Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 358 van 1088

...  346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371  ...
[5] Ik zei, terwijl Ik naar al Mijn leerlingen van dat moment wees: 'Daar zitten ze, bekijk ze maar! De een of andere van hen zal naar jullie komen en jullie de leer van het heil voor jullie zielen verkondigen. En na enkele jaren zal er door Mij een apostel in jullie stad voor de heidenen gewekt worden om jullie de volle waarheid te tonen. Maar vóór die tijd zal hij een vijand zijn van Mijn licht, maar na die opwekking de grootste ijveraar daarvoor. Maar vóór hem zullen nog een paar anderen nar jullie komen, die hij zal vervolgen; neem die goed op, dan zal jullie loon daarvoor niet klein genoemd kunnen worden!
Hoofdstuk 179: Een klein evangelie aan de Damasceners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Want wie een profeet gelovig opneemt in Mijn naam, zal ook het loon van een profeet oogsten. Mijn leerlingen en apostelen zullen ware profeten zijn en derhalve knechten van God de Heer, door Wie ook Ik naar deze wereld ben gezonden voor het heil van alle mensen die in Mij geloven en volgens Mijn leer zullen leven en handelen. -Hebben jullie ook dat nu begrepen?'
Hoofdstuk 179: Een klein evangelie aan de Damasceners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] De Damasceners kwamen naar Mij toe en de woordvoerder sprak: 'Luister, voor ons totaal onbekende vriend! U hebt daar de zuiverste waarheid gesproken; zo was het ook! Die mensen hebben, omdat ze in de buurt van de grote stad Jeruzalem wonen, voor ons Damasceners een grote geringschatting getoond en lieten ons door hun buitensporige zwelgpartijen zien hoe rijk en koopkrachtig ze waren in vergelijking met ons; ze kregen van onze waarden dan ook wat ze verlangden en toen was hun niets te duur. Maar pas nu moeten ze spijt hebben gekregen van hun braspartijen en wilden ze zich schadeloosstellen bij ons, totaal onschuldigen, wat de feiten nu maar al te duidelijk bewijzen. Maar jij, edele en waarachtige vriend, hebt nu een volledig juist oordeel geveld en wij voegen er nu hier het verzoek aan toe dat het ook werkelijk uitgevoerd wordt!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Wel, wij Damasceners waren en zijn voor een deel nog heel goede en echte joden; maar er moet geen zendeling uit Jeruzalem komen om ons voor deze slechte en bedrieglijke stad te stemmen! Wie dat zou doen, moet liever niet naar ons komen; want komt er zo iemand, dan zal hij meteen de stad uitgezet worden, waar hij dan op de vlucht kan slaan. Maar wanneer profeten en rechters, zoals u er een bent naar ons toe komen, nemen wij die altijd graag op, ook al zijn we grotendeels Grieken, Oud-Syriërs en Babyloniërs; want van de ware profeten kan ieder mens iets waars en derhalve ook goeds te horen krijgen. En zo zullen ook allen die u ons als uw ware leerlingen zult zenden, goed door ons opgenomen worden!'
Hoofdstuk 179: Een klein evangelie aan de Damasceners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Er trad nu een dochter naar voren, die zei: 'Heer, mijn moeder ligt doodziek thuis! Ze is weduwe en heeft maar één knecht, die over het algemeen heel trouw is en goed voor onze zaken zorgde. Het was maar heel toevallig, dat deze knecht daarstraks, toen dat tumult op straat ontstond, erbij kwam om als inwoner van Emmaüs een paar woorden ten gunste van onze waarden te spreken. En omdat hij dat gedaan heeft werd hij ook door de soldaten gepakt, geboeid en naar de gevangenis gebracht. Ik vraag u nu, beste rechter en heren, omwille van mijn doodzieke moeder, onze knecht, die geheel onschuldig in de gevangenis gekomen is, weer vrij te laten! ,
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En Ik zei: 'De genoemde knecht kan helemaal niet uit de gevangenis vrijgelaten worden, omdat hij zich daar niet bevindt; want toen hij merkte dat de halsstarrigheid van de waarden en hun knechten hen in de gevangenis zou brengen, ging hij er onmiddellijk, en nog net op tijd, vandoor, om zich buiten in dezelfde hut te verbergen waar wij vanmorgen dit arme en zieke gezin hebben aangetroffen. Ik zal Rafaël er nu naar toe zenden om hem snel hierheen te brengen; pas dan zullen we het overige bespreken.'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'Wees daarom voortaan verstandiger en neem geen deel meer aan enig tumult, anders zou het een keer slecht met je kunnen aflopen! Maar ga nu met deze dochter van die zieke moeder, bij wie je in dienst bent, naar huis en breng de zieke hier naar toe, dan zal Ik zien of ze misschien nog geholpen kan worden!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Maar wat er na de dood van het lichaam met de ziel gebeurt of zal gebeuren, zal ook alleen God maar weten; want voorzover wij weten is er nog geen enkele ziel teruggekomen die gezegd heeft hoe het er aan de andere kant in die wereld uitziet. Wij danken u, beste rechter en heiland, voor uw goede wil om onze moeder beter te maken; maar omdat ze reeds is gestorven, kan ze ook niet meer geholpen worden en het zou werkelijk erg ongepast van ons zijn geweest als wij de overledene hier naar toe gebracht hadden!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei: 'Vanuit jouw kennis bekeken heb je enerzijds wel gelijk, en ook omdat je Mij niet kent; maar er had jou toch iets op moeten vallen toen Ik daarstraks precies wist aan te geven waar jullie knecht zich verstopt had, ofschoon Ik ook tijdens het tumult Mijn plaats geen enkel ogenblik heb verlaten. En wanneer Ik daartoe in staat ben, zou Ik ook nog wel eens in staat kunnen zijn om een heleboel andere dingen te bewerkstelligen, als jullie dat zouden geloven en de moeite zouden nemen om de overledene hier naar toe te brengen.'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Toen de overledene daar lag, waren alle aanwezigen enigszins geschokt en keken beurtelings naar Mij en naar het lijk.
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Ik ging echter staan en zei: 'Wie van jullie deskundig is, laat die naar het lijk gaan en onderzoeken of ze volkomen dood is!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Toen Ik deze woorden had uitgesproken, stond de vrouw die dood was geweest onmiddellijk op uit haar bed, keek naar de gasten en vroeg daarop haar deels geschrokken en deels hoogst verbaasde dochter: 'Waar ben ik toch en wat is er met me gebeurd?'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] De tot leven gewekte vrouw zei: 'Ja,ja, ik leef en voel me werkelijk volkomen goed en gezond! Maar hoe zullen we deze wonderbaarlijke heiland nu naar behoren kunnen belonen, daar ik in feite slechts een arme weduwvrouw ben?'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[28] Nadat zij zich zo gesterkt hadden, stonden ze allen op van tafel, terwijl ze Mij loofden en dankten. De knechten namen het bed en droegen het naar huis; de vrouwen haar dochter bleven nog en loofden en dankten Mij nog meer.
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[31] Ik zei: 'Dat heb je wel goed gezien, - maar voorlopig moetje hierover in jullie gemeente niet te veel spreken! En nu kunnen jullie naar huis gaan!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371  ...