5587 resultaten - Pagina 365 van 373
... 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373
[37] Dan houdt de angst op, want als de angstvalligheid in het gebied van de geboorte de zoetheid van 't licht Gods proeft, dat het hart van God midden in het geboortegebied overwint, dan is alles vreugdevol en het ganse lichaam overwint, wat heden ten dage in het huis van deze wereld niet kan zijn door de boze gevangen duivel, die in de uiterlijke geboorte in het lichaam van deze wereld huis houdt tot aan het Godsgericht.Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[38] Hier kunt ge nu begrijpen, hoe het hart Gods de bezem in de hand heeft en eens de dorsvloer vegen zal, waarvan ik hier ernstig melding maak, als 'n uitspraak in 't licht des levens, - daar het hart in 't levenslicht doorbreekt en het lichten van de dag verkondigt.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Want toen het lichaam der natuur door de duivel ontstoken werd, trok het Woord of het hart van God de massa tezamen, nog voor de bedorven Salniter tezamen werd gedrukt; dat heet nu aarde wegens de harde grimmigheid of verderf.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[47] Toen de aarde tezamen gedrukt was, stond de massa in de donkere diepte in de voortgebrachte Hemel tussen de angstvolle geboorte en de liefde van Gods hart, tot de 6de dag; toen liet Gods hart het licht des levens uit Zijn hart in het binnenste van de massa of in de derde openbaring schijnen. Toen dit gebeurde, vingen de 7 Oergeesten aan zich te bekwamen in de massa en zich in de vaste substantie van 't zaad dat de Oergeesten voortbrachten als vuur, lucht en water, evenals in 't lichaam der diepte. Zo werd de mens een levende ziel, in wezen gelijk aan de opgegane zon, en op gelijke wijze de 7 planeten.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Wat spreken zij met elkander? Ziet, gij schone, trotse en hovaardige mens; de wereld zal u hier te eng worden en ge denkt, dat niemand aan u gelijk is; bedenk, of ge een Engelennatuur of een natuur des duivels hebt. Met wie zal ik nu de Engelen vergelijken? Ik wil hen vergelijken met kleine kinderen, die in Mei, wanneer de schone rozen bloeien, met elkander naar buiten gaan en de mooie bloemen afplukken en daaruit kransen vlechten. Zij dragen ze in hunne handen en verheugen zich er over en spreken met elkander over de velerlei soorten schone bloemen; zij nemen elkander bij de hand en wanneer zij thuis komen, zo tonen zij de bloemen aan hunne ouders en zijn blij; dan verheugen zich de ouders in hunne kinderen en met hunne kinderen. Alzo doen ook de heilige Engelen in de Hemel; zij nemen elkander bij de hand en wandelen in de schone Mei des Hemels en spreken van de lieflijke en schone gewassen in de Hemelse lusthof. Zij eten van de verrukkelijke vruchten Gods en gebruiken de schone bloemen des Hemels voor hun spel en maken zich schone kransen en verheugen zich in de schone Mei van God. Daar is niets dan een hartelijk liefhebben, een zachtmoedige liefde, een vriendelijk spreken onderling, een lieflijk samen zijn, daar elk vreugde in de ander heeft en de ander eert. Zij weten van geen boosheid, list of bedrog; de Goddelijke vruchten en de lieflijkheid Gods zijn voor hen allen; de een mag er evenzo zijn deel aan hebben als de andere; daar is geen wangunst, geen nijd, geen afkeer, neen, alle harten zijn in liefde met elkander verbonden. Daaraan nu heeft de Godheid Zijn hoogste welgevallen, evenals de ouders aan de kinderen, dat Zijne lieve kinderen in de Hemel zich vriendelijk gedragen. De Godheid zelf handelt evenzo; de ene oergeest vermeit zich in de anderen. Daarom kunnen de Engelen ook niets anders doen dan wat hun Vader doet, hetgeen ook onze koning Jezus Christus getuigde toen Hij bij ons op aarde woonde; zoals in het Evangelie staat: Voorwaar, voorwaar zeg ik u: de Zoon kan niets van zich zelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen, want zo wat Die doet, dat doet ook de Zoon desgelijks. Joh. 5, vers 9. En Mattheus 18:3 zegt: Voorwaar zeg ik u: Indien gij u niet verandert en wordt gelijk de kinderkees, zo zult gij in het Koninkrijk der Hemelen geenszins ingaan. Daarmede bedoelt Hij, dat onze harten in liefde verbonden moeten zijn, zoals de heilige Engelen Gods en dat wij elkander met eerbied moeten bejegenen, evenals de Engelen Gods ook doen. Wij mogen elkander niet beliegen en