Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 357 van 1166

...  345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370  ...
[8] DE HOOFDMAN zei: 'Daarvoor heeft deze Heiland jullie al het juiste advies gegeven. Ga naar Chotinodora! Daar zullen de opperpriesters jullie wel goed instrueren; handel daarnaar en dan zal alles zeker goed gaan! Ga daar vandaag nog heen, laat je daar onderwijzen, -kom daarna terug en leer het volk de waarheid!'
Hoofdstuk 130: De bekering van de afgodenpriesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei nu zachtjes tegen de hoofdman: 'Omdat jij volgens dit alles een man naar Mijn hart bent, moet jij voor kleding zorgen voor deze tien mensen die zo armelijk gekleed zijn! Ik heb ze aangenomen en zij gaan nu als leerlingen met Mij mee.'
Hoofdstuk 130: De bekering van de afgodenpriesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE HOOFDMAN zei: 'Heer, uw wil geschiede; want uw wil is voor mij belangrijker dan die van mijn keizer, omdat ik nu maar al te goed besef dat ook de wil van de keizer aan de uwe ondergeschikt is en moet zijn! Het is gemakkelijk met grote legioenen te werken die blindelings aan de veldheer gehoorzamen, en volkeren en landen veroveren; maar geen enkel oorlogsleger kan slechts door het te willen metalen beelden vernietigen en een ongeneeslijke koorts in een enkelogenblik genezen. Zelf heb ik grote macht, en gebied over veel soldaten en krijgsknechten; maar mijn zoon moest ik ondanks al mijn macht vier jaar lang ellendig zien lijden. Daarom staat, o goede, wonderbaarlijke heiland, de macht van uw wil eindeloos hoger dan de macht van alle keizers en koningen op de hele aarde, hoe groot en uitgebreid die ook mag zijn!'
Hoofdstuk 130: De bekering van de afgodenpriesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Daarom moetje dit, als je daar komt, eerst onder vier ogen aan Jored meedelen, en hem ook zeggen hoe Ik dat allemaal zo geregeld heb! Daar zullen hij en zijn zoon Jorab zich zeer over verheugen, en jouw zuster en Je .moeder nog veel meer. Kortom, als jij daar straks komt, zul je de bultengewone wonderen aanschouwen die daar tijdens Mijn aanwezigheid hebben plaats gevonden. -Maar nu genoeg daarover; want er zijn hier nog heel andere, belangrijker zaken waar we wat aan moeten doen.
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Ik heb dat reeds lang voorzien, en Ik kende jullie en al jullie levensomstandigheden op deze aarde; maar Ik wist ook, dat Mijn woord bij jullie in goede aarde zou vallen, en Ik kwam daarom naar jullie toe om jullie allen troost te brengen. De allergrootste troost voor jullie moet echter zijn, dat in Mij het rijk van de jullie nog onbekende God tot jullie is gekomen, en daarmee het eeuwige leven van jullie zielen!
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Mocht echter de grote, enig ware God, die u, beste vriend, ons beter wilt leren kennen, zo'n patroon zijn, bespaar ons allen dan een nadere kennismaking met Hem, en nog meer een eeuwig leven onder Zijn heerschappij, want dat zou wel mijn laatste en ergste wens zijn! Dan zou uzelf als god mij aeonenmaal liever zijn! Ja, ik geloof dat dergelijke ervaringen tenslotte ook de anders zo wijze Diogenes genoodzaakt hebben alles te ontvluchten en te verachten wat ook maar enigszins naar een almachtige god rook.
Hoofdstuk 132: De klacht van de hoofdman over de oorlog in het dierenrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen DE HOOFDMAN dat verhaal van de tien mannen hoorde, kreeg hij tranen in zijn ogen en hij zei: 'O broeders, dat heeft de onbekende god allemaal zo wonderbaarlijk beschikt! Kunnen jullie je niet meer herinneren, datje ooit een broer nog als knaap van nauwelijks tien jaar verloren hebt? Kijk, jullie vader was ook de mijne! Men ontvoerde mij op een keer toen ik heel zorgeloos in een klein bos bloemen plukte. Smeken hielp niet, de kinderdieven sleepten mij over de bergen, en ik werd in Sidon aan een Romeins schip als slaaf verkocht. In Rome werd ik weer aan een hoge Romein als slaaf verkocht; ik beviel hem en omdat hij geen kinderen had, nam hij mij aan als zijn kind, schonk mij de volledige vrijheid en liet mij opvoeden en opleiden tot krijger. Ik werd langzaam maar zeker dat, wat ik nu ben, weliswaar meer door mijn geld dan door mijn verdienste, en ik werd een paar jaar geleden hier als kommandant aangesteld.
