17481 resultaten - Pagina 365 van 1166
... 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 ...
[15] LAZARUS zei: 'Heer, nog slechts twee kleine dingen; want ook al weet ik.nu. door Uw goedheid dat wat ik weet, ik zou ik dat beetje er toch nog bij willen weten om mijn kennis wat af te ronden! Die twee kleine dingen zijn, dat ik in de eerste plaats van U nog zou willen horen waar de volkomen natuurlijke meteoren vandaan komen, wie ze met zo'n onmetelijke kracht de lucht in slingert, en in de tweede plaats waar de kometen heengaan als zij langzaam maar zeker uit het zicht verdwijnen.'Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] En nu heb Ik je deze zaak helemaal op natuurlijke wijze, volgens wereldse begrippen uitgelegd, en daarmee kun je heel tevreden zijn. Een diepere, geheel geestelijke uitleg daarvan kan Ik je nu niet geven, omdat je die niet zou begrijpen; wanneer Ik echter de geest der waarheid over jullie allen zal zenden, zal deze jullie ook in alle wijsheid binnenleiden. Maar nu is het ook al de hoogste tijd in huis te gaan. Kijk, de beide zusters komen ons al halen!'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Wees daaróm steeds in Mijn naam bezig, dan zullen jullie veel minder slaperig zijn!'
Hoofdstuk 167: Lazarus wordt eigenaar van een oliebron - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, daar ligt een steen! Als iemand door middel van een buitengewone kracht in staat zou zijn deze steen zo krachtig door de lucht te slingeren dat hij binnen een ogenblik honderd uur ver kwam, dan zou hij door de sterke wrijving met de luchtmassa ogenblikkelijk zo gloeiend worden als vloeibaar erts. Maar ook de lucht waar de steen doorheen zou snijden zou gloeiend worden en achter de weggeslingerde, vliegende steen een gloeiend uitziend spoor vormen, dat echter snel af zou koelen en verdwijnen, - net zoals jij dat bij de zoëven voorbijvliegende meteoor hebt gezien. Zo' n spoor is dan geen afval van een zich in de klauwen van de duivel bevindende ziel, maar alleen de door de zeer snelle vlucht van de steen gloeiend gemaakte lucht. Om je het echter nog gemakkelijker te laten begrijpen, zal Ik nu deze steen nemen en hem door de kracht van Mijn wil met grote snelheid rond laten vliegen en hem dan weer hierheen leiden, waardoor jij dan helemaal bevrijd zult zijn van je oude kindergeloof'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] LAZARUS zei: 'Heer, dat heeft Uw almacht weer teweeggebracht! Want geen van mijn voorouders noch ikzelf hebben ooit iets van een naftabron gemerkt. Slechts zo nu en dan heeft men op zeer warme dagen ' s nachts buiten een heel lichte naftageur waargenomen, waarvan men altijd dacht dat deze door de wind meegevoerd werd uit Jeruzalem; want in Jeruzalem wordt erg veel aardolie verstookt, die merendeels uit Perzië en Arabië door handelaars hier naartoe wordt gebracht, maar altijd vrij duur is. Maar dat zich op mijn grond zo 'n zeldzame bron zou bevinden, heeft niemand ooit gedacht! Ja, ik kan, o Heer, niets anders doen dan U mijn dank uit te spreken uit naam van mij en alle arme mensen die daardoor nu goed verzorgd zullen worden!'
Hoofdstuk 167: Lazarus wordt eigenaar van een oliebron - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen zei LAZARUS tegen de Leviet: 'In Gods grote natuur gebeurt toch vaak genoeg iets ongewoons, - waarom dan ook niet eens een keer een harde knal? Ga naar Sicilië; daar zul je zulk ge knal heel vaak horen! Wij hebben die harde knal net zo goed gehoord als jullie en zijn ook geschrokken, -maar we zijn niet op onderzoek uitgegaan om te zien waar die knal vandaan kwam; want daar is nog tijd genoeg voor! Waarom zijn jullie uit Jeruzalem dan zo bijzonder geïnteresseerd in die harde knal? Ik geloof eerder dat jullie om een heel andere reden zo vroeg zo snel hier naar toe zijn gekomen, en niet vanwege die knal! Jullie zijn met kwade bedoelingen gekomen, en dat hebben mijn wachters heel goed onderkend, en daarom zijn ze jullie zo woedend tegemoet gerend. Zeg eens eerlijk wat jullie hier eigenlijk gezocht hebben!'
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ga nu maar terug, en zeg dat maar duidelijk tegen al jullie meerderen! Zeg ze ook: Wee die tempeldienaar, die het ooit waagt mijn huis met vijandige voornemens te bezoeken! Heus, die zal het slecht vergaan! Ik laat iedereen met rust en geef ieder zonder meer wat hem toekomt. Wie meer van mij eist, is een dief en een rover; want hij eist datgene wat niet hem, maar zijn arme naaste toebehoort. En zo iemand - ook al is het duizendmaal een priester -is mijn vijand, en mag zolang ik zal leven nooit in de buurt van mijn huis komen! Onthoud dat goed en houd er voor je eigen bestwil rekening mee! En maak nu datje wegkomt, anders laat ik mijn wachters weer los!'
