Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 366 van 373

...  348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373
[43] Deze lieflijke vorst en koning ontleent zijn naam aan het Licht, of van de bliksem of van oorsprong des Lichts; dit beduidt God de Heilige Geest. Zoals de Heilige Geest uitgaat van het Licht en alles vormt en in alles heerst, alzo is ook de macht en de lieflijkheid van een Cherubijn; deze is de koning en het Hart van al zijne Engelen. D.w.z.. wanneer zijne Engelen hem slechts aanzien, zo worden zij aangedaan met ede wil van hunne koning. Zoals des harten wil alle ledematen des lichaams aan­steekt, zodat het lichaam doet, hetgeen het hart heeft besloten, of zoals de Heilige Geest in het centrum van het hart ontstoken wordt, en alle leden van het gehele lichaam verlicht, zo doet ook de Cherubijn met zijn glans en zijn wil al zijne Engelen aan en doorlicht hen en maakt hen alle tezamen tot één lichaam en de koning is het hart in het midden van hen. Deze heerlijke en schone vorst nu is gevormd naar het voorbeeld van den Heiligen Geest en hij is een heerlijke en schone Vorst Gods, en hij is met de andere vorsten in liefde verbonden.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[62] Zoals de man de vrouw aanziet en de vrouw de man en zijn geest; versta hieronder de bron der liefde, die bij de opgang van 't leven uit het water door het vuur gaat en ook de vrouwelijke geest, een geest, die door anderen in dezelfde olie van 't hart gevangen wordt, waardoor spoedig een massa, zaad of dringend willen van een ander mens in de massa ontstaat.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[63] Juist op deze wijze is de eerste massa ook ontstaan, want de liefdegeest in Gods hart zag in het lichaam van de in toorn ontstoken Vader het water des levens aan, waardoor en waaruit de liefde in vuur opging, vóór de tijd van de toorn; op dit ogenblik heeft een geest de andere ge­vangen; de olie of het water in de toorn heeft de liefdegeest in Gods hart ontvangen, zich daarmee verenigd en de wrange geest heeft de massa samengetrokken.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[65] Daarom moest de Hemel zijn een vesting tussen de vonken, die het hart van God bij 't eerste aanschouwen ontvangen hadden; voor 't geval, dat het lichaam in vurige toorn omkwam, opdat toch het heilige zaad bleef; dat de ziel is, die zich met Gods hart verbond. Hieruit kon een nieuw lichaam ontstaan als God de diepte dezer wereld weer in 't licht van Gods hart zou aansteken, zoals dan ook geschied is; moge de liefde Gods zich erbarmen.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[68] Het is ook voor Adam, omdat hij nog in 't Paradijs geweest is niet ge­openbaard; nu wordt alles verklaard, want Gods hart heeft aan de doden­kamer aangeklopt en wil binnen komen. Daarom zullen hier steeds meer enkele lichtstralen in enkele mensen doorbreken en de dag aankondigen. Als het morgenrood van de opgang tot het ondergaan schijnt, dan is er verder geen tijd meer, maar Gods hart gaat op en wordt Ra Ra R. P. in de koude buiten de stad gestoten; en met hem Um R. P. Dit zijn verborgen woorden, die alleen in de godsnatuur begrepen worden.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[44] Dit nu zijn de drie vorsten Gods in de Hemel. Wanneer nu het Licht des Levens, d.i. de Zoon Gods, in het centrum en in de Oergeesten Gods opgaat, en zich triomferend vertoont, zo gaat ook de Heilige Geest vol triomf op. In dit opgaan wordt het ganse Hemelse heirleger, alle Engelen, triomferend en vreugdevol, en het schone “Te Deum laudamus” stijgt op. Terwijl dit geschiedt wordt de Mercurius in het hart opgewekt, zowel als in de ganse Salniter des Hemels. En de wonderlijke en schone Hemelvormen komen tot uiting in menigerlei kleuren en soorten en iedere geest toont zich in een buitengewone gestalte. Ik kan het met niets beters ver­gelijken dan met de aller edelste