bedriegen, elkander het brood uit de mond stoten uit grote gierigheid; ook zal de een niet over de ander heersen en hèm verachten, die niet listig is als de duivel. O neen, zo doen de Engelen in de Hemel niet; zij hebben elkander lief; geen denkt schoner te zijn dan de ander; elk heeft vreugde aan de ander en verheugt zich over des anderen schone gestalte en zijne lieflijkheid; hunne liefde jegens elkander bloeit op, zodat zij elkander bij de hand nemen en vreugdevol omhelzen. Evenals wanneer de bliksem des levens omhoog stijgt te midden van de goddelijke kracht, waaraan alle geesten Gods hun leven te danken hebben en waardoor zij zich zeer verheugen, terwijl er is een heilig en lieflijk omhelzen, voelen, proeven, horen, zien en ruiken, zo is het ook bij de Engelen. Wanneer de een de ander aanschouwt, hoort en voelt, zo gaat in zijn hart het licht op en de ene geest omvangt de anderen. Zo ge nu wilt weten, waar hun liefde, deemoed en vriendelijkheid haar oorsprong heeft, zo merk het volgende op:
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Ten vierde is het toch geheel en al een duivelse en gemene verhovaardiging, dat de ene mens zich boven de andere zou verheffen en hem zou verachten, beliegen, bedriegen en haten. Dat hij woeker van hem zou nemen, hem 't zijne zou misgunnen en nijd jegens hem zou gevoelen. Het brandt thans in de wereld alsof er een hels vuur is ontstoken. O wereld, waar is uw deemoed? Waar is uw liefde? Waar is uwe vriendelijkheid? Wanneer thans de mond spreekt: God groet u, zo denkt het hart, ja wees daarvoor gewaarschuwd. O, gij schoon koninkrijk der Engelen, hoe waart ge getooid en hoe heeft de duivel een moordenaarshol van u gemaakt. Meent ge, dat ge thans in de heerlijkheid staat? Ja, midden in de hel staat ge. Werden uwe ogen slechts geopend, dan zoudt ge het zien. Of meent ge, dat de Geest dronken is en u niet ziet? O, hij ziet u zeer zeker; uw schande staat voor God, naakt en open. Ge zijt als een ontuchtige vrouw, dag en nacht en zegt nog: ik ben een kuise maagd. Ach, wat kunt ge u spiegelen aan de heilige Engelen. Riekt uwe liefde en uw deemoed niet naar de hel? Dit alles zal in het volgende hoofdstuk besproken worden.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[48] Het licht in de mens, dat door Gods hart ingeblazen was, betekent de zon, die in de hele diepte licht, waarover U bij de schepping des mensen meer vinden zult. Zie nu, evenals in de diepte dezer wereld, door aansteken van de sterren uit het lichaam der duistere diepte zaad geboren wordt, gelijk aan het grofstoffelijke lichaam, zo wordt ook op gelijke wijze in het vleselijke des mensen zaad geboren overeenkomstig het eeuwige geboorterecht der 7 Oergeesten.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[50] Dat is nu de moeder der zielen die de 7 geesten doorschijnt en levend maakt en op deze plaats verbindt zich het zaad met Gods hart; maar slechts voor diegene in wien het licht ontstoken wordt; voor wien echter het vuur van de toorn brandt, blijft deze derde moeder in de donkere kamer gevangen. En of ze nu al de derde moeder is, zij blijft de dwaas, als het licht niet ontstoken wordt, evenals de diepte dezer wereld een dwaas voor Gods hart; die diepte dezer wereld, waarin het wiel der 7 geesten in grote angst staat, en in zo grote rampen en verliezen in hitte en koude, als maar denkbaar is.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[55] Zie, wanneer nu het zaad geboren is, staat het midden in 't hart van het lichaam, want daar juist ontvangt de moeder de drie-eenheid. Eerstens grijpt de wrange geest; hij trekt een massa uit het zoete water samen, dat wil zeggen uit de vetheid van het hartebloed of sap of olie van 't hart. Die zelfde olie heeft reeds het principe van de drie-eenheid in zich, evenals de gehele mens, want het is alsof men kruitvuur in stro wierp.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[59] Let weer op: Als de Salniter of de werking van de 6 Oergeesten, wat de zevende natuurgeest is, in de ruimte van deze wereld aangestoken wordt, dan staat het woord of het hart Gods alom midden in de kring van de 7 geesten, als een hart dat alles, hieronder te verstaan het ganse wereldruim, plotseling vervult.