Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 367 van 1037

...  355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380  ...
[12] Maar nu komt de hoofdman naar buiten die zeker met de hoge Romeinen moet spreken; het is wel zeker dat ik daarbij overbodig ben, daarom is het tijd dat ik naar binnen ga!'
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen pas begaf de hoofdman zich vol deemoed naar Agricola, begroette hem en vroeg hem of hij hem zijn hoge en machtige wil bekend wilde maken.
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De hoofdman zei: 'Machtige gezagsdrager van de keizer en hoogste uitvaardiger en beschikker van de wijze wetten van Rome! Rechtvaardigen kan ik mij niet tegenover u, hoewel ik strikt genomen niet echt in strijd met de inhoud van de in Rome aan mij verleende volmacht heb gehandeld; maar uit menselijke overwegingen had ik natuurlijk ook anders kunnen handelen, omdat het mij ook vrij staat om mild te zijn als ik dat juist acht. In dit geval bestond er weliswaar geen reden om de soldaten met iets teveel vrijheden naar een andere provincie te laten trekken, maar ik wilde een beetje bezuinigen door hun reisgeld achter te houden, maar ik heb hun in plaats daarvan toegestaan om zich voor de noodzakelijke proviand met mate schadeloos te stellen bij de grote herbergen onderweg. En daarin bestaat in dit geval mijn eigenlijke schuld, die ik volledig, en wel tienvoudig, wil vergoeden.
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Daarop zei Agricola: 'Dat is niet meer dan juist en billijk; maar mocht er in de toekomst nog eens zoiets voorkomen, en ik hoor dat in Rome, dan zal mijn oordeel heel anders luiden! Want de door ons in naam van de keizer aan jullie verleende volmachten reiken niet zover, dat jullie geheel en al naar eigen willekeur de soldaten mogen onthouden wat hun toekomt en het voor jezelf houden. Alleen in dringende gevallen, als er in een land bijvoorbeeld onrust en opstanden heersen, zou zo'n middel desnoods kunnen worden aangewend, opdat de soldaten de opstandelingen strenger en onverbiddelijk bejegenen. Maar zelfs dan verdient een wijze matiging van te grote strengheid steeds de voorkeur zolang dat maar enigszins mogelijk is; want een te zeer gekweld volk zal voor een regering nooit liefde en aanhankelijkheid aan de dag leggen. Het verborgen vuur van de woede zal in zo'n volk blijven gloeien; zodra het ergens vandaan lucht krijgt, zal het in alles vernietigende vlammen uitbreken, waar dan moeilijk een dam tegen opgeworpen zal kunnen worden. Dat dien jij nu als altijd geldende instructie voor je verdere ambtsuitoefening strikt in acht te nemen.
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Agricola zei, ontroerd door de edelmoedigheid van de waard: 'Werkelijk, zo'n edelmoedigheid heb ik maar zeer zelden ontmoet en de hoofdman zal die ook naar waarde weten te schatten!'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Maar dat hij nu zo inhalig is en het volk in sterke mate onderdrukt, ligt in de omstandigheid dat hij zoveel geld wil vergaren, dat hij daarmee voor zijn eigen nut en doeleinden het hele land voor altijd van jullie Romeinen afkan kopen, om zo een geheel van jullie onafhankelijke heerser over heel Judea te zijn. Hij zal het weliswaar zover niet brengen, maar aangezien dit nu eenmaal zijn bedoeling en plan is, handelt hij nu ook zo, om het naar zijn idee bij een gunstige wind uit Rome ooit ten uitvoer te brengen.
Hoofdstuk 115: De goddelijke leiding van het j oodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] En toen het hele joodse volk op slechts weinigen na bijna tot het heidendom overging, kwam het dan ook in de gevangenschap van de Babyloniërs, om te ervaren hoe het is om onder de heerschappij van duistere heidenen te leven. Toen pas keerde het volk weer terug naar zijn oude en enig ware God, en God maakte het weer tot een zelfstandig volk en gaf het wijze en rechtvaardige leiders.
Hoofdstuk 115: De goddelijke leiding van het j oodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] En God is nu Zelf in het vlees naar het volk toegekomen op de manier die de profeten hebben voorspeld, en Hij wil het verlossen en gelukkig maken voor tijd en eeuwigheid; maar de grote massa gelooft het niet als ze ervan hoort en het zelf met open ogen ziet, en vervolgt de almachtige Helper en wil niets van Hem horen. Maar daarom laat God ook toe, dat het blinde en slecht geworden volk in alle opzichten geplaagd wordt en steeds maar meer geplaagd zal worden, en het zal nog gebeuren dat het onder alle volkeren der aarde verstrooid zal worden en geen land zal hebben dat het het zijne zou kunnen noemen.
Hoofdstuk 115: De goddelijke leiding van het j oodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Agricola zei: 'Ja, ik zie maar al te goed en duidelijk in waar Herodes mee bezig is, en er zijn hem ook al veel beperkingen opgelegd; er zullen er naar aanleiding van jouw klacht weldra nog grotere opgelegd worden! Maar voor het moment is daar nu niets aan te veranderen; want hij heeft zich het land opnieuw voor tien jaar als leen laten geven en heeft het door de keizer gezegelde verdrag daarvoor in handen. Maar desondanks zullen wij bij de keizer wel bewerkstelligen dat er aan dat boosaardige gedrag van die grote zwelger op juiste en effectieve wijze paal en perk gesteld zal worden. Maar voordat ik hier nu al in naam van de keizer iets beveel, zal ik ook deze meest wijze Heer en Meester hier om een juist advies vragen, en Hij zal mij zeggen wat er bovenal nodig is.'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Er valt nu niet veel aan te doen; want volgens jullie wetten moet een verdrag gehandhaafd worden en geldig blijven voor de vastgestelde tijd, wanneer de bezitter van dat verdrag zich houdt aan de voorwaarden. Maar er staat niet in het verdrag dat Herodes de belastingen van degenen die zich vrijgekocht hebben en Romeinse burgers zijn geworden naar de niet vrijgekochten kan verleggen, en daarom kunnen jullie hem dat wel verbieden. Weliswaar heeft de landvoogd Pilatus dat al voor een deel gedaan en heeft daardoor Herodes tot zijn vijand gemaakt, maar dat heeft niet veel uitgehaald, en Herodes doet nog steeds wat hij wil en bekommert zich weinig om de landvoogd; want in het verdrag van de keizer heeft hij immers de duidelijk geformuleerde bevoegdheid, om zich in het land van alle rechten van een koning te bedienen, voorzover ze niet in strijd en onverenigbaar zijn met de wetten van Rome.
Hoofdstuk 115: De goddelijke leiding van het j oodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'O, absoluut niet - maar het is wel wonderlijk dat de heidenen het licht eerder zien dan zo vele joden, die toch reeds vanaf het oerbegin tot het licht geroepen waren! Maar het zij nu zoals het is, daarom heb Ik al bepaald dat het licht nu van vele joden wordt weggenomen en aan de heidenen gegeven wordt. Zij zijn lange tijd blind geweest en verlangden vurig naar het licht, en omdat ze naar het licht verlangden, vonden ze het ook; maar de joden pronkten ermee dat zij als enigen het licht hadden; nu zijn ze echter zo blind geworden, dat het moeilijk is om hen weer ziende te maken.
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Mijn woorden zijn het licht en het leven en Mijn daden getuigen ervan dat Mijn woorden levend zijn, omdat de geest die daar in is geen dode, maar een eeuwig levende en boven alles machtige geest is; want voordat er ooit iets geschapen was, was er al het Woord dat jullie nu horen. Het Woord was bij God, en God Zelf was het Woord. Maar het Woord is nu vlees geworden en woont nu onder jullie. Ik kwam in Mijn eigendom naar de Mijnen, en zij herkennen Mij niet!
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] O, die grote blindheid van de joden, en wel met name van hen die in de tempel en de synagogen zitten en zich op de voorgrond plaatsen! Als Ik hen roep, horen ze niets, en laat Ik hun het grote licht zien, dan kijken ze er niet naar. Daarom wee hun op de dag van het gericht dat over Jeruzalem zal komen! Maar nu niets meer daarover!'
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Ik zei: 'Als Ik boos op jou zou kunnen worden, zou Ik niet naar je toe gekomen zijn! Ik heb echter allang geweten wat jou vandaag zou overkomen, en Ik ben met deze vrienden van Mij juist hier naar toe gekomen om je te helpen! En nu Ik dat gedaan heb, ben Ik toch zeker niet boos op je, maarjuist een beste en grootste vriend van je. Maar wat Ik zojuist heb gezegd geldt voor alle joden en alle volkeren op aarde en ook voor degenen die op de sterren wonen.
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar nu wil Ik je nog iets zeggen en dan zul je des te duidelijker begrijpen, waarom Ik nu als een beste en ware vriend naar jou toe ben gekomen.
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380  ...