Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 360 van 1112

...  348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373  ...
[6] De magiër had echter toch opgemerkt dat Ik dat tegen Petrus zei en hij richtte zich meteen tot Rafaël en zei: 'Lieftallige wondervriend! Ik heb nu een man van eerbiedwaardige gestalte ontdekt, die heel bijzondere en veelzeggende woorden tegen een oude man heeft gesproken. Dat moet een heel wijs man zijn! Zou je me niet willen zeggen wie hij is? Want ik moet je eerlijk bekennen dat een soort heimelijk en onverklaarbaar iets mij en ook mijn beide metgezellen heel erg naar hem toe begint te trekken. Die man zou ik wel voor elke prijs ter wereld nader willen leren kennen! Als jij dat voor mij zou kunnen doen, zou ik je graag een groot offer brengen!'
Hoofdstuk 109: Alles op zijn tijd. De Heer en de lichamelijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Bovendien zijn de Indische priesters ten opzichte van wijzen en zieners, die zich wat op de achtergrond houden, nu niet meer zo streng als zij honderd jaar geleden waren en nog heel veel strenger waren drie-, vier-, vijthonderd jaar geleden; want een aantal grote epidemieën, die de zieners voorspeld hadden, waarvan de Indiërs en vooral de groten en machthebbers voor twee derde deel het slachtoffer werden, alsook grote aardbevingen, stormen en overstromingen hebben de priesters en de koningen wat zachter en verdraagzamer gemaakt, hoewel zij in het algemeen nog dezelfde oude grondbeginselen van onverdraagzaamheid en barbaarse straffen aanhouden. En daarom zal het voor dit zinnelijke volk nog lange tijd duren, eer het volledig rijp zal zijn voor een hoger licht.
Hoofdstuk 107: De openbaring in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ja kijk, vriend, jouw huis hier ziet er in alles ook zo goed verzorgd uit, dat je daaruit kunt opmaken - ook al zou men jou niet kennen -, dat je een zeer vermogend en zeer wijs huisvader moet zijn! Maar als men je huisgenoten naar je zou vragen en zij dan met de beste wil van de wereld helemaal niets zouden kunnen vertellen over je bestaan, dan zou dat zeker iets heel onbehagelijks zijn, wat het hart droevig zou stemmen. Want wanneer een huis zonder twijfel toebehoort aan een wijs huisvader en op zo'n manier is ingericht, dat ieder verstandig mens zich daar hogelijk over moet verbazen en die hij zeer moet bewonderen, dan is het immers ook wel te begrijpen en niet kwalijk te nemen dat men moeite doet, zo'n wijze huisvader beter te leren kennen. Maar het wordt voor iemand die daar moeite voor doet wel steeds beklemmender, als hij na lang zoeken en vragen alleen maar heel onmiskenbare en duidelijk aanwijsbare sporen van het bestaan van die wijze huisvader ontdekt, maar hem zelf nooit of te nimmer vindt.
Hoofdstuk 108: Het verlangen van de magiërs naar de ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Na verloop van tijd krijg je dan het gevoel van een zoon die zijn vader boven alles liefheeft, maar wiens vader vertrokken is naar zijn vele landerijen en heel lang wegblijft. De zoon wordt van dag tot dag banger. Hij probeert met het wereldse gezelschap dat hem omringt zo goed en zo kwaad als dat gaat zijn verdriet te verdrijven; maar de ene droeve nacht volgt op de andere en de dagen verstrijken, maar de vader komt noch op een nacht noch op de mooiste dag weer bij zijn zoon terug. Dan wordt het de zoon tenslotte zo ondragelijk bang om het hart, dat hij zich opmaakt om de vader, die hij zo innig liefheeft, te gaan zoeken. Hij bezoekt alle bezittingen van zijn vader en vindt onmiskenbare sporen, waaraan hij duidelijk kan zien dat zijn vader er geweest is. Kortom hij vindt letterlijk alles, -behalve zijn vader! Hij daalt afin de diepten van de aarde en klimt op de toppen van de hoogste bergen en roept luid: 'O lieve vader, waar bent u? Waarom, waarom mag uw zoon u niet vinden? Heeft hij tegen uw zelden gehoorde gebod gezondigd, vergeef hem dan, de arme, de zwakke, de blinde, en laat uw heilige vaderstem horen!'
Hoofdstuk 108: Het verlangen van de magiërs naar de ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Daar legde de magiër zich bij neer en wij gingen weer naar buiten en namen op de hoogte onze oude plaatsen weer in. Voor de magiërs werd bij ons plaats gemaakt.
Hoofdstuk 109: Alles op zijn tijd. De Heer en de lichamelijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Rafaël zei: 'Daarin vergissen jullie je heel erg! Als zelfs de hardste steen zich ogenblikkelijk moet onderwerpen aan de macht van de met God verenigde innerlijke wil, hoeveel te meer dan de lucht, die uit louter zielenspecifica bestaat en dus veel nauwer verbonden is met de innerlijke geest dan een grove materiële steen.