stenen, smaragd, jerubin, onix, saphir, diamant, jaspis, hyacinth, amethist, beryll, sardis, karbonkel en dergelijke. Op deze wijze en in deze kleuren vertoont zich de Hemel aan God, wan­neer de geesten Gods opstijgen; wanneer nu het Licht van den Zoon van God daarin schijnt, zo is het als een zee van licht door de kleuren der boven, beschreven edelstenen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Wanneer er nu iemand in het verderf zou komen, dat hij zichzelf daar­van de schuld moge geven; hij behoeft Licht in zijn binnenste, opdat zijn ver­stand en zijn gemoed daardoor verlicht zullen worden. Wanneer hij dat niet heeft, is het beter, dat hij niet gaat tot mijn koophuis, of hij be­driegt zichzelve, want de zaken, die ik te koop heb, zijn zeer edel en duur en hebben een scherp verstand nodig, om goed te worden onder­scheiden; neem u daarom in acht en stijg niet op, zo ge geen ladder ziet, of ge zult vallen. Mij echter is de ladder Jacobs getoond, op dezelve ben ik in de Hemel gestegen, en heb mijne waren ontvangen, die ik te koop heb; wil iemand mij naklimmen op deze ladder, hij zie toe, dat hij niet dronken zij, maar omgord met het zwaard des geestes. Want hij moet langs een gruwelijke afgrond omhoog stijgen, en hij zou wel eens duizelig kunnen worden; voorts moet hij het Hellerijk passeren, alwaar hij hoon en spot zal moeten verduren; dat zal hij wel bemerken. Ik heb het zelf in deze strijd ook dikwijls met een treurig hart moeten ervaren, dat de zon voor mij is ondergegaan, maar dan is zij toch weder­om opgegaan. En hoe vaker zij verduisterd werd, des te helderder en schoner ging zij weer op.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Merk nu op: Iedere Engel is geschapen in de zevende oergeest, dat is de natuur; daaruit is zijn lichaam gevormd, en hem is zijn lichaam tot een eigendom gegeven en hij is vrij, evenals God vrij is. Buiten zijn lichaam heeft een Engel geen stuwkracht; zijn stuwkracht en zijn beweeglijkheid komt tot uiting in zijn lichaam; dit lichaam is gevormd op de wijze, zoals ook God toegerust is. Zijn licht en zijn inzicht, ja zijn hele leven is geschapen naar het voorbeeld van het Wezen Gods. Want het lichaam is de lichamelijk gemanifesteerde natuurgeest en omsluit de andere zes geesten, welke zich in het lichaam van de Engel gedragen als in de godheid. Lucifer nu heeft het allerschoonste en krachtigste lichaam van alle vorsten Gods, die in de Hemel zijn, gehad. En het licht, dat hij in zijn wezen had, vormde met het Hart Gods of de Zoon Gods één geheel. Toen hij echter had gezien, dat hij zo schoon was, en had ondervonden, dat hij zoveel macht had, zo heeft zijn geest, die in zijn lichaam woonde, en die als ‘t ware zijn hart of zoon was, zich verheven, ten einde over God te triomferen, omdat hij van goddelijke geboorte was. In de middelste oerbron, wat het hart is, heeft de geboorte haar oor­sprong; de wrange eigenschap komt in botsing met de bittere eigen­schap en met de hitte, waardoor het Licht verstoken wordt; dit is de Zoon, die altijd in hem woont, en hem verlicht en levend maakt. Dat zelfde licht in Lucifer is nu zó schoon geweest, dat het de Hemelse Gestalte overtroffen heeft en in ditzelfde licht is het volkomen verstand geweest, want al de zeven oerbronnen brengen hetzelfde licht voort. Nu zijn echter de zeven Oergeesten de vader van het Licht en zij doen zoveel licht te voorschijn breken, als zij maar willen en het Licht kan niet groter zijn dan de Oergeesten toelaten, dat het is. Wanneer het licht ge­boren is, verlicht het alle Oergeesten, zodat zij zelfstandig zijn en zij allen willen ook het Licht tot aanzijn brengen.