10915 resultaten - Pagina 361 van 728
... 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 ...
[25] De leden van de Hoge Raad zijn het met deze woorden eens en sluiten hun vergadering. Nicodemus verwijdert zich echter stil en onopgemerkt en zal hier weldra aankomen.Hoofdstuk 41: De tempeldienaren smeden boze plannen - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[17] Daarnaast dient echter ook opgemerkt te worden, dat hij niet weinig bijdroeg aan het bekend worden van Mijn leer, die hij vaak met veel vuur en redenaarstalent naar voren bracht -maar altijd met een zekere bijbedoeling, dat hij namelijk een deel van de bewondering voor Mijn wijsheid naar zichzelf toe wilde trekken. Zo werd hij toch juist voor dat soort mensen in Jericho een heel goed instrument, ondanks al zijn bijbedoelingen - zoals ook niet vaak genoeg benadrukt kan worden dat judas geenszins een slecht mens was, maar alleen iemand die tegelijkertijd zichzelf, en daarmee de wereld, én de geest wilde dienen, maar daardoor in een erge tweestrijd raakte waar dan andere, veel slechtere mensen later gebruik van wisten te maken.
Hoofdstuk 43: De betekenis van de opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Efraïm was een kleine, onbelangrijke stad, die zelfs in Mijn tijd nauwelijks meetelde en velen geheel en al onbekend was. Het lag niet ver van de Dode Zee, midden tussen de bergen, totaal afgelegen. Als jullie de plaats ervan nauwkeuriger willen weten, omdat tegenwoordig geen enkele geleerde meer enig vermoeden heeft waar die plaats gezocht moet worden, trek dan vanaf het bovenste deel van de Dode Zee -daar waar de kaarten een enigszins sterke kromming tonen -een lijn naar links tot aan het begin van het gebergte, dat als 'woestijn van Juda' wordt aangeduid, dan hebben jullie de streek gevonden waar vroeger Efraïm te vinden was, waar nu echter geen spoor meer van te ontdekken is.
Hoofdstuk 44: De Heer in Efraïm (Joh. 11 :54) - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Ja, er is zelfs een poging gedaan om Lazarus voor de Raad te brengen, opdat hij zich zou reinigen door alles te herroepen. Maar Lazarus is niet verschenen en zegt dat als men iets van hem wil horen, men dat ook in zijn huis te weten kan komen. De priesters hebben zijn huis echter onrein verklaard en weigeren naar hem toe te komen -waarschijnlijk alleen uit angst; want men zegt dat hij op wonderbaarlijke wijze beschermd wordt.
Hoofdstuk 46: De Heer geeft de reden voor Zijn sterven aan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] Er zijn hier echter toch nog verschillende dingen voorgevallen die weergegeven moeten worden, opdat iedereen daar nog uit kan leren hoe de scholing dient te gebeuren, en hoe gebeurtenissen, die dikwijls onbetekenend zijn, een diepe indruk kunnen maken bij het innerlijk louteren en versterken van de wil. Die zullen hier nu gegeven worden, opdat jullie weten wat Johannes eigenlijk bedoeld heeft met de woorden: 'En Hij verbleef aldaar met Zijn leerlingen'. (Joh. 11:54)
Hoofdstuk 47: De bezigheden van de Heer en Zijn leerlingen in Efraïm - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Dit zou een gelegenheid zijn geweest om de kracht van hun geloof te bewijzen, die dan ook, zolang het water om de rotsblokken heen spoelde waarop de leerlingen zich in veiligheid brachten, heel goed standhield. Toen echter ook deze door het water werden bereikt en overspoeld, begon hun geloof toch sterk af te nemen, en de vrees voor een ellendige lichamelijke dood werd steeds sterker. Hun zielen riepen wel om hulp tot God, maar tot de God jehova, van hun vaderen, niet tot Degene van wie ze wisten dat Die in Mij belichaamd was, zodat hun jammeren en roepen ongehoord wegstierf.
Hoofdstuk 48: De zielstoestand van de leerlingen - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[14] Iedereen nu die weet hoe nodig juist dit zich uiten is, dat een reiniging van de ziel betekent, zal begrijpen hoe noodzakelijk ook de afzondering van de Mijnen was; want door wat ze zeiden konden zij zichzelf niet in gevaar brengen, maar wel anderen die naar hen luisterden. In hun gezelschap verbeterde zo de een de ander, en als het misging, wist Ik heel goed wanneer voor Mij het ogenblik weer was gekomen om te spreken. Onrijpe oren hadden echter noch Mijn woorden noch die van de Mijnen mogen horen, om de nog onrijpe vruchten niet te laten verdrogen en afvallen.
