5587 resultaten - Pagina 369 van 373
... 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373
[7] Nu moet ge het volgende goed verstaan: Waar de geest der hitte in het zoete water, in de liefde de voornaamste, de eerste is geweest, daar heeft de geest der wrangheid de materie tezamen getrokken, tot één gevoegd; zo is het alleredelste erts en gesteente ontstaan. Wat echter betreft de kostelijke gesteenten, als daar zijn, karbonkel, smaragd, onyx en dergelijke, die de alleredelste zijn, zij vinden hun oorsprong daar, waar het licht in de liefde is opgegaan. Want dit licht wordt in de zachtmoedigheid geboren en het is het hart der Oergeesten; daarom zijn deze gesteenten ook zeer lieflijk om te aanschouwen. Iemand zou kunnen vragen: Waarom toch heeft deze mens in deze wereld het goud, het zilver en de edelgesteenten boven al het andere lief en waarom gebruikt hij deze tot verweer of bescherming van zijn lichaam? Het goud, het zilver en de edelgesteenten en alle lichte ertsen vinden hun oorsprong in het licht, hetwelk vóór de tijden des toorns, in de natuur, d.w.z. in de zevende natuurgeest geschenen heeft.Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De andere geboorte in de natuur wordt geopenbaard in de zeven geesten der natuur. Deze geboorte is meer begrijpelijk en duidelijker, maar toch ook slechts voor de kinderen van dit geheimenis; de landman verstaat het niet, al zou hij het ook zien, ruiken, proeven, horen en voelen. Hij ziet het aan en weet toch niet, hoe het innerlijke van deze dingen is. Hieronder wordt verstaan het verdorven verstand zonder de geest Gods en het geldt voor de dokter evenzeer als voor de landman; beiden zijn ten opzichte van de Godheid even blind en de landman heeft menigmaal, zo hij zich door God laat leiden, meer inzicht dan de dokter. Dit nu zijn de geesten, waarin alle dingen, in de Hemel en op deze aarde, vastgeklonken liggen en waaruit de derde geest geboren is, waarin de verderfelijkheid vastligt. Deze geest echter of deze geboorte heeft zeven aanzichten, als daar zijn: wrang, zoet, bitter, warm. De vijfde Geest is de Liefde, die ontstaat door het licht des levens, welke de zinnelijkheid, de lichamelijkheid en het verstand voortbrengt. De zevende geest is de klank; de toon, die het geluid en de vreugde voortbrengt en hij is de opborrelende bron van alle geesten. In deze zesde geest openbaart zich de geest des levens, de wil of het verstand en de gedachten van alle schepselen, ook alle kunsten en veranderingen, vormen en beeltenissen. De zevende geest is de natuur, waarin het lichamelijke van alle zes andere geesten gestalte vindt, want de zes andere brengen de zevende voort. In deze geest openbaart zich het stoffelijke, het lichamelijke wezen van Engelen, duivelen en mensen. Te midden der zes andere geesten wordt het licht ook geboren, hetwelk het hart van God is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Deze derde geboorte nu is de begrijpelijkheid; de doorzichtigheid der natuur, welke voor de tijd van de toorn Gods lieflijk, doorzichtig en helder geweest is, zodat de Oergeesten door alles heen hebben kunnen zien. Er waren toenmaals noch aarde, noch stenen en er was ook niet een dergelijk licht, zoals er thans is; dat was ook niet, nodig, want het licht bevond zich in het midden van al hetgeen er was en verspreidde zodoende voldoende licht over al het bestaande. Toen evenwel koning Lucifer was geschapen, verwekte hij in deze derde geboorte de toorn Gods, want de lichamen der Engelen zijn in deze derde geboorte tot lichaam bevestigd. Dewijl dan nu de duivelen hunne lichamen aangestoken hebben, met het doel daarmede over de godheid te heersen, zo heeft de Schepper deze derde geest of derde geboorte in de natuur óók in zijn toorn aangestoken en de duivel daarin gevangen genomen en hem een eeuwige woonplaats daarin toegewezen, opdat hij niet hoger zou klimmen dan God. Dewijl echter de duivel uit hovaardij en moedwil zichzelf heeft ontstoken, zo zijn zij gans en al uit het Licht verstoten geworden en kunnen dit ten eeuwigen dage niet doorgronden of verstaan. Want het licht van hunne harten, hetwelk van één hoedanigheid was met het hart van God, hebben zij zelf uitgedoofd en in de plaats daarvan een bittere, harde, wrange en verhitte duivelsgeest doen ontstaan.