. En ik zeg je, mijn beste vriend: al het goede en ware beloont uiteindelijk zichzelf; het tegendeel straft zich echter ook vanzelf!
Hoofdstuk 244: De kritiek van de waard op de Joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Jullie doen het volk van Jeruzalem dus bitter onrecht, als jullie geloven dat je er beter aan doet als je het binnen jullie oude, nietszeggende instellingen houdt in plaats van het aan te sporen om naar de woorden van die Galileeër te luisteren en een voorbeeld te nemen aan zijn daden van liefde, waar heel Syrië nu al vol van is.Jullie grenzeloze hoogmoed en zelfzucht verhinderen je echter om Hem te herkennen, die nu allang in de volheid van Zijn hele goddelijkheid naar jullie toe is gekomen -die ik ook niet herkend heb, maar die Zich nu duidelijk aan mij te kennen heeft gegeven.'
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] De waard kwam echter naar Mij toe en zei met echte liefdevolle, goedmoedige hartelijkheid tegen Mij: 'Heer en Meester, vergeef mij dat ik U in mijn grote blindheid niet onmiddellijk heb herkend! Maar tijdens het gesprek met die Farizeeër werd mij al snel steeds duidelijker wie eigenlijk Degene is die ik in dit schamele huis te gast heb. Uzelf bent die Galileeër waar de Farizeeër over sprak! Maar U bent nog veel meer dan alleen maar een grote profeet; want ik had het gevoel dat mijn hart steeds meer naar U toe trok. Bovendien had ik steeds duidelijker Uw beeld voor ogen, hoewel ik met mijn rug naar U toe stond, en het was alsof niet ikzelf, maar U uit mij sprak. O zeg mij toch, beste Heer en Meester, was het inderdaad zo?'
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] De spreker van gisteren liep op Mij toe, omdat Mucius Mij al aangewezen had, en zei op heel vriendelijke, maar toch neerbuigende toon tegen Mij (de Farizeeër): 'Beste vriend, wij als leden van de Hoge Raad in Jeruzalem vragen u beleefd om enige informatie, die u ons zeker bereid zult zijn te geven, vooropgesteld dat u ons die geven kunt, wat wij echter wel vermoeden.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] En Ik zei tegen hen: 'jullie staan volledig in Mijn licht, en daarom is het gemakkelijk voor jullie om te zien. Zij staan echter in de duisternis en zien dus, zoals men zegt, geen hand voor ogen. Het zal ons ook niet gelukken hen geheel en al ziende te maken; want wat er geheel en al ziende gemaakt kan worden, is reeds aan de tempel onttrokken. Maar deze hier kunnen en moeten voorbereid worden om tenminste een kleine hindernis op te werpen tegen de boosaardigheid van de overige tempeldienaren; daarom zullen ze Mij ook niet herkennen, maar slechts voor een eerste leerling van de Galileeër blijven houden, wat we ook zo zullen laten. Na Mijn hemelvaart zullen ze dan ook helemaal bekeerd worden.'
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Ik heb dus tot nu toe geen gelegenheid gehad om daarvoor iets te ondernemen, ofschoon ik die Jezus van Nazareth graag zou hebben gezien.Velen maken hem uit voor een harde, afstotende man, wiens leer precies zo is als hijzelf -anderen roemen weer zijn mildheid, wijsheid en onbegrijpelijke kracht, waarmee hij de grootste wonderen doet. Op mijn reizen heb ik veel gelegenheid gehad mij ervan te overtuigen dat zijn kracht geen verbeelding, maar daadwerkelijk aanwezig is. Ondanks dat alles kwam het echter steeds zo uit, dat mijn zaken mij ervan weerhielden hem te ontmoeten.'
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Ik zei tegen hem: 'Ik zei je al dat ik nog veel meer weet. Maar bekommer je daar voorlopig niet om, want dat zal je allemaal nog wel duidelijk worden. Laten we nu echter een goed middagmaal tot ons nemen, opdat onze lichamen gesterkt worden, dan zul je na de maaltijd wel een duidelijke verklaring krijgen!'
Hoofdstuk 8: De Heer vertelt het levensverhaal van de koopman - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Dit ware huwelijk, dat bij de geboorte van de mens al begint, is echter geweldig verstoord doordat nu wel de zielontwikkeld wordt door de onvermijdelijke lichamelijke ontwikkeling, maar de innerlijke geest meestal slechts als een embryo in haar blijft. Doel van het leven is echter om ze allebei gelijktijdig te laten ontwikkelen, zodat de een in de juiste mate van de ander afhangt.
Hoofdstuk 10: De ontwikkeling van de vorm van de ziel tot aan de mens - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Pas aan gene zijde treedt hij een nieuwe wereld binnen, die hem de wonderen Gods en het heelal steeds meer onthult, waar hij met zijn geestelijk oog ziet en niet met zijn zwakke lichamelijke ogen, die hem de materiële wereld tonen. Bij het aanschouwen van de grote wonderwerken ziet hij nu echter in, dat de echte zaligheid alleen gelegen is in werkzaamheid, en dat God Zelf het meest werkzame Wezen is. Al naargelang zijn vooruitgang kan hem dan ook een passend werkterrein worden gegeven, dat hij met grote ijver behartigt; en in die bezigheden en bij het zien van zijn nuttige werk zal hij de ware vreugde en hoogste zaligheid genieten.
Hoofdstuk 11: Over de innerlijke opwekking en over het voortleven na de dood - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Nu wordt er een grens genaderd, van waaraf de dieren geneigd zijn zich bij de mens aan te sluiten; jullie noemen die dan huisdieren. Zij zijn doorgaans gedweeër of tammer, zoals jullie zeggen. Ze kunnen een zeer vergaande intelligentie ontwikkelen en afgericht worden. Ze gaan daardoor in zekere zin meer lijken op de mens, weliswaar niet in hun uiterlijke vorm, maar wel wat bepaalde karaktereigenschappen betreft. Jullie kunnen hierbij dikwijls echt verbluffende handelingen van dieren waarnemen, die van overleg getuigen en ook van een zeker beoordelingsvermogen, zodat jullie verbaasd staan en zeggen: het dier kan alleen nog niet spreken. Kijk, dat zijn dieren die in hun geestelijke ontwikkeling alleen nog de stap tot mens moeten doen, zoals een onmondig kindje ook alleen maar een bepaalde stap in jaren hoeft te doen om een verstandig mens te worden! Bij het dier kan dat doel echter niet bereikt worden, omdat de vorm van de ziel nog niet voleindigd is, terwijl bij een kind, dat toch vaak veel dommer en onbeholpener lijkt, de zielenvorm die in staat is zich verder te ontwikkelen, aanwezig is, zoals in iedere zaadkorrel het beeld van de toekomstige plant ligt.'
Hoofdstuk 9: Drie belangrijke vragen van Mucius en de beantwoording daarvan door de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] (De Heer:) 'Al deze diersoorten, die zo talrijk zijn om een optimale verscheidenheid in karakteraanleg mogelijk te maken, staan echter onder een vaststaande wet, die ervoor zorgt dat ze zich in die ene bepaalde richting namelijk die van de hoogst mogelijke intelligentie -kunnen ontwikkelen, dat wil zeggen, ze zijn niet in staat anders te handelen dan de begrenzing van hun zielenvorm toelaat. Als je bijvoorbeeld een vogel heel duidelijk aangeeft dat het toch beter zou zijn om geen open nest, maar bijvoorbeeld een gevlochten huis te bouwen -dan zal hij toch bij zijn nest blijven! En jullie kunnen er zeker van zijn dat sinds het ontstaan van de verschillende soorten op aarde iedere soort haar woningen altijd zo heeft gebouwd als het nu nog gebeurt. Dat komt door de in zekere zin beperkte horizon (de vorm van de ziel), die niet verruimd kan worden, precies zoals een kind nog niet de moeilijke hogere rekenkunde zou kunnen leren, als het de beginselen nog niet heeft begrepen.
Hoofdstuk 10: De ontwikkeling van de vorm van de ziel tot aan de mens - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Van welke aard die bezigheden echter zijn, zal Ik jullie .Hoofdstuk 11: Over de innerlijke opwekking en over het voortleven na de dood - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Maar Ik sterkte hen direct, en nadat Phoikas weer wat tot zichzelf was gekomen, zei hij tegen Mij: 'Heer en Meester, als er na Uw heerlijke, zeer wijze uitleg nog enige twijfel was, weet ik nu toch echter heel zeker met wie ik te maken heb. Niemand anders dan U zelf bent die wonderen doende Galileeër, achter wie honderd, ja duizend keer meer schuilgaat dan achter de meest begenadigde profeet; want zó spreken en heerser zijn over de scharen van gene zijde kan er maar Eén, en dat is de Oergeest Zelf, die in U Zijn intrek heeft genomen en Zich voor de mensen zichtbaar belichaamd heeft. Daarom heil U, en alle mensen aan wie U Zich openbaart!'
Hoofdstuk 11: Over de innerlijke opwekking en over het voortleven na de dood - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] De engel die U mij toegewezen had leidde mij zijn sfeer binnen, die een volledige wereld op zichzelf is, waar hij ook zelf de heerser is en geheel en al regeert als een kleine koning. Ik werd door hem meegevoerd in mijn ziel, want mijn zware lichaam had stellig nooit zo'n reis kunnen ondernemen, zonder dat ik ook maar enigszins het gevoel had dat ik mijn lichaam miste. Ik weet daarom nu ook heel zeker dat het lichaam alleen maar een zwaar en vaak heel onbeholpen kleed is, dat als bescherming aan de ziel is gegeven opdat die zich daarin op de juiste wijze kan ontwikkelen; zelf staat het echter niet in het leven, maar eigenlijk -omdat het op zichzelf dood is -geheel en al daarbuiten.
Hoofdstuk 12: De innerlijke belevenis van Phoikas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] De bewoners bedankten Mij nu van gans er harte en vroegen Mij om hun te vertellen wie Ik eigenlijk was, waar Mijn kracht vandaan kwam enzovoort. Ik verwees hen echter naar Mucius en zei dat hij op al hun vragen het juiste antwoord wist en dat ze zich maar tot hem moesten wenden, dan zouden ze de juiste verklaring wel krijgen.
Hoofdstuk 13: De Heer zegent het dorp - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368  ...