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Met dat doel heeft God de Vader de Engelen geschapen; evenals Hij in Zijn eigenschappen veelvoudig en in Zijn verandering onbegrijpelijk is in Zijn liefdesspel, zo spelen ook de geesten of de lichten der Engelen, die als de Zoon Gods zijn, voor God in het grote Licht zeer lieflijk, opdat de vreugde in Gods Hart vermeerderd moge worden, en er in God een Heilig Spel gespeeld worde! De zeven geesten der natuur, die in de Engelen wonen, vermeien zich lieflijk in God, hun Vader, evenals zij deden, voor zij lichamelijk waren. Zij verheugen zich in hun nieuwgeboren Zoon, het licht en verstand van hun wezen. En dat licht stijgt op in het hart van God en verheugt zich in Gods Licht, zoals een kind zich verheugt bij zijn moeder; daar is een hartelijk liefhebben en omhelzen. Hier openbaart zich een zingen en juichen; alle hoedanigheden verheugen zich daarin en iedere geest volvoert zijn goddelijke arbeid, zoals God de Vader zelf. Want de zeven geesten kunnen, evenals God, alles zien, voelen, ruiken, proeven en horen, wat God de Vader maakt. Toen zij zich echter ver­hieven en in opstand kwamen, deden zij tegen hun natuurrechten in en dus anders, dan God de Vader deed en dat was gekeerd tegen de God­heid. Want zij ontstaken de Salniter des lichaams en deden een triom­ferenden Zoon geboren worden, die in de wrange eigenschap, hard, ruw, duister en koud was en in de zoete eigenschap brandend, bitter en vurig. De toorn was een hart als vuur; de liefde was een hoogmoedige vijand­schap jegens God.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[71] Op hetzelfde moment, dat Lucifer opkwam, vertoornde de Vader in de Oergeesten tegen de legioenen van Lucifer, en verborg zijn goddelijk hart in de Hemelse vesting; daar was de Salniter of de werking van de lichamelijkheid al brandende, want buiten het licht is de donkere doods­kamer.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[72] De massa wordt in de Hemelse vesting gehouden, opdat zij niet verstart, want toen Gods hart met zijn warme liefde de massa bekeek, ontstond er olie in de massa, wat uit het water door het vuur omhoog gaat, waar­door het Licht opgaat, waardoor de geest der liefde opgaat, en zwanger werd van een jonge zoon.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[73] Dat was het zaad der liefde, want de ene liefde ontving de andere; de liefde der massa ontving die uit de aanblik van Gods hart, werd daarmee een en werd zwanger. En dat is de geboorte van de ziel; door deze zoon is de mens Gods beeld.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Daar stond nu de bruid in de zevende natuurgeest, als een trots dier en meende, dat zij méér was dan God en dat niemand aan haar gelijk was. De liefde was verkoeld; het Goddelijk hart kon haar niet beroeren, want er was tussen hen een afkeer, het hart van God was liefderijk en zacht en het hart van de Engel duister, koud, hard en vurig. Nu was het de bedoeling, dat het hart van God zich met het hart van de Engel zou vereenzelvigen en dat nu kon niet geschieden, want het was het harde, dat zich stelde tegenover het zachte; het zure tegenover het zoete, het duistere tegenover het lichte, het vuur tegenover een lieflijke warmte en het harde kloppen tegenover een lieflijk gezang. Hoor, Lucifer, wie is er schuld aan, dat ge een duivel geworden zijt? Is God het, zoals ge verkeerdelijk doet voorkomen? O neen, gij zelf; de Oergeesten in uw wezen. Ge kunt niet zeggen, dat God de Salniter, waar­uit Hij u schiep, heeft ontstoken, neen, uw eigen Oergeesten deden het, nadat ge reeds een vorst en koning van God waart. Daarom, wanneer ge zegt, dat God u alzo heeft geschapen en u, zonder voldoende oorzaak uit uw eigen plaats heeft verstoten, zo zijt ge een leugenaar en een moordenaar. Het hele heir des Hemels getuigt tegen u. Als het niet waar is, zo stel u voor Gods aangezicht en leg verantwoording af; maar ge ziet het ook zonder dat wel, maar durft het niet te aanschouwen. Zie de Zoon van God aan, misschien zult ge gezond worden. Maar wacht een ogenblik, want er zit een ander op uw zetel, en Hij is voor Zijnen Vader een gehoorzaam Zoon en doet, zoals de Vader doet. Wacht nog een korte tijd, zo zal het helse vuur u kussen, ge zult spoedig uw kroon verliezen.