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Maar de Salniter, die verborgen is in de boze dieren zal, vol van de toorn Gods, eeuwig boze en verderfelijke vrucht voortbrengen. Want wanneer de aarde aangestoken wordt, zo brandt het vuur des toorns, maar het licht schijnt in de liefde. Dan zal er scheiding komen tussen deze beiden en zij zullen elkander niet meer kunnen verstaan. In deze tijd echter heeft alles een tweevoudige bron. Wat ge hier in de geest zaait, zij het met gedachten, woorden of werken, dat zult ge ook hebben en dat zal uw woning voor immer zijn. Zo kunt ge hieruit ook opmaken, waaruit de aarde en de stenen voortgekomen zijn. Zo echter deze zelfde Salniter in het ganse gebied van deze wereld zou zijn gebleven, zo zou alles geweest zijn als een donker dal, want het Licht zou mede, in de derde geboorte, gevangen zijn gehouden. Het Licht van het Goddelijk Hart is niet gevangen gehouden in de innerlijke geboorte, maar het uiterlijke licht. Dewijl echter de gehele ruimte, het gehele gebied, wegens de verdorven Salniter der aarde en de stenen zeer donker was, zo kon de godheid dit niet verdragen, maar hij voegde aarde en stenen tot een klomp tezamen. Daarover schrijft Mozes in 1 Gen. 1 : 1 : In den beginne schiep God Hemel en aarde. Deze woorden moet men goed beschouwen en overdenken, wat zij te betekenen hebben. Het woord am = in, wordt in het hart geboren en vindt zijn weg, tot het de lippen bereikt. Daar wordt het gevangen gehouden en gaat, vol klank, terug naar de plaats van uitgang. Dat wil zeggen, dat het geluid, de klank is voortgekomen uit het Goddelijk Hart en het gehele gebied dezer wereld heeft omvat. Toen het echter boos bevonden werd, is het wederom teruggekeerd naar zijn plaats van uitgang.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Het woordgedeelte: an = aan wordt vanuit het hart door de mond naar buiten gestoten en klinkt lang na. Wanneer men het uitspreekt, zo wordt, midden in het uitspreken, door het verHemelte, een druk uitgeoefend, waardoor het afgestoten wordt. Het woord is dus half binnen, half buiten de mond. Dat wil zeggen, dat het hart van God een afkeer van de vernietiging en het verderf heeft gehad en het verdorven wezen van zich heeft gestoten, maar het toch wederom, in het centrum, in het hart heeft gevat en het heeft vastgehouden. Zoals de tong het woord als 't ware in tweeën deelt en het, half binnen en half buiten de mond zijn plaats vindt, zo wil ook het Goddelijk Hart de ontstoken Salniter niet geheel verwerpen, maar alleen de boosheid en de duivelse lusten en het andere zal, na deze tijd, wederom worden opgebouwd.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Het woord fang = vang, vindt snel zijn weg van het hart naar de mond, waar het de mond verlaat. Het wordt achter in de mond, waar de tong wortelt, door het verHemelte vastgehouden en wanneer het los gelaten wordt, zo vaart het snel vanuit het hart naar de mond en uit de mond. Dat beduidt de snelle uitstoting van de boosheid der duivelen, tezamen met de verdorven Salniter; want de sterke en snelle Geest stoot de adem met geweld van zich en behoudt toch de juiste toon, de klank van het woord of de uitspraak achteraan bij het verHemelte. Die juiste toon of klank is de juiste geest van het Woord. Dat betekent, dat de boosheid en verdorvenheid voor eeuwig uit het Licht Gods verstoten werd, maar de innerlijke geest, die tegen zijn wil ook aangedaan is met boosheid, zal wederom naar zijn plaats van uitgang terugkeren. De laatste lettergreep - fang - beduidt, dat de innerlijke geesten door het verderf ook niet geheel rein meer konden blijven, en deswege zuivering en loutering, als door het vuur, behoeven, hetgeen aan het einde van deze bedeling geschieden zal.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Het woord: schuf = schiep wordt gevormd boven en onder de tong, en veroorzaakt, dat de tanden, in onder- en bovenkaak tezamen komen en zo wordt het woord ook als 't ware tezamen gedrukt; en wanneer het woord is gevormd en uitgesproken, zo gaat de mond snel weer open. Dat beduidt het sterke samentrekken van de verdorven Salniter der wrange kwaliteit, tot een gehéél, één klomp, want de tanden houden het woord gevangen en laten de geest, tussen de tanden, langzaam naar buiten treden. Dat betekent, dat de wrange, zure kwaliteit de aarde en de stenen stevig bij elkander houdt, en de geesten der aarde uit de geest der wrangheid laat groeien en bloeien, hetgeen wedergeboorte en wederbrenging van de geesten der geesten van de aarde betekent. Dat echter de mond, na het uitspreken van het woord, snel weder wordt geopend, heeft te maken met de ruimte rondom de aarde, en wel dit, dat God de Heer daar Zelf wonen wil en Zijn heerschappij aldaar wil uitoefenen en de duivel, als gevangene, in het vuur des toorns wil werpen. Het woord God wordt gevormd midden op de tong en wordt uit liet hart naar buiten gestoten. Daarna laat het de mond geopend en blijft op zijn koninklijke zetel en zendt zijn klank uit naar buiten en ook naar binnen; wanneer echter het woord is uitgesproken, dan ontstaat er nog een druk tussen de boventanden en de tong. Dat beduidt, dat toen God Hemel en aarde, daarnevens alle schepselen