Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 369 van 1110

...  357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382  ...
[11] Lazarus zei: 'Maar de jonge vriend, die een waar dienaar van de Heer is, heeft immers toch al alles laten zien en verteld wat jullie moeten doen om de innerlijke levensvervolmaking te bereiken; meer zal de Heer Zelf jullie ook niet vertellen!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Lazarus zei: 'Hij heeft immers toch al meermalen in de tempel het volk onderwezen! Hebben jullie Hem daar dan niet gezien en misschien zelfs gesproken?'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Lazarus zei: 'Maar ik weet dat veel Farizeeën, schriftgeleerden en Oudsten in de tempel Hem gezien en gesproken hebben, en Hem ook zo vijandig gezind werden, omdat Hij hun hun onrechtvaardigheden en bedriegerijen voorhield waar het volk bij was! Dan is het toch wel des te merkwaardiger dat jullie in de Hoge Raad je er alleen maar druk over konden maken hoe je de Heer op een of andere wijze kon vangen om Hem daarna ook meteen te doden! En dan zullen jullie, die de belangrijkste machthebbers na de hogepriester zijn, Hem echt tot nu toe niet gezien en gesproken hebben? Werkelijk, dat klinkt toch een beetje vreemd!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De Farizeeër zei: 'Inderdaad, en toch is het zo! Ik zegje nu zelfs dat de grote heilsman zich zelfs bij jullie zou kunnen bevinden en dat wij Hem beslist niet zouden herkennen als Hij zich zelf niet aan ons bekend zou maken! Heimelijk dachten we al dat deze ware tweede Samuël het was; alleen vonden we Hem toch een beetje te jong, omdat we gehoord hebben dat de grote heilsman al een jaar of dertig moet zijn, wat we echter ook niet helemaal zeker weten. Maar we verlangen er nu alleen maar erg naar , Hem zelf te zien en te spreken! Zeg ons daarom toch waar wij Hem kunnen zien en spreken!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Jullie zijn weliswaar ook herders; maar de schapen zijn niet jullie eigendom. Zolang jullie maar wol van hen krijgen, kan het je weinig schelen of de al vaak geschoren schapen door wolven of beren verscheurd worden; want het vlees van de schapen is immers toch niet van jullie.
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Aanvankelijk zijn jullie als verscheurende wolven temidden van Mijn kudde gekomen, - maar Ik als hun goede herder ben daarom niet gevlucht en heb Mijn kudde niet verlaten; eerder nog zou Ik Mijn leven voor haar geven dan de kudde verlaten. Zouden jullie dat ook voor jullie kudde doen?'
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'Ja, ja, dat is van jullie wel allemaal heel goed bedoeld, ware het niet dat jullie zo ontzettend veel en zo volkomen gewetenloos gezondigd hebben! Een dergelijk, jarenlang ononderbroken zondigen tegen God en alle medemensen en zelfs tegen de hele natuur heeft jullie zielen dermate verzwakt en zo totaal misvormd, dat het jullie wel heel erg veel moeite zal kosten, eer jullie ziel er menselijk zal gaan uitzien.
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Jullie wisten in jullie opgeblazen wereldse blindheid weliswaar niet wat jullie deden, en zijn daarom enigszins te verontschuldigen; maar van Mij uit heeft het aan heimelijk in jullie hart gelegde waarschuwingen ook nooit ontbroken, die jullie duidelijk zeiden: 'Vrees God en doe de mensen geen onrecht! ' Maar op deze waarschuwingen letten jullie niet, en de één hield de ander jullie slechte menselijke voorschriften voor en zei: 'Het is verstandiger, streng naar de eenmaal opgestelde voorschriften te handelen, dan zich te pas en te onpas aan zijn eigen barmhartigheids gevoelens over te geven en dan het mikpunt te worden van de spot van de vooraanstaanden en machtigen van het land! ' Dat heeft jullie tenslotte helemaal onmenselijk gemaakt, en jullie werden in je ziel de meest woeste en verscheurende roofdieren. En kijk, dat is nu de moeilijkheid bij jullie! Hoe willen jullie nu van je bloeddorstige ware tijgerzielen mensenzielen maken?'