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] LAZARUS, die wel gehoord had wat er gezegd werd, zei: 'Ja, je hebt gelijk! De mensen hebben het nu al zo ver gebracht, dat ze jou met vrij grote zekerheid kunnen zeggen wat er over tien jaar met je zal gebeuren, en daarom vraag ik jullie nog een keer heel vriendelijk, waarom jullie eigenlijk zo vroeg hierheen zijn gekomen. Die knal was maar een voorwendsel, maar eigenlijk - om jullie een antwoord te besparen - zijn jullie alleen maar zo vroeg gekomen, om bij mij te komen spioneren wie zich onder mijn dak bevindt. Omdat je je als tempeldienaren zo aan mij ergert, beramen jullie zelfs vandaag, op zo 'n schitterende feestdag, plannen om mij ergens van te kunnen beschuldigen! Omdat ik echter die gemene plannen tegen mij allang duidelijk doorzien heb, heb ik, omdat ik nu volledig Romeins burger ben, voor jullie een stevige grendel op mijn deur gedaan, die jullie met al jullie ingebeelde kracht nooit weg kunnen schuiven. Ik zal als jood mijn verplichtingen altijd nakomen, maar alleen - zeg maar - die, welke Mozes voorgeschreven heeft; alle andere gaan me niets aan! Hebben jullie mij begrepen?
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] LAZARUS zei: 'Wat zegt U, o Heer? Wordt U aan het kruis gebonden? Nee, eer dat gebeurt, laat ik door mijn knechten de hele tempel in brand steken en alle verdorven tempeldienaren tot as verbranden!'
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Aan de mens is echter, voor zover het zijn geestelijke deel betreft, geen dwingende wet meegegeven, maar slechts een geestelijke wet die als volgt geformuleerd is 'Je behoort...'. En zo is de mens in zijn willen en verlangen helemaal vrij gelaten, en kan hij zich zelfs aan Mijn lichaam vergrijpen, dat nu drager van de geest is en vergeestelijkt voortaan ook zal blijven bestaan.
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Ik heb je dit nu gezegd, opdat je het niet vreemd zult vinden wanneer dat met Mijn lichaam zal gebeuren, -maar de kwade opzet van de mensen die dat zullen doen, zal helemaal tevergeefs zijn; want Ik zal daarna op de derde dag toch net zo volledig weer temidden van jullie zijn, als Ik nu bij jullie ben. Daarna zal het gericht over het kwade tempelgebroed pas beginnen. Omdat jullie allen dit nu weten, kunnen jullie Mij opgewekt volgen naar de tempel!'
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen keken de joden elkaar aan, en vroegen zich af wat dat te betekenen had; want zij wisten niet, dat Ik alleen maar over de Geest sprak, die degenen zouden ontvangen die in Mij geloven. Want -zoals Ik al meermalen heb uitgelegd -de Heilige Geest kon vóór Mijn verheerlijking hier niet aanwezig zijn behalve in Mij. (Joh.7,39)
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] WEER ANDEREN, die Mij door Mijn daden beter kenden, zeiden: 'Wat profeet, wat profeet! Hij is Christus, de beloofde Messias! Want zelfs God kan geen grotere dingen doen dan Hij doet!'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zeiden SOMMIGEN, die goed op de hoogte waren van Mijn afkomst en Mijn geboorte: 'Ja, als jullie dat verlangen, dan is dat bij deze profeet zonder meer van toepassing! Ten eerste is hij een zoon van Jozef, de alom bekende timmerman uit Nazareth, en van Maria, een dochter van Joachim en Anna, en het is bewezen dat die beiden van de stam van David zijn. En ten tweede weet iedereen dat Hij in Bethlehem in een stal tijdens de algemene volksregistratie van keizer Augustus geboren is, en acht dagen daarna door Simeon besneden werd en de naam Jezus kreeg. Waarom twijfelen wij dan nog of Hij Christus is?'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ettelijke vrienden van de Farizeeën werden echter door de Farizeeën aangezet om Mij te grijpen; want de tempeldienaren konden niet meer verdragen dat zelfs de beteren onder het volk Mij tot Christus begonnen uit te roepen. Er kwamen er toen een paar naar Mij toe om Mij te grijpen; maar in Mijn buurt verloren zij de moed en geen van hen dorst een hand naar Mij uit te steken. (Joh. 7, 44) Behalve aan hun vrienden gaven de Farizeeën eveneens hun knechten opdracht Mij op te pakken en bij hen te brengen; maar ook die bleven bij Mij staan, en luisterden naar de manier waarop Ik het volk de geboden van God en de geboden der liefde uitlegde, zoals Ik die op andere plaatsen al vaak heb uitgelegd, zodat Ik die reeds vaak gegeven uitleg hier niet extra hoef te vermelden. De knechten zagen echter ook de grote volksmenigte die in Mij geloofde, en dorsten Mij ook daarom niet te grijpen.
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)