geschapen had, Hij op zijn goddelijke, eeuwige en almachtige troon is gebleven en deze niet verlaten heeft en dat alleen hij alles is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] Het woord: und = en vormt zich in het hart en wordt door de tong in het bovengedeelte van de mond gevangen gehouden. Wanneer de tong weer wordt losgelaten, zo ontstaat er nog een druk vanuit het hart naar de mond. Dit stelt voor het onderscheid tussen de heilige en de aardse geboorte. Het woord verlaat het hart snel, maar wordt met de tong tegen net verHemelte vastgehouden, zodat men niet verstaan kan welk woord het is. Dat beduidt, dat de aardse en verdorven geboorte de innerlijke geboorte niet kan verstaan, maar zij is vol dwaasheid en onbegrip. De laatste druk, die uitgaat uit het hart, beduidt dat de aardse geboorte wel met de innerlijke geboorte van één hoedanigheid is, wat betreft het stoffelijke, het zinnelijke, maar dat zij deze niet kan verwerkelijken. Daarom is dit woord als 't ware stom, onbetoond; het heeft geen “zin” en wordt slechts gebruikt, om onderscheid aan te geven. Het woord: Erden = aarde ontspringt in het hart en vormt zich achter in de mond boven de tong, bij het achtergedeelte van het verHemelte, waar het siddert, trilt. Voor de eerste lettergreep is echter de tong niet nodig. Dan legt zij zich neer in de onderkant van de mond en verschuilt zich daar als voor een vijand. De andere lettergreep: den = de wordt door de tong tegen het bovengeHemelte aangedrukt en laat de mond open en de geest der vorming verlaat de neus, in plaats van de mond. Al gaat er wellicht een klein gedeelte door de mond, het grootste gedeelte van datgene, wat naar buiten treedt, gaat via de neus. Dit is van grote beduidenis.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Het woord: er = aar veronderstelt de ontstoken wrange en bittere kwaliteit, de ernstige toorn Gods, die siddert achter in de mond; de tong is daarvoor bevreesd en legt zich plat neer in de onderkaak. Het woord den = de wordt wederom op de tong gevormd en de geest onttrekt de kracht aan het woord en treedt langs een andere weg, langs de neus, er mede naar buiten; ook vaart hij daarmede naar de hersenen voor de koninklijke vierschaar. Dat wil zeggen, dat de Salniter der aarde voor eeuwig van Gods Licht en Heiligheid verstoken is. Dat evenwel de geest de kracht van het woord in zich opneemt, en langs een andere weg naar buiten treedt, wil zeggen, dat God het hart der aarde uit de boosheid wil uitheffen en tot zijn lof voor eeuwig wil bestemmen. Hij wil de kern, het beste, de goede geest uit de aarde doen te voorschijn treden en tot zijn eer en heerlijkheid tot vernieuwing en wedergeboorte voeren. O mens, bezint u, welk zaad ge in de aarde zaait. Hetgeen ge zaait, dat zal ook opkomen, bloeien en vrucht dragen, hetzij in liefde of in toorn. Wanneer echter het boze zal worden gescheiden van het goede, zo zult ge naar dit leven, naar dat wat ge in dit leven geleefd hebt, hetzij in de Hemel of in het helse vuur. Uw ziel zal daar heen varen, waarnaar ge thans hebt gestreefd.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] Het woord sprak wordt gevormd tussen de tanden; deze sluiten zich op elkander en de geest verlaat de mond tussen de tanden”door. De tong wordt in het midden omgebogen en van voren spitst zij zich, alsof zij fluisterde, wat er voor geluid is en alsof zij vreesde daarvoor. Wanneer echter de geest het woord vormt, zo doet hij de mond dichtgaan en vormt het verdere gedeelte van het woord aan de achterzijde van het verHemelte boven de tong, temidden der bittere en wrange kwaliteit. Dan schrikt de tong en legt zich neer tegen de onderkant van de mond. Daarna verlaat de geest, vanuit het hart, sterk en machtig als een koning de mond en vervult de gehele mond en ook buiten de mond blijft zijn invloed nog gelden. Hij maakt een lange lettergreep als een geest, die de toorn heeft gestild. Hij blijft dan op de plaats waar hij geboren is en laat de geest der zachtmoedigheid naar buiten treden vanuit het hart. Dan blijft hij doorklinken en helpt het woord vormen, terwijl hij steeds op de zelfde plaats blijft, als een gevangene, die vol van verschrikking is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] Dat de geest tussen de tanden naar buiten treedt met een sissend geluid, wil zeggen, dat de geest uit het Hart van God, door de toorn heen gevaren is. Dat de tanden gesloten blijven, terwijl de geest uitwijkt, wil zeggen, dat deze toorn den Heiligen Geest niet begrepen heeft. Dat de tong zich neerlegt tegen de onderkant van de mond en van voren zich spitst en zich niet bij het sissen laat gebruiken, beduidt, dat de uiterlijke geboorte, tezamen met alle schepselen die zich daarin bevinden, den Heiligen Geest