Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 367 van 1490

...  355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380  ...
[7] Daarentegen kun je weer in Indië nog heden ten dage mensen vinden die met de zielen van gestorven mensen net zo omgaan als met de levenden, en met hen over allerlei geheime zaken spreken. Deze mensen hebben ook geen greintje angst voor de lichamelijke dood, -integendeel, de sterfdag van een mens is bij hen een ware jubeldag en het ter wereld komen van een kind een echte droevige dag.
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Waarlijk, Ik zeg je: Wie Mijn woord hoort, het als waarheid aanneemt en er getrouw naar leeft en handelt, zal voortaan geen dood meer voelen noch smaken! Maar wie Mij slechts als een redelijk goede buit naast het wereldse gelijktijdig binnen wil halen, zal tot aan zijn einde in deze wereld weinig geestelijke levenstroost in zichzelf bespeuren, en in het hiernamaals zal dan pas duidelijk worden wat bij hem meer gewicht had. Want wie meer van het wereldse in zich heeft, zal erg veel moeite hebben om zelfs maar het evenwicht tot stand te brengen, en het zal nog heel lang duren voordat Ik Zelf in zijn huis te gast zal zijn en bij hem zal uitrusten.
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Kijk, zo zijn de mensen ten opzichte van jouw vraag heel verschillend! Waar het ene volk vaak erg bang voor is, daarvoor heeft een ander volk, zelfs bij de meest verschillende leren en verwachtingen, niet de minste vrees en angst. De joden zijn echter het meest bang voor de lichamelijke dood, en de reden daarvan is juist hun grote liefde voor de wereld en hun zinnelijke lust. Wie deze zo zorgvuldig koestert als de joden, moet mettertijd al het hogere inzicht verliezen; want niets schaadt het juiste, levende geloofsinzicht zo zeer als juist ontucht, allerlei geilheid en lichamelijke hoererij, die reeds lang bij de joden veel erger algemeen gebruikelijk is dan bij de meest duistere heidenen. Deze zonde verstikt de ziel letterlijk in de modder van het vlees en doodt zelfs het vlees zelf. Als dat zo is, waar moet dan zo'n ziel het heldere levensbewustzijn vandaan halen?!
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Zolang een mens op deze aarde leeft en een volkomen vitale, ernstige wil heeft, is dat alles nog heel goed mogelijk, waarvan David je een levend en concreet voorbeeld geeft; want ook hij had in een periode, die jullie niet onbekend is, veel gezondigd op het gebied van de lichamelijke lust. Maar hij heeft zich daarna ook op tijd vermand, zondigde uit liefde tot God niet meer en werd daardoor een man naar Gods hart. Want waarlijk, Ik zeg je, dat in de hemel meer vreugde is over één zondaar die zijn zonden als zodanig herkent, ze verafschuwt, er waarachtig berouw over heeft, op een juiste en verstandige wijze boete doet en zich grondig verbetert en niet meer zondigt, dan over negenennegentig rechtvaardigen die nooit hoefden te boeten! Of is het bij de mens ook niet zo dat hij over iets, hoe onbeduidend ook, wat hij verloren en dan gelukkig weergevonden heeft, meer vreugde heeft dan over zijn grote schatten die hij nooit verloren had?! Kijk, zo gaat het ook bij God, en als het niet zo was dan zou je Mij nu in jouw herberg waarlijk niet te gast hebben!
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] En dat is ook hier het geval. Alles hangt van de ernstige wil van de mens af; als hij zich serieus verbetert en in vol vertrouwen God, altijd in Mijn naam, smeekt om iets waars en goeds, zal het hem gegeven worden naar de maat van zijn reële verbetering en van zijn geloof en vertrouwen. En je kunt nu met deze waarachtige belofte van Mij dan ook volkomen tevreden zijn.
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wie dit alles goed overdenkt en daarnaar handelt, zal in alles heel gelukkig zijn en voor de lichamelijke dood geen angst en vrees meer hebben, ook al is hij ook eerder een grote en grove zondaar geweest. Want God, de Vader in de hemel, heeft Mij alleen voor de zondaars en niet voor de rechtvaardigen naar deze wereld gestuurd, en zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zal ook Ik jullie naar de zondaars zenden; want alleen de zieken hebben een geneesheer nodig, en niet de gezonden. -Is het je nu helemaal duidelijk?'
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen zei DE WAARD: 'Wees dan zo vriendelijk mij aan te horen! Kijk, ik heb behalve deze bezitting nog een grote boerderij niet ver hiervandaan, waar ik mijn beste runderen en schapen houd, en ik heb daar ook een aantal heel trouwe knechten en meiden! Op de grote dierenweide, die helemaal begroeid is met weelderig gras, is een paar maanden geleden een stuk land van ongeveer een kwart morgen zodanig verzakt, dat er nu op die plaats een gat zit waarvan je de diepte niet kunt peilen, en ook niet kunt weten of er niet al gauw nog meer land zal wegzinken.