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[61] Te dien tijde is de massa tezamen getrokken, want toen zich Gods hart in de Salniter verborg, bekeek het de gehele ruimte of het lichaam weer en dacht, hoe zij weer geholpen kon worden, opdat weer een Engelenrijk in de diepte dezer wereld zou kunnen ontstaan. De aanblik was echter de liefdegeest in Gods hart, die de olie van het water verbond op de plaats van de aanblik, waar alreeds de olie en het water elkaar doordrongen. Het licht was opgegaan. Denk hierbij aan de aanblik van de heilige Petrus in het huis van Kaifas; zo is het eveneens.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Evenals de Godheid in haar Wezen drievoudig is, dewijl het uitgaan uit de zeven Oergeesten Gods ook op drievoudige wijze plaats heeft, nml. als Vader, Zoon en Heilige Geest, (één enig God), waarin de ganse Goddelijke Kracht bestaat, en alles wat er bestaat, terwijl de drie personen in de Godheid niet te scheiden zijn, alzo werden naar dit heilige voorbeeld, drie afzonderlijke Engelen uit de beste kernen der natuur geschapen; uit het wezen der Drie-eenheid in de goddelijke natuur, en wel met dat gezag en die macht, welke de Drie-eenheid heeft in de zeven Oergeesten Gods. Want de Drie-eenheid Gods gaat op in de zeven geesten van God en is het hart en het leven van alle zeven geesten; evenzo hebben de drie Engelenkoningen ieder hun eigen plaats en zijn daarover heer en koning, alsook over de onder hen geplaatste Engelen. De goddelijke Drie-eenheid echter is onveranderlijk en de koning heeft de heerschappij over de Engelen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[38] Koning Lucifer, sluit uwe ogen een weinig en doe uwe oren dicht, opdat ge niets moogt horen en niets moogt zien, anders zoudt ge u zeer schamen, wijl een ander thans op uw troon zit. Uw schande zal, vóór het einde der wereld, geheel en al geopenbaard worden, welke schande ge van voor de grondlegging der wereld verborgen gehouden en onderdrukt hebt, waar ge dat slecht hebt gekund. Thans wil ik uw koninklijke rang beschrijven, niet ter wille van u, maar ter wille van de mensen. Deze hoogmachtige, volheerlijke en schone koning heeft zijn oorspronkelijke naam verloren vanwege zijn val, want thans heet hij Lucifer, dat wil zeggen, één, die verstoten is uit Gods Licht. Zijn naam is in de aanvang niet zo geweest, want hij is vorst in het hart van God geweest, staande in het klare Licht; hij was de allerschoonste onder de drie Engelenkoningen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[40] Zoals Michaël is geschapen naar het voorbeeld van de eigenschappen, wijze en aard van God den Vader, alzo werd ook Lucifer geschapen naar het voorbeeld van de eigenschappen, de wijze en de schoonheid van God den Zoon en hij is met Hem in liefde verbonden geweest als een geliefde zoon en zijn hart heeft in het centrum van het Licht gestaan, juist, alsof hij zelf God ware. Zijn schoonheid was bovenmatig groot, Gods Zoon heeft hem gans en al omvat en hij is geweest als een koning. Zijn gebied, zijn plaats en de ruimte, die hij met zijn gehele legermacht inneemt, en waarin hij ook tot aanzijn kwam en die ook zijn koninkrijk is geweest, deze ruimte is de Hemel en deze wereld, waarin wij met onzen Koning Jezus Christus wonen. Want onze Koning zit in goddelijke almacht, zoals eens koning Lucifer zat, op de koninklijke zetel van de verstoten Lucifer en het rijk van koning Lucifer is nu Zijn Rijk geworden.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] Vorst Lucifer, hoe vindt ge dat? Zoals nu God de Vader met Zijn Zoon in grote liefde verbonden is, zo is ook koning Lucifer met koning Michaël in grote liefde verbonden geweest, want de oerbron van den Zoon Gods heeft gereikt tot midden in 't hart van Lucifer. Het licht, dat hij in zich heeft gehad was zijn eigendom, en dat heeft, omdat het scheen tegelijk met het Licht van den Zone Gods, opgehouden zijn eigen licht te zijn en is één Licht geworden, hoewel het aanvankelijk twee Lichten waren. Niettegenstaande dat, waren deze twee met elkander verbonden als lichaam en ziel. En zoals het Licht van God in alle krachten des Vaders regeert, alzo heeft hij ook in al zijne Engelen geregeerd als een machtige koning Gods, en hij heeft op zijn hoofd de schoonste kroon des Hemels gedragen. Hierbij wil ik het thans laten, dewijl ik in een ander hoofdstuk nog veel met hem te maken zal hebben. Dat hij thans nog met zijn kroon prijke, spoedig zal zij hem worden afgenomen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang