Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 356 van 1112

...  344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369  ...
[18] Ik zei: 'O ja, hij leeft nog en zal morgen met zijn leerlingen hier aankomen; want hij kreeg in zijn geest bericht van Mij dat Ik hier lichamelijk onder de mensen ben. Hij riep zijn weinige leerlingen en begaf zich op weg hierheen; de dag van morgen zal dus een gedenkwaardige dag worden.'
Hoofdstuk 90: De Romein waarschuwt de tempeldienaren voor de macht van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Daarna zei Ik tegen Lazarus dat hij ook moest zorgen dat de jonge slaven wat brood zouden krijgen en wat met water aangelengde wijn.
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Samen met Rafaël vertrok Lazarus om aan Mijn wens te voldoen. Toen zij echter bij de tenten kwamen waarin de jeugd zich bevond, was daar al uitstekend voor alles gezorgd.
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Rafaël zei: 'We gaan weer opgewekt terug; want iemand die zo graag en gewillig als jij de wil van de Heer doet, hoeft dat voor de Heer niet met daden te bewijzen. Want een volkomen aan de Heer toegewijde wil is voor de Heer al de daad zelf; dan volbrengt de Heer Zelf de daad, zoals je hier ziet. O, als de mensen dat maar goed inzagen en daar volgens hun hart naar handelden, wat een gemakkelijk en onbezorgd leven zouden zij dan al op aarde hebben, en welke gelukzaligheden zouden zij dan al op aarde genieten! Maar nu zijn ze blind en verdwalen in de dode materie en stikken daarin. Vaak werken zij zich voor hun brood bloedig in het zweet, terwijl zij het zonder lichamelijke inspanning van de Heer konden krijgen, en dan nog zuiverder en beter dan dat waar zij zelf voor kunne~ zorgen.
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Door de grote watervloed die in het westelijke deel van Azië ten tijde van Noach plaatsvond, zijn er wel zeer veel mensen en dieren te gronde gegaan, omdat het water werkelijk zelfs de hoge Ararat overspoelde, maar daarom kwam het natuurlijke water toch niet over de hele aarde, waarvan toen nog lang niet alle bewoonbare delen bevolkt waren. Maar de vloed van de zonde, dat wil zeggen de godvergetenheid, hoererij, hoogmoed, gierigheid, nijd, heerszucht en liefdeloosheid, overstroomde het hele menselijk geslacht, waaronder verstaan moet worden de geestelijke aarde, en dat is wat Mozes met de algemene zondvloed bedoelde.
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen wij ons nu zo heel genoeglijk in ons mooie olijvenbos te goed deden, zei een van de groep van zeventig mensen, waaronder zich de genoemde echtbreekster bevond: 'O, wat hebben we het hier toch goed! We krijgen de hoogste geestelijke voeding voor onze zielen en de beste kost voor ons lichaam! Wat zijn we gelukkig! O, mochten toch allen die net als wij buiten hun schuld in grote ellende zitten, ook in zo'n gelukkige toestand komen! Ik zou willen dat alle mensen die nood lijden, geestelijk en lichamelijk geholpen zouden worden, als dat mogelijk was!'
Hoofdstuk 92: Over het goed doen. Leiding van mensen door de goddelijke voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] 'Moet de liefdeloosheid van de mensen dan steeds maar doorwoekeren op deze aarde?' Nee, zeg Ik je, dat zeker niet! Maar kijk, volgens het wijze raadsbesluit van God moet alles zijn tijd hebben op aarde, om de mensen te laten rijpen voor het ware kindschap van God! Daarom heeft de rijke zijn tijd om rijk te zijn en met zijn overvloed barmhartig te zijn voor de armen, en de arme heeft zijn tijd om zich te oefenen in geduld en zelfverloochening en zijn nood en ellende op te offeren aan God, en dan zal God de arme al gauw op de voor zijn zieleheil beste wijze helpen en ook de harde rijke te rechter tijd tuchtigen. Want zowel de rijke als de arme zijn geroepen tot het kindschap van God.
Hoofdstuk 92: Over het goed doen. Leiding van mensen door de goddelijke voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Onze arme familie was eens ook welgesteld, en hard voor andere armen en tot heil van hun zielen moest hun geluk zich noodzakelijkerwijs ook eenmaal keren. Als jij haar nu opeens zou helpen, dan zou zij al gauw weer overmoedig worden en zich op diegenen wreken die haar hard bejegend hebben. Als zij echter eenmaal goed geduld heeft leren oefenen, zal zij langzaam maar zeker, en wel zo onmerkbaar mogelijk, geholpen worden, en daarin zal zij de zorg van God beter en duidelijker herkennen dan wanneer men haar van vandaag op morgen in een zeer gelukkige welstand verheven zou hebben.
