Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 364 van 1088

...  352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377  ...
[14] Na deze onderhandelingen was het natuurlijk al middag geworden. Daarom vroegen een paar leerlingen Mij of het niet raadzaam was de tempel te verlaten en naar een middagmaal uit te kijken, nu Ik de Farizeeën zo goed als geheel overwonnen had en al het volk op Mijn hand was en in Mij geloofde.
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] Een opperpriester zei: 'Wat zouden jullie ervan vinden om hem te vragen of hijzelf ons voor het volk als datgene voorstelt wat wij volgens Mozes toch eigenlijk zijn?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[26] Toen overlegden ze wie het op zich moest nemen om hier met Mij over te spreken. Een van de gematigden verklaarde zich al snel daartoe bereid en de een na de ander gaf te kennen het ermee eens te zijn. Hij kwam naar Me toe en wilde Mij zijn verzoek voorleggen.
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[28] Toen de Farizeeër dit van Mij te horen had gekregen, draaide hij zich om en ging weer naar zijn collega's; allen spitsten zij hun oren om te luisteren naar wat Ik allemaal vóór en tegen hen tot het volk zou spreken.
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Al spoedig kwamen dezen met een geveinsde vriendelijke blik en zeiden (dienaren van Herodes): 'Meester, wij weten dat u waarachtig bent en Gods weg op juiste wijze bekend maakt en er niet naar vraagt of iemand het misschien niet eens is met uw leer! Want alleen de waarheid telt voor u en niet het aanzien van een persoon, zodat u ook altijd een vrij oordeel kunt uitspreken. Kijk, wij zijn juristen en vinden het altijd zeer merkwaardig dat wij als joden, die volgens de wet van Mozes vrij dienen te zijn, nu toch belasting moeten betalen aan de keizer van Rome. Wat is uw mening over deze kwestie? Is het juist dat ook wij, joden, de keizer nu belasting moeten betalen, ofschoon we een oorkonde hebben op grond waarvan wij ons ondanks de Romeinse overheersing, vrij mogen bewegen volgens de Mozaïsche wet. Wat hebt u daarop te zeggen?'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Meteen daarna kwamen de Sadduceeën naar Mij toe, die een puur cynische zienswijze hebben en niet geloven aan opstanding noch aan een voortleven van de ziel na de lichamelijke dood; ze vroegen Mij: 'Meester, Mozes heeft gezegd, alhoewel niet uitdrukkelijk geboden: ' Als de man van een vrouw kinderloos sterft, laat dan zijn broer met zijn vrouw trouwen om voor die broer nazaat te verwekken.' Nu zijn er bij ons zeven broers geweest. De eerste trouwde een vrouw, stierf echter een tijdje later zonder bij de vrouw een nazaat verwekt te hebben. Op die manier kwam de weduwe overeenkomstig Mozes' raad bij de tweede broer. Maar ook hem verging het als zijn gestorven broer. Dat ging zo door tot aan de zevende broer en uiteindelijk stierf de vrouw zelf zonder vrucht. Als het waar is dat er na de dood van het lichaam een opstanding plaats vindt, dan vragen wij ons af wiens vrouw zij in het andere leven zal zijn. Want hier heeft ze immers alle zeven broers als man gehad!'
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Ik opende dadelijk Mijn mond en sprak: 'Op Mozes' stoel zitten nu wel de Farizeeën en schriftgeleerden. Houd je aan alles waarvan zij jullie zeggen dat jullie dat moeten doen omdat Mozes en de profeten dat gezegd hebben, en doe dat ook; maar jullie moeten je niet richten naar hun werken en niet doen zoals zij!
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] O meester, wij zien in dat uw woord een waar Godswoord is, maar die het horen, bevinden zich met huid en haar in de hel. Daarom zal uw goddelijk woord hun ook niet tot heil strekken, want degenen op wie het 't meest van toepassing is, trekken zich er 't minst van aan. Want nu reeds laten zij van woede hun tanden zien en kijken als hongerige wolven en hyena's reikhalzend uit naar een lam op de weide!'
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen kwam de meer gematigde Farizeeër naar Mij toe en zei: 'Hoor je wat het volk nu zegt? Je hebt ons zeer verdacht gemaakt voor het volk, zodat het zijn stem tegen ons verhief Maar wij hadden wel in de gaten dat je je vergaloppeerde door zelfs tegen Mozes in te gaan. Daarom was het hoog tijd om het volk tot andere gedachten te brengen. Ze zien nu hun vergissing in, en mijn vraag is watje nu verder nog van plan bent.'
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Ik hoef toch werkelijk niet aan jullie te vragen, wat Ik verder nog moet doen of zeggen! Toen Johannes het volk onderwees en tot boetedoening maande, zijn jullie ook zo opgetreden om jullie werelds recht te handhaven, maar jullie deden geen boete en je hield ook het volk ervan af door jullie huichelachtige woorden, wat jullie daarnet ook weer deden. Maar daardoor zullen jullie jezelf ook des te meer verdoemenis op de hals halen. Dat zegt Degene tegen je die de macht heeft om je te behouden of je te gronde te laten gaan, afhankelijk van wat jullie met je handelwijze willen bereiken.
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Zelf komen jullie het Godsrijk van de waarheid en het leven niet binnen, en degenen die er op een of andere manier nog binnen willen gaan, laten jullie er niet in, maar vervolgen en vervloeken jullie .en versperren hun op deze manier alle wegen naar het licht en het eeuwige leven. Daarom ook zal des te meer vervloeking jullie deel zijn!
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] O, totaal verblinde leiders: Muggen ziften jullie uit, maar jullie verzwelgen wel kamelen! Wee, jullie schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars in alle opzichten, die de in de tempel geheiligde bekers en schalen van buiten wel schoon houden, maar wie het niets kan schelen als deze vaten van binnen vol roof en buitensporige vraatzucht zijn! O, jij blinde Farizeeër, reinig eerst de binnenkant van de beker en de schaal, zodat vervolgens ook de buitenkant naar waarheid rein wordt!
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Nu komt het bij de mens puur op het ware geloof en dan op zijn eigen geheel vrije wil aan. Gelooft hij en handelt hij daarnaar, dan wordt hij het gelukkigste wezen in Gods hele oneindigheid; maar als hij niet gelooft en er niet naar handelt, dan heeft hij het aan zichzelf te wijten, als zijn ziel steeds ellendiger en blinder wordt, en steeds minder leven in zich heeft.
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar als jullie nu ook Mijzelf niet geloven en niet willen leven volgens Mijn leer, dan vraag Ik jullie, wie er na Mij nog naar jullie toe moet komen, opdat jullie hem geloven en handelen volgens zijn leer. Als jullie Mij, de Meester van al wat leeft, niet willen geloven, -wie willen jullie dan na Mij geloven, daarnaar handelen en zalig worden?
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Willen de mensen dan iets anders of willen jullie het? Als jullie het wilden, zouden jullie nu gelovig naar Mij luisteren en handelen overeenkomstig Mijn leer; want Ik, de Heer Zelf, ben naar jullie toegekomen omdat Ik jullie wil redden. Maar wat doen jullie? Jullie doen niets anders dan beraadslagen, om te kijken hoe je Mij te pakken kunt nemen en doden! En als jullie, en vele duizenden met jullie dat doen, zeg dan zelf wie, buiten Mij, jullie nog kan redden en helpen!'
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377  ...