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Op een dergelijke wijze heerst de zure, wrange eigenschap in het inner­lijkst Wezen van God; deze eigenschap veroorzaakt het bijeenhouden van een lichaam en de hardheid doet het verdrogen, zodat het lichamelijk kan bestaan. Wanneer in het lichaam geen eigenschap meer zou zijn, die de boosheid der vier andere eigenschappen te niet zou doen, zo zou daarbinnen een gestadige vijandschap heersen; want de bittere eigen­schap zou gekeerd zijn tegen de wrange, zij zou daarin worstelen opdat de wrange vernietigd wordt. Eveneens zou de wrange gekeerd zijn tegen de bittere, zij zou de bittere tezamen trekken en gevangen houden, zodat deze haar weg niet kan gaan. En de hitte zou gekeerd zijn jegens deze beiden, omdat zij met haar ontbranding alles verhit en ook gekeerd, gekant is tegen de koude. En de toon, de klank, zou in vijandschap met alle andere zijn, wegens het geweld, waarmee zij zich in alles openbaart. Dit nu is de diepste en innerlijkste geboorte Gods, en dit is, waarom Hij zich een toornig en naijverig God noemt, hetgeen te lezen is in de tien geboden, die gegeven zijn op de berg Sinaï (2 Mozes 20:5 en 5 Mozes 5:9). De duivel is een schepsel geworden, dat in de hel en het eeuwige verderf als in een moordenaarshol gestoten is. Omdat hij nu echter een verklaard vijand van God is, en zijn helpers dwingt te erkennen, dat God het boze en het goede heeft gewild en sommigen tot verderf heeft geschapen, zo laat de Geest Gods u, wanneer ge in vijandschap met hem zijt, zien, wie God is en wie de duivel; uw hart zal ontstoken worden en ge zult zien, hoe de duivel een duivel geworden is. Is uw hart niet dicht­gegrendeld door moedwil en godslasteringen en gruwelijke zonden, waar­van ge geen afstand wilt doen, zo waak op en zie. Ik neem de Hemel en de aarde, benevens de sterren en elementen en alle schepselen en de mens in zijn ganse openbaring zelf tot getuige en ik wil het ook helder en duidelijk ter bestemder plaatse met alles, wat ik reeds hierover heb gezegd, bewijzen, inzonderheid bij de handeling van de schepping van alle creaturen. Is u dit niet genoeg, zo bidt God, dat hij uw hart opent, zo zult ge Hemel en hel en de ganse goddelijkheid in al haar kwaliteiten zien en kennen; dan zult ge wel ophouden de duivel ge­lijk te geven.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] Ziet, de geboorte Gods, naar Zijn innerlijkste Wezen, is alzo scherp. Ge moet dit echter goed verstaan. Zo ik u de Godheid juist beschrijven wil, zo is het daarmee gesteld, als met een wiel. Dit bestaat uit b.v. zeven wielen, waarvan het één in het andere is geplaatst. Deze kunnen alle kanten uit, voor- en achteruit en dwars daarop en zij behoeven in hun verschillende bewegingen niet iedere maal opnieuw gesteld te worden. Eén wiel bracht steeds in zijn omwending, het andere in beweging; geen gaat verloren; alle zeven blijven zichtbaar. En de zeven naven komen als 't ware voort uit de zeven raderen; in hun omwenteling zo, dat de naven vrij -en zelfstandig zijn. En uit de naven ontspringen de spaken, die in hun omwenteling geheel recht zijn. Geen van hen gaat verloren; zij allen draaien met elkander rond, zoals de wind hen dat laat doen. De zeven raderen nu zijn de zeven geesten Gods, die allen uit elkaar zijn ontstaan. De ene heeft een andere omwenteling dan de andere. Zij zijn in elkander gevoegd als een ronde kogel. Men ziet alle zeven raderen, en elks ommegang en alles wat bij hen behoort. En de zeven naven zijn als één naaf, die in zijn omwenteling alle kanten uit draait; de raderen hebben steeds dezelfde naven en uit de naven ontstaan steeds de zeven spaken. Geen rad, naaf of spaak gaat verloren. En het rad draait, zoals de wind het drijft. En dat is het hart, die éne naaf, of het binnenste der wielen.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373