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ja, ik zou nu zelfs durven beweren dat deze wonderbare heiland van ons dit alles heimelijk bij zichzelf in zijn goddelijk helderziende gemoed ook geweten heeft, en het op deze wijze manier geregeld heeft dat wij elkaar hier als broeders moesten vinden. Daarom moest ik ook hierheen komen als commandant, zodat jullie, mijn ongelukkige broeders, je in mijn nabijheid wat erg treurig was -zouden ophouden; want als jullie als rovers door mijn soldaten gevangen en bij mij voor het gericht gebracht zouden zijn, dan zouden wij elkaar net als nu beslist herkend hebben, en ik zou dan zeker middelen en wegen gevonden hebben om jullie uit de moeilijkheden te helpen. En dat hebben we allemaal aan de ene, echte, ons nog onbekende god te danken, die ons hoogstwaarschijnlijk nu deze heiland als gezant stuurde om ons van de dode goden te bevrijden en ons daarvoor in de plaats de ene, ware god te wijzen. -Is dat niet zo, beste, nobele broeders? ,
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Kijk, Mijn beste vriend, zo staat het ermee, en juist omdat dat zo is, kun je de hoogste wijsheid van de enige, ware God steeds meer erkennen en bewonderen, omdat je daaraan kunt zien, hoe God in Zijn hoogste liefde en wijsheid om Zijn persoonlijke gedachten en ideeën zelfstandig te maken, kinderen maakt en opvoedt die volkomen aan Hem gelijk zijn! Als je dat maar enigermate begrepen hebt, geef Mij dan nu je eigen oordeel over het hele natuurleven!'
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Je denkt nu bij jezelf, dat Ik alleen maar zeg dat ook een ander dat zou kunnen doen; dat kan Ik echter alleen maar bewijzen door nu een van Mijn eerste leerlingen te roepen en hem op te dragen ook een teken te doen.'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE HOOFDMAN zei: 'Ja, ja, dat kan natuurlijk best zo zijn, maar het is alleen maar de vraag of God dat wat ik op dit ogenblik wil, zal toelaten en willen, ook al maak ik verder mijn wil nog zo ondergeschikt aan de goddelijke, - want iets doms kan God immers toch eeuwig niet willen. Het vernietigen van die berg zou, als ik dat wilde, in ieder geval toch erg dom en buitengewoon boosaardig zijn, en God zou Zijn wil dan niet met de mijne verenigen! - Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] DE WAARD, die natuurlijk ook bij ons was, zei: 'Heer en Meester, ik vind het erg jammer dat mij niet de genade ten deel kan vallen u allen in mijn huis te herbergen! Maar laat in ieder geval een aantal van uw leerlingen mijn gast zijn.
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] DE HOOFDMAN zei: 'Vriend, vandaag niet, want vandaag ben ook jij mijn gast; maar morgen zullen wij allen bij jou te gast zijn en overmorgen, als we deze wondermensen beslist niet meer bij ons kunnen houden, zullen wij hen naar Serrhe begeleiden! Maar laten we nu gaan, want ik hoop dat bij mij het bestelde avondmaal al gereed zal zijn!'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Wij bleven, zoals het Mijn wens en daarna dus ook de wens van allen was, de hele nachtwakker. Pas een uur voor zonsopgang gingen wij naar buiten, en wel naar de prachtig aangelegde tuin van de hoofdman. Daar waren lieflijke groene lanen en grasbanken, allerlei soorten bloemen, een bos van rozenbomen, jasmijnstruiken en ook veel nardusplanten. Daarnaast stonden er alle soorten edele vruchtbomen die maar ergens op aarde groeien, en iedereen bewonderde deze kunstzinnig, mooi en praktisch aangelegde tuin.
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Dit keer niet zo bijzonder, want Ik gaf je dat alleen maar als voorbeeld. Want het spreekt toch wel vanzelf dat degene die eenmaal zijn wil volkomen met de wil van God verenigd heeft, toch ook de goddelijke wijsheid op z'n minst ten dele -tot de zijne gemaakt heeft. Zo'n mens zal dan ook wel inzien of dat wat hij wil, goed en wijs is. Maar dan zal hij met God ook alleen maar iets willen wat goed is, en wat hij dus wil, zal ook gebeuren als hij er niet aan twijfelt; want twijfelt de mens, dan is die twijfel een gevolg van de nog niet volledige vereniging van zijn wil met de wil van God. -Maar vraag nu van een van Mijn leerlingen een willekeurig teken; alleen moet het logisch mogelijk en verstandig zijn!'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370  ...