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Ik zei: 'Beloven is veel gemakkelijker, dan het beloofde te doen! Jullie zijn nog te veel gehecht aan de wereld en aan jullie grote schatten, waaraan veel bloed van weduwen en wezen kleeft, en dat schept voor wereldse mensen altijd een vrijwel onoverbrugbare kloof
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Tel nu eens op hoeveel verschillende hartstochten jullie wel hebben! Neem een ernstig besluit, die allemaal te overwinnen en Mij dan na te volgen! Als jullie dat kunnen, dan kunnen jullie ook al gauw de innerlijke levensvervolmaking bereiken; maar als je dat niet kunt, is het heel moeilijk.'
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] In deze graad heeft de mens ook zo'n sterkte en levensvrijheid gekregen dat hij, omdat hij in zijn ziel helemaal vervuld is van Gods wil en volgens deze kan handelen, nooit meer enige zonde kan begaan; want omdat hij zelf rein is geworden, is voor hem ook alles rein.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Die bestaat daaruit, dat de volmaakte mens, goed wetend dat hij nu als een machtig heer van de hele natuur zonder zonde kan doen wat hij maar wil, toch zijn wilskracht en macht deemoedig en zachtmoedig in toom houdt, en bij alles wat hij doet en laat uit pure liefde tot God wacht tot hij rechtstreeks van God daarvoor een opdracht krijgt, -wat juist voor de volmaakte heer van de natuur ook nog een heel moeilijke opgave is, omdat hij in zijn volkomen wijsheid altijd beseft dat hij volgens de in hem zelf wonende wil uit God alleen maar juist kan handelen.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik stel het geval, dat de vijand de goed verschanste tegenstander toch niets heeft kunnen doen zolang deze binnen zijn sterke schansen bleef. Maar de tegenstander zal uit angst voor de sterkere vijand toch niet eeuwig binnen zijn sterke schansen kunnen blijven. Hij zal die uiteindelijk toch een keer moeten verlaten en in het open veld moeten komen. Hoe zal het hem dan vergaan, als de vijand, die ergens heimelijk loert, hem aanvalt? Ik zeg jullie: deze tweede openlijke strijd zal dan veel moeilijker voor hem worden dan wanneer hij de vijand meteen de eerste keer openlijk had aangevallen!
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Hier heeft zij alleen maar te maken met haar onzichtbare gedachten en Ideeën, die zij gemakkelijker kan bestrijden en waarvan zij zich ook kan ontdoen; maar waar gedachten en ideeën zichtbare realiteiten worden zeg eens -hoe zal de zwakke ziel daar dan haar zelfgeschapen wereld bestrijden? Als bijvoorbeeld hier iemand alleen al door de gedachte aan de mooie jonge vrouw van de buurman met een brandende hartstocht vervuld wordt, hoe zal het hem dan vergaan als zijn gedachte helemaal volgens zijn wens en wil in volle, zij het schijnbare, werkelijkheid voor hem zal staan?!
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Wie tegen Mij zegt: 'Heer, Heer!', is nog ver van het ware Godsrijk; wie echter in Mij gelooft en doet wat Ik hem geleerd heb te doen, zal bereiken wat hem beloofd en getoond is, en zal pas door het handelen in zichzelf ge waar worden dat de woorden die Ik gesproken heb, geen woorden van een mens, maar waarlijk goddelijke woorden zijn; want Mijn woorden zijn in zichzelf liefde, licht, kracht en leven. Mijn woorden zeggen jullie duidelijk wat Mijn wil is. Wie Mijn wil in zichzelf opneemt en daarnaar handelt, zal in zichzelf het eeuwige leven hebben en zal verder blijven leven ook al zou hij, als dat mogelijk was, lichamelijk vele honderden malen sterven.
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382  ...