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Een oude man, die tamelijk deskundig is in deze dingen, vroeg mij of de dieren in de buurt van het gat kwamen. En ik zei hem zoals het is, de volle waarheid. Ik liet enige schapen en runderen dicht bij het gat brengen; maar hoe dichter zij bij het grote gat kwamen, des te meer stribbelden ze tegen en toen zij nog maar zo'n tien passen van het gat verwijderd waren, rukten zij zich los en renden weg. Zelfs de geiten zijn niet in de buurt van het gat te krijgen, hoewel zij op de hoogste rotsen heel behaaglijk en onverschrokken plegen rond te klimmen. Toen zei de deskundige man dat dit een zeker teken ervan was dat er nog meer land in de diepte zou verdwijnen. En in deze zaak, die voor mij als grondbezitter toch wel erg onplezierig is, vraag ik dan nu ook aan U wat het te betekenen heeft, wat er nog te verwachten is, en of het euvel toch misschien nog op de een of andere manier verholpen zou kunnen worden.'
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Laten we naar buiten gaan en die boze opzet van de ruwe aardgeesten bekijken, die dat gedaan hebben op aansporing van andere geesten van gestorven mensen. Deze geesten zijn als je vijanden naar gene zijde overgegaan omdat je hun boerderij tengevolge van een gerechtelijke beslaglegging vanwege niet betaalde grote schulden door koop in je bezit hebt gekregen! Laten we dus naar buiten gaan en de zaak in ogenschouw nemen!'
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen hoorde men uit de rookwolk STEMMEN, die riepen: 'Jezus van Nazareth, Zoon van de levende God, we kennen U! Waarom kwam U om ons vóór de tijd te kwellen? Wij zitten hier op elkaar geperst en hebben wat ruimte gemaakt. Waarom gunt U ons deze vrijheid niet? Hier is ons groot onrecht aangedaan, dat ons lichaam doodde. We hebben alles verloren. Waarom mag de koper nu ook niet wat verliezen? Wij hebben dit stukje land nodig in onze ontzettende diepte. Waarom mogen we het dan niet hebben?'
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] In een dergelijke droom bevinden zich ook alle wereldse gelukzoekers die op alle terreinen van de menselijke bestaanssfeer op deze aarde rijkelijk vertegenwoordigd zijn. Zij voelen er zich heel gelukkig bij en wee degene die het waagt hen voor de ernst van dit leven door woorden en daden te wekken! Maar als men toch zo nu en dan één van die velen weet te wekken, zal dit de gewekte daarna beslist veel plezier doen omdat hij pas in de geestelijk ontwaakte toestand steeds meer begint te onderkennen en in te zien, in welk gevaar hij zich in zijn blinde zinnenslaap bevond.
Hoofdstuk 71: Het wezen van de boze geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] En zo gebeurt er op aarde helemaal niets eigenlijk puur natuurlijk op zichzelf, maar altijd in volle verbinding met het geestelijke* (* 'het geestelijke' is een aanvulling), ter wille van een geestelijk doel; want overal staat het geestelijke doorlopend nauw in verbinding met het natuurlijke en beide werken constant op elkaar in, hetgeen jullie echter pas helemaal duidelijk zullen inzien als jullie door volgens Mijn leer te handelen in jullie geest zullen zijn wedergeboren. Maar nu kunnen we na deze gedane arbeid wel weer naar huis teruggaan; want we zullen daar ook iets nieuws aantreffen.'
Hoofdstuk 72: Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Zulke mensen zijn tot de opname van het rijk van God nog lang niet in staat; zij moeten eerst op een geschikte manier worden voorbereid, en in staat worden gesteld helderder over alle verschijnselen in de natuurlijke wereld na te denken en te oordelen. Maar deze mensen brengen alles terug tot de wil van de onzichtbare goden, waarvan zij de aanwezigheid precies denken aan te kunnen voelen, en dan is er met de volle waarheid uit Gods hemelen nog lang niets aan te vangen; daarom laten we hen met rust en gaan nu weer naar huis!'
Hoofdstuk 72: Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen wij daar juist bij zonsondergang aankwamen, maakte de waard de opmerking dat de zee nu wel buitengewoon te keer ging en dat hij op een afstand van ongeveer honderd veldwegen gaans een schip zag dat bij deze vreselijk woeste golven kennelijk zou vergaan, en of men zo'n in nood verkerend schip geen hulp moest bieden?
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Een ander wel, -maar dit niet! De wind van vanmorgen heeft het zo ver hierheen gevoerd; maar een andere wind zal het wel weer terugdrijven. Dat is nu juist het schip met die slechte mensen uit Jeruzalem, die Mij moeten vangen en doden. Maar nu bevinden zij zich in Mijn gevangenschap en zullen nog een paar dagen en nachten daarin moeten blijven, - dan moet een wind hen naar de kust achter Tiberias drijven en ze verlossen van hun kwelling. Daarop zullen zij helemaal ontnuchterd naar huis gaan en Mij niet zo gauw meer achtervolgen en naar het leven staan. Kijk, de wind is al bij hen en drijft het schip van deze oevers weg! Maar laten we ons daar niet verder in verdiepen; in huis wacht heel iets anders op ons! Laten we daarom in onze herberg gaan!'
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380  ...