Hoofdstuk 92: Over het goed doen. Leiding van mensen door de goddelijke voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Je hebt wel goed gesproken naar jouw eigen inzicht; maar bedenk daarbij wel dat er in de hel geen berouw bestaat ter verbetering van een hellegeest dat gebaseerd is op het feit dat hij wezenlijk berouw heeft over het kwaad dat hij op aarde gedaan heeft. Want zou een geest in de hel werkelijk tot zo'n berouw komen, dan zou er voor hem ook verbetering en verlossing mogelijk zijn; maar een kwade geest -dus een duivel - kan nooit in de goede zin berouw in zich op laten komen, maar alleen berouw dat net als hijzelf van oorsprong kwaad is, en het berouwt hem alleen maar dat hij nog niet onuitsprekelijk veel meer van het ergste kwaad in de wereld heeft aangericht.
Hoofdstuk 93: Het kwade en het gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ja, beste vrouw, als de duivel van binnen uit in staat zou zijn om waarachtig berouw te hebben, zou hij geen duivel zijn, en bevond hij zich niet in de hel. Daarom kan een duivel ook nooit van binnen uit, dus uit zichzelf, zijn leven beteren, maar door inwerking van buitenaf is dat na verloop van onvoorstelbaar lange tijd nog wel mogelijk; deze inwerkingen moeten echter altijd volkomen overeenstemmen met het innerlijk van de duivel, dat -zoals gezegd -door en door slecht is. Op die manier verstikt het kwaad dat van buitenaf op de duivel inwerkt het innerlijk boze, en slechts daardoor kan het in zijn aartsboze geest geleidelijk aan wat lichter en dus ook wat beter worden.
Hoofdstuk 93: Het kwade en het gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De vrouw die zich met haar man onder hen bevond, zei echter diep getroffen: 'O, hoe goed en rechtvaardig is de Heer toch! Wie Hem waarachtig herkend heeft, moet Hem toch boven alles liefhebben! O, als de tempeldienaren daar beneden beseften wie Hij was, dan zouden zij Hem zeker ook boven alles liefhebben en Zijn wijze geboden opvolgen! Maar de duivel in eigen persoon zal dat bij hen nooit toelaten, omdat zij zijn trouwste dienaren en knechten zijn en daarom geen genade van de Heer meer waard zijn. O, eenmaal in de hel zullen zij daar zeker eeuwig spijt van krijgen en zeggen: 'O, waarom hebben we ons zo door de duivel laten verblinden! ' Maar daar zal dat berouw hen zeker niet meer helpen! O Heer , wij danken U, dat U ons arme, onmondige mensen het rijk van Uw genade hebt geopenbaard en het aan de wijzen van deze wereld hebt onthouden!'
Hoofdstuk 93: Het kwade en het gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daarom schijnen de kwellingen van de hellegeesten altijd van buitenaf te komen, zoals dat bij erg slechte mensen ook al op deze aarde pleegt te gebeuren. Als bij een aartsslecht mens lessen, vermaningen en wijze voorschriften niet meer baten, en hij zich alleen maar steeds meer wil verzetten tegen de wetten der orde, kan hij innerlijk, uit zichzelf, onmogelijk meer verbeterd worden. Dan komt hij in handen van scherpe en onverbiddelijke rechters, die de misdadiger zeer pijnlijke uitwendige straffen opleggen.
Hoofdstuk 93: Het kwade en het gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar dan mogen de uiterlijke straffen nog lang niet beëindigd worden, want de boosdoener begon zijn kwade daden alleen maar te verafschuwen, omdat zij kwade vruchten afwerpen. Hij moet dan eerst door onderricht van buitenaf in zichzelf beginnen te beseffen dat zijn slechte daden op zich echt slecht zijn en ook alleen om deze reden verafschuwd moeten worden, en niet omdat zij voor de boosdoener noodzakelijkerwijs kwade gevolgen hebben.
Hoofdstuk 93: Het kwade en het gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Want in het hart van iemand die onverschillig kan toezien wanneer een mens of ook een dier ellendig omkomt, is weinig liefde te vinden. Waar ware en levende liefde aanwezig is, bevindt zich ook echt medelijden en ware ontferming. Hoe kan iemand die zich verlustigt in het pijnlijke sterven van zijn medemens naastenliefde hebben? Weg daarom met alles wat onwaardig is voor het hart van een goed mens!
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Als je broeder echter vrolijk is en zich verheugt over zijn geluk, gun hem dan de korte vreugde over zijn geringe aardse geluk! Mopper niet, maar wees blij met hem, dan wordt je hart daardoor niet slechter, maar alleen edeler!
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369  ...