Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 367 van 1088

...  355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380  ...
[1] (De Heer): "s Morgens gingen wij al een uur voor zonsopgang naar buiten en wel nogmaals naar de reeds bekende hoogte, vanwaar we de mooie omgeving in het ochtendlicht heel goed konden zien. Men kon namelijk in het ochtendlicht de zeegebieden achter Tyrus veel beter waarnemen dan in het avondlicht. Daarbij kwam nog de in zekere zin opnieuw tot leven gekomen natuur van de planten en meer nog van de dierenwereld; en we genoten meer dan een uur lang in de vrije natuur.
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen zei de Griek: 'Meester Jozef, iets zal er wel zijn, maar of het voldoende is, moet jouw inzicht bepalen! Mocht er iets te weinig zijn, wel, dan heb ik hier dit mooie cederbos, dat ons vast kan leveren wat we te kort komen! Na het ochtendmaal kun je het bouwmateriaal dat ik vergaard heb naar believen bekijken. Voorzover ik het kan beoordelen, denk ik wel dat er voldoende bouwmateriaal zal zijn.'
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Dit werk en deze moeite kunnen we ons voor vandaag besparen; want morgen zullen we geen bouwmateriaal en nog minder een bouwplan nodig hebben. Ik had gedacht om vandaag naar Tyrus te gaan en daar een beetje rond te kijken om te zien of er niet iemand is die onze hulp nodig heeft.'
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ook daarmee ging de Griek akkoord en zei: 'Maar dan moeten we wel proberen om met mijn lastdieren snel op pad te gaan; want het duurt ruim zeven uur om van hier naar Tyrus te komen!'
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Wij waren het met zijn voorstel eens en dus begaven we ons dan ook onmiddellijk naar het reeds klaar staande ochtendmaal, en iets minder dan een uur later waren we al welgemoed op weg naar Tyrus. Ons kleine groepje ging zonder oponthoud voort en zo bereikten we de stad al na vijf uur, waar de Griek erg verbaasd over was. En hij gaf openlijk toe dat hij deze weg nog nooit in zo'n korte tijd had afgelegd; want een gewone karavaan zou er wel een volle dag voor nodig gehad hebben om door dit zeer uitgestrekte gebied te reizen. Derhalve was deze reis voor onze Griek ook een klein wonder .
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Toen we in Tyrus aankwamen, namen we onze intrek in een goede herberg en de Griek bestelde onmiddellijk een middagmaal volgens joodse traditie, omdat er een heleboel goede vis was te krijgen en aan wijn -vooral uit Griekenland -was hier ook geen gebrek. We namen een beetje rust, omdat de reis ons enigszins had vermoeid. In die tussentijd was ons middagmaal ook al klaar en we nuttigden het onmiddellijk. De Griek betaalde meteen alles en begaf zich daarna met ons naar een plek waar men de zee en de vele schepen goed kon overzien.
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Toen we daar al een hele tijd genoeg naar de zee, de golven en allerlei schepen hadden gekeken, zei Jozef 'Nu we eigenlijk het meest karakteristieke van deze stad hebben gezien en de weg naar de plaats waar we vandaan zijn gekomen even lang is als hier naar toe, zal het nu wel al tijd zijn om ons weer op weg naar huis te begeven.'
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Toen Ik deze woorden had gesproken was de zee plotseling volkomen rustig en het schip van Cyrenius werd door een onzichtbare macht snel naar de veilige oever getrokken en op deze wijze gered voor een zeker ondergaan met man en muis.
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Nu kwam ook het schip naar de oever en iedereen snelde er naar toe om de landvoogd te begroeten. Maar wij bleven staan.'
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Toen snelde Cyrenius naar de plaats waar wij vieren nog stonden en vanwaar wij de nu rustige zee met zijn veelsoortige verschijnselen gadesloegen, alsook de meest verschillende soorten zeevissen en ander gedierte, dat zich hier, gedwongen door Mijn wil, moest laten zien.
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen Cyrenius bij ons aankwam, vroeg hij aan Jozef, die hij zich nog tamelijk goed herinnerde: 'Vriend, ben jij niet dezelfde jood die ongeveer twintig jaar geleden vanwege de vervolging door de oude Herodes met zijn kleine gezin met mijn hulp naar Egypte, en wel naar Ostracine is gevlucht? En als jij dat bent, zeg me dan ook wat er van dat kleine wonderbaarlijke jongetje is geworden, dat ik voor een God aanzag!'
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Jozef maakte een diepe buiging en zei: 'Eerbiedwaardige, het is een te grote eer die u ons, arme timmerlieden uit Nazareth, hebt bewezen door zelf naar ons toe te komen, terwijl u toch maar hoefde te gebieden dat wij naar u moesten komen! Maar nu u al hier bent, zeg ik u met mijn hart vol dankbaarheid voor al het goede, dat u mij en mijn gezin inderdaad ongeveer twintig jaar geleden, reeds hier en later in Egypte, hebt bewezen, dat ik werkelijk diezelfde timmerman jozef ben en dat ook deze nu volwassen jongeman, nu ook timmerman, precies dezelfde is die u toen als een wonderbaarlijk jongetje hebt leren kennen.'
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Een hooggeplaatst persoon zei tegen Cyrenius: 'Kijk eens naar die vrije, in zee vooruitspringende plek. Daar zie je nog die vier mensen. Een man van ongeveer twintig jaar oud heeft tijdens de storm zijn handen uitgestrekt om de storm het zwijgen op te leggen, en de storm zweeg. Wij weten niet wie hij is, maar houden hem in eerste instantie toch voor een profeet van de joden; want een jood is hij, aan zijn kleren te zien. Of hij de storm werkelijk door zijn machtswoord heeft doen bedaren, durven we niet met zekerheid te beweren, maar het blijft merkwaardig dat de storm precies op het moment dat hij luid zijn bevel uitsprak, ging liggen. Het zou werkelijk de moeite waard zijn om nader uit te zoeken wat en wie die man is.'
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Toen onze Cyrenius zulke woorden uit Mijn mond had vernomen was hij tot tranen bewogen, hij kwam naar Me toe, omarmde Mij en kuste Me zonder ophouden. Pas daarna dankte hij Mij voor de wonderbaarlijke redding uit het grote levensgevaar. Tegelijkertijd nodigde hij ons uit om mee naar zijn residentie te gaan, waar hij onze gastheer wilde zijn en wij hem alles moesten vertellen wat er in die tussentijd met ons gebeurd was.
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Cyrenius zei vol verbazing: 'O eindeloos grote fantasie van de ene ware God! Wat een oneindig grote volheid van belichaamde gedachten van God! Wat een oneindige verscheidenheid! Wat een kolossen van zeemonsters komen telkens weer hier naar toe, aangetrokken door een onzichtbare scheppende kracht! Ruim een uur duurt deze wonderbaarlijke processie al, en nog is bij lange na het einde niet in zicht! Niet eens een duizendste deel kennen we bij naam en U, o Heer, roept ze in Uw wil naar Uw wijsheid zeker bij hun naam en alle dieren volgen Uw almachtige roep! O, allen die hier zijn moeten goed kijken, want jullie zien nu wat het oog van een sterfelijk mens nog nooit heeft gezien!'
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380  ...