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen Ik dat tegen Lazarus gezegd had, nam de wind nog in kracht toe, en de Indiërs richtten zich tot Rafaël en zeiden: 'Luister eens, lieftallige en zeer machtige, wijze jongeman. Dat een mens volgens de leer die jij aan ons bekend gemaakt hebt - namelijk door het één worden met de zuivere levensgeest uit God - werkelijk wonderbaarlijk grote dingen kan doen door de kracht en de macht van zijn wil, als hij die met de goddelijke wil verenigt, vonden wij allen heel goed te begrijpen en overtuigend; maar zo nu en dan duiken er toch weer verschijnselen op in de grote natuur van de wereld, waartegen zelfs de volmaaktste mens met alle kracht van zijn wil tevergeefs de strijd aanbindt! Daar is deze vervelende wind meteen een voorbeeld van! Het komt ons voor dat de elementen merendeels stom zijn en zich niet in het minst iets aantrekken van wat wij nog zo krachtig willen.'
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Rafaël zei: 'O nee, m'n beste vrienden, er bevindt zich daar een vrij groot meer, dat hier door de joden de 'Dode Zee' wordt genoemd, omdat daarin en ook daarboven tot hoog in de atmosferische lucht geen dier ook maar een uur in leven kan blijven.
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Zodra het vuur onder het behoorlijk grote meer eenmaal actief wordt, blijft dit met grote hevigheid altijd enkele uren doorgaan; maar de nawerking, die gewoonlijk bestaat uit rook en damp, die voortdurend op een aantal plaatsen uit het meer opwelt, duurt in steeds afnemende mate vaak nog een aantal dagen en dan is het een mens niet geraden in die tijd, en zeker niet tegen de wind in, het meer te naderen, omdat de kwalijke lucht, die zich bij zulke gelegenheden boven het meer ontwikkelt, het natuurlijke leven van de mens en ook van ieder dier zou verstikken.
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Als jullie over wat er nu gezegd is dieper nadenken, zullen jullie de reden wel begrijpen waarom de koele noordenwind is gaan waaien en het hem niet toevalligerwijs vanzelf te binnen is geschoten om te komen, maar dat een heel wijze en zeer machtige wil hem dat bevolen heeft. Daaruit blijkt dus wel duidelijk, dat de met God vereende wil van een volmaakt levend mens ook over alle elementen kan gebieden, en dat deze zich daar naar moeten schikken.
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] En kijk, lieftallige jonge vriend, door zulke beschouwingen worden meestal juist die mensen misleid die zich het meest met het zoeken naar een wijze en almachtige God bezig houden, en in plaats dat zij God volledig leren kennen, vindt juist het tegendeel plaats. Zij ontdekken namelijk wel een kracht en macht die op zich alles heel wonderbaarlijk en kunstig heeft gevormd en ingericht, maar die zelf in zekere zin niet in staat is zich rekenschap te geven, waarom zij het een en ander op die bepaalde manier heeft gevormd en waarom bijvoorbeeld het een er is terwille van het ander!
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Uiteindelijk wil je ook dit niet aannemen en zegje: Er is helemaal geen god, óf er zijn er net zoveel als er schepselen zijn, waarbij iedere god zijn schepselen schept en zich om niets anders bekommert; óf er is helemaal geen god, maar een natuurkracht, die, zonder te weten dat zij bestaat, toch steeds maar door werkt omdat zij door de omstandigheden, die zich uit zichzelf blind en toevallig hebben ontwikkeld, op een bepaalde manier moet werken. Zoals ook de wind helemaal blind en zonder enige wil en zonder enig verstand waait en van richting verandert, wanneer hij op een rotswand stuit, die hem dan dwingt een andere richting te nemen. Dat verschijnsel ziet men ook bij beken en rivieren; zij moeten hun richting net zo vaak wijzigen als zij in hun blindheid op voorwerpen stuiten, die hen dwingen ongewild een andere richting te nemen.
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Een zaadkorrel valt in goede aarde en draagt rijkelijk vruchten, terwijl een even gezonde zaadkorrel in slechte aarde valt, daarin wegkwijnt en helemaal geen vruchten oplevert. Noch het zaad noch de grond zijn zich bewust van hun kracht en mogelijkheden; maar een bepaalde omstandigheid, die ook weer door andere toevallige omstandigheden veroorzaakt werd, heeft de ene bodem vet en de andere mager gemaakt en die omstandigheid maakt, dat een zaadje goed of slecht gedijt.
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Wil je mij daarom de reden duidelijk maken, waarom dat gevaarlijke meer zich daar bevindt, dan staat ons niets in de weg om nog verder over dit toch wel heel belangrijke punt met elkaar te spreken!'
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Wel, door zulke onderzoekingen gaat de godheid bij de mens verloren en kan dan niet zo gemakkelijk weer teruggevonden worden. Jij had waarschijnlijk volkomen gelijk met te zeggen dat de mens door het nauwkeurig onderzoeken van allerlei verschijnselen in de grote natuur een enig ware, wijze en almachtige God kan vinden, -dat zal ook wel waar zijn; maar als men als nauwgezet onderzoeker tenslotte op dingen stuit die met goedberekende orde niets te maken schijnen te hebben en zodoende het bestaan van een enig ware, wijze, goede en machtige God ongeloofwaardig maken, zoals die pek en zwavellaag onder het gevaarlijke meer, -wat dan? Dan, vriend, kan een mens zich niet meer zelf helpen, maar dan moet God hem helpen, als Hij werkelijk bestaat; helpt Hij hem echter niet, dan is Hij er of in werkelijkheid helemaal niet, óf Hij bekommert zich niet om de mensen, óf Hij is niet in staat zonder bepaalde voorwaarden de mens te helpen, zoals je dat dagelijks maar uit al te veel ervaringen kunt opmaken.
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373  ...