Hoofdstuk 48: De zielstoestand van de leerlingen - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Velen zullen zich er nu misschien over verbazen, dat Mijn leerlingen na zoveel onderricht en bewijzen van Mijn goddelijkheid in Mij toch nog altijd in tweestrijd met zichzelf konden raken en konden gaan twijfelen. In dit verband moet er echter steeds op de zwakke, menselijke natuur gewezen worden, waarvan het overwinnen voor hen nu weer moeilijker werd dan voor jullie tegenwoordig omdat iedereen die maar enigszins gelooft Mijn hele leven nu met één blik kan overzien en Mijn overwinnen van de dood zich als voornaamste punt voor ogen stelt, terwijl destijds een ontwikkeling van hun zielen alleen mogelijk was samen met Mijn ontwikkelingsgang, waarvan dat voornaamste punt als bekrachtiging van Mijn leer immers pas het sluitstuk vormde.
Hoofdstuk 49: De zorg van de leerlingen om de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Na enkele dagen trok Ik Mij op een avond, nadat wij het avondmaal hadden genuttigd, vermoeid terug om eerder rust te nemen dan gewoonlijk, terwijl de Mijnen allemaal bij elkaar bleven. Het vertrek dat Mij in de ruime burcht tot slaapvertrek diende, lag aan het einde van het gebouw, zodat men eerst door verscheidene kamers moest lopen om daar te komen. De Mijnen zaten echter bij elkaar in een zaal die zich midden in het huis bevond.
Hoofdstuk 49: De zorg van de leerlingen om de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Er ontstond nu een hevig heen en weer gepraat, dat er tenslotte op uitkwam dat ze moesten aannemen dat Mijn lichaam tijdens de slaap waarschijnlijk even onbeschermd was als dat van ieder ander mens, zodat de leerlingen het toen noodzakelijk achtten over Mij te waken, omdat men niet kon weten of de vele vijandige Joden na zoveel vergeefse aanslagen niet ook eens zouden proberen om Mij 's nachts te overrompelen en te doden. Geen van hen dacht er echter aan om het eenvoudig aan Mij te vragen; want hun liefdevolle bezorgdheid om Mij meende dat hun waakzaamheid toch ook een niet onbelangrijke bescherming was, en het ging tenslotte alleen maar om de tijd dat Ik sliep. Dat hun bescherming niet nodig was als Ik wakker was, dat wisten ze door duidelijke bewijzen.
Hoofdstuk 49: De zorg van de leerlingen om de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[14] De vlammen, die jullie verwond hebben, konden Mij echter evenmin iets doen als alle achtervolgingen van vijandige loden. Pas wanneer dit lichaam met Mijn wil wordt overgegeven, heeft de boosaardigheid er macht over.
Hoofdstuk 49: De zorg van de leerlingen om de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[18] Ga nu, en wees niet bedroefd over Mijn terechtwijzing, die jullie geen verdriet moet doen! Wees je er echter steeds meer van bewust wie de eigenlijke Heer is, of Hij nu lichamelijk slaapt of waakt!'
Hoofdstuk 49: De zorg van de leerlingen om de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Jullie zullen zeggen: 'Dat kan allebei!' Als de mens nu alleen maar een machine was, zij het ook voorzien van een zelfbewuste ziel, dan zou hij alleen uiterlijk kunnen denken, dat wil zeggen zich door indrukken van zijn geheugen kennis kunnen verschaffen die alleen door onderricht is aangeleerd, ongeveer zoals men een dier africht. Het trekken van een conclusie is echter, dat de ziel vragen stelt aan een in de mens levend, innerlijk principe, dat antwoord geeft op gestelde vragen, en als geest ook in de ziel leeft en als zodanig, zoals Ik jullie al vaak heb gezegd, volmaakt is. Daarom kan er in het innerlijk van de mens ook een werkelijk spel van vraag en antwoord ontstaan.
Hoofdstuk 50: De wedergeboorte van de ziel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Deze wedergeboorte van de ziel hebben jullie nu bijna bereikt. Ginds in Mijn rijk is er, wanneer Ik opgevaren zal zijn, echter nog een andere wedergeboorte: dat is die van de geest, die dan bestaat uit een onlosmakelijke gemeenschap met Mij. Dan heersen er de hoogste gelukzaligheid van de kinderen in het Vaderhuis en vreugden die geen menselijk hart ooit kan vermoeden, omdat die puur en zuiver geestelijk zijn, en waarvan jullie vóór die tijd nog niet de kleinste glimp begrijpelijk gemaakt kan worden.
Hoofdstuk 50: De wedergeboorte van de ziel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Petrus zei: ja, Heer, wij weten heel goed dat U ons steeds de benodigde kracht geeft, als wij erom vragen; alleen vergeten wij maar al te vaak om te vragen, omdat wij onszelf reeds als sterk beschouwen en denken uit eigen kracht te kunnen overwinnen! En dat gevoel van kracht vervult ons met groot vertrouwen, dat echter maar al te gemakkelijk omslaat in berouw, wanneer ondanks alle goede voornemens de maar al te grote zwakheid van het menselijke hart en onze wankelmoedigheid door iets worden aangetoond. Moeten wij dan helemaal niet proberen om ook iets uit eigen kracht te doen?'
Hoofdstuk 51: Wenken voor het veredelen van de ziel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)