Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 365 van 1088

...  353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378  ...
[19] Hierop ging de Farizeeër weer terug naar de anderen en zei: 'Vrienden, met hem vechten we tevergeefs, dat heb ik in het begin al gemerkt! We zijn nu al meer dan vijf uur met hem bezig en hebben niets bereikt, behalve dat we het volk tegen ons hebben ingenomen met onze eigenzinnigheid. De vraag is nu wie het weer ooit aan onze kant zal weten te krijgen.'
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Ik waarschuwde het volk nog een keer en troostte het; daarop ging ook Ik de tempel uit met allen die bij Mij hoorden. Wegingen weer naar de Olijfberg, waar al een heerlijk toebereide maaltijd op ons wachtte.
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Na Mijn nietsontziende toespraak begon het volk weer opnieuw te juichen: 'Als deze mens niet werkelijk Christus was en in zichzelf niet de volste goddelijke kracht zou bezitten, zou hij nooit de moed gehad hebben om deze tirannen zulke koeien van waarheden in het gezicht te slingeren! Ieder ander zouden ze al lang vastgegrepen en in woede verscheurd hebben; maar voor hem staan ze als schuldbewuste, grove misdadigers voor een onverbiddelijke rechter. Ja, ja, zo is het! Hij heeft hun niets anders dan de volle waarheid onverbloemd voor de voeten geworpen en hun, als hun heer, ook het reeds lang welverdiende loon voorgehouden. Dit tempelgespuis verdient dan ook niets beters dan zonder pardon vastgegrepen, naar de Jordaan gedreven en daar verdronken te worden als de echtste zondebokken van het hele, grote land der joden!'
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Daarom heeft God de mens geboden gegeven voor het heil van hun ziel. Als hij die opvolgt, zal hij leven en eeuwig gelukkig zijn; maar als hij ze helemaal niet wil opvolgen, zal alleen hijzelf zich daarvoor straffen. Want God heeft eenmaal een geheel vaste en onveranderlijke orde ingesteld, zonder welke het bestaan van geen enkel schepsel denkbaar is. Deze orde heeft Hij de vrije mens door vele openbaringen getrouw bekendgemaakt en de mens moet zich daar volgens zijn geheel vrije wil naar richten, laten leiden en ontwikkelen. Doet de mens dat, dan zal hij zichzelf vervolmaken volgens Gods wil en een vrij, zelfstandig, op God gelijkend wezen worden, dat is toegerust met alle goddelijke liefde, wijsheid, macht en kracht; en daardoor zal hij dan het ware kindschap van God erven. Dit kan hij onmogelijk op een andere manier verwerven dan via de wegen die hem te allen tijde hoogst getrouw zijn meegedeeld, ten behoeve van dit allerhoogste doel.
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zei: 'De oorzaak daarvan is dat jullie al sinds lange tijd de wetten van Mozes en de profeten hebben verworpen en daarvoor in de plaats jullie eigen slechte en onzinnige voorschriften hebben ingevoerd. Die wereldse voorschriften waren jullie liever dan Gods wijze geboden en dus heeft God dan ook alles aan jullie laten geschieden wat jullie altijd gewild hebben en nog steeds willen; want als jullie Gods geboden en de leer van de profeten liever zouden willen dan de wetten van de wereld, dan zouden jullie naar Mij luisteren, je bekeren en handelen overeenkomstig Mijn leer; Ik predik immers niets anders dan het oude woord van God, waarvan jullie zo zeer zijn afgeweken, dat jullie niet meer in staat zijn om te herkennen, dat het dat woord is, wat uit Mijn mond komt. J ullie haten en vervolgen Mij echter alsof Ik een zondaar en misdadiger ben, en dus blijven jullie onder de heerschappij van de roede en het zwaard van de heidenen.
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Er staat echter ook geschreven: 'Zie, Ik zend jullie profeten, wijzen en echte schriftgeleerden! Van hen zullen jullie sommigen doden en zelfs kruisigen zoals de heidenen doen, en weer anderen zullen jullie geselen in jullie synagogen en vervolgen van de ene stad naar de andere, opdat over jullie kome het bloed van al die rechtvaardigen, zoals van de vrome Abel, die door Kaïn werd neergeslagen, tot aan het bloed van Zacharias, die een zoon was van de vrome Berekja en die jullie gedood hebben tussen de tempelvoorhang en het offeraltaar. Waarlijk, Ik zeg jullie nu: omdat jullie zo gehandeld hebben en ook nu nog zo handelen, is dat allemaal over jullie gekomen, en er zullen nog veel ergere dingen over jullie komen; want jullie willen het zelf zo en veroorzaken dat ook zelf!
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen we ons weer naar de Olijfberg begaven volgden ons ook Nikodemus, Jozef van Arimatea en de oude rabbi, en Nikodemus zei terstond tegen Mij: 'O Heer, mijn Liefde aller liefde, vandaag heeft U die despoten eens flink en onverbloemd de waarheid gezegd! Ja, het was wel een wonder boven wonder dat ze vandaag niet zoals laatst naar de stenen hebben gegrepen! Ik heb werkelijk bij ieder van Uw heilige en volledig ware woorden zo'n echte grote vreugde gevoeld als anders niet gauw het geval is. Het heerlijkste van alles vond ik ten eerste, dat bijna al het in de tempel aanwezige volk Uw heilige levensleer aannam, en ten tweede dat de Farizeeën en schriftgeleerden met iedere strikvraag die ze aan U stelden zichzelf het meest te pakken hadden en bij het volk ook het laatste vonkje geloof en vertrouwen dat het nog had, hebben verspeeld.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daar was Agricola uitermate verheugd over, omdat hem daarmee een grote zorg en veel werk was afgenomen. De jonge mensen begroetten Mij nu in de joodse taal en begaven zich toen op Mijn aanwijzing naar hun tenten, waar ook voor hen de tafels goed waren voorzien.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Wij gingen daarna onmiddellijk naar onze eetzaal, gingen op dezelfde plaatsen zitten als daarvoor en bedienden ons van de goed toebereide spijzen en de buitengewoon goede wijn.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen de Farizeeën dit verhaal beëindigd hadden, vertelden ook Johannes, Jacobus en ook de andere leerlingen het een en ander uit Mijn jeugd', en Jacobus gaf zelfs het verhaal ten beste over de wonderbaarlijke wijze waarop Maria zwanger was geworden, over Mijn geboorte en vlucht naar Egypte en Mijn driejarig verblijf aldaar, en ook veel van wat zich daar allemaal had afgespeeld, waarover allen hoogst verbaasd waren. Velen benijdden nu Jacobus om het geluk dat hij al die tijd bij Mij had kunnen zijn.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Hierop zei Lazarus dan ook: 'Heer en Meester, het verheugt mij nu weliswaar onbeschrijflijk, dat ik mij met heel mijn hart een vriend van U mag noemen; maar ik zou nog gelukkiger zijn als ik Jacobus was, die U gewoonweg uit de geopende hemelen naar de aarde heeft zien komen en steeds aan Uw zijde was. Als ik toch ook Jacobus was geweest!'
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar luister nu naar een zeldzame gebeurtenis uit de tijd na Mijn twaalfde jaar, waarin men van Mij niets bijzonders heeft vernomen!
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De Griek zei: 'Goed, mijn vriend, ik zal je er ook met toe verleiden; want ik ben ook al zo oud als jij en ik ken je al langer dan jij je kunt voorstellen. Maar als jij deze wet met betrekking tot ons heidenen vandaag de dag zo streng in acht neemt, -hoe komt het dan dat je het niet zo nauw nam, toen je vanwege de vervolging van de kant van je geloofsgenoten met je jonge vrouwen je kinderen naar ons heidenen in Egypte kwam gevlucht?
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer) : 'Toen wees Jozef met zijn hand naar Mij, die enkele passen van hem vandaan in de werkplaats een luik aan het doorzagen was, en hij zei: 'Daar in de werkplaats zie je hem aan het werk! Het is wel merkwaardig: Vanaf dat hij een kind was tot aan zijn twaalfde levensjaar waren ik. en zijn moeder, die nu in de keuken bezig is, er werkelijk geheel van overtuigd dat hij de ons beloofde Messias zou worden; maar na zijn twaalfde jaar is alles wat vroeger zo goddelijk aan hem leek zozeer verloren gegaan, dat er nu geen spoor meer van over is. Hij is verder wel heel vroom, gewillig en vlijtig en zonder te mopperen doet hij alles wat wij hem, naar zijn kunnen, te doen geven; maar, zoals gezegd, van al dat wonderbaarlijke aan hem is niets meer te merken. Als je wilt kun je zelf met hem praten en jezelf van alles overtuigen wat ik je gezegd heb.'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Hierop kwam de Griek naar Mij toe en zei: 'Luister,jongeman, achttien jaar geleden kende ik je al en bewonderde toen je zuiver goddelijke eigenschappen, die evenals je woorden de belangrijkste reden waren dat ik jullie geloof aannam, hoewel ik daarom nog niet de besnijdenis aanvaardde. Maar wel heb ik omwille van jullie geloof Egypte verlaten om hier dieper te kunnen doordringen in jullie leer, die vele wijsheden bevat; en bij dat alles was jij de belangrijkste reden! En nu hoorde ik van je vader, die ik allang niet meer had gezien en gesproken, dat je al dat goddelijk wonderbaarlijke wat jou als kind eigen was, helemaal kwijt bent. Hoe is dat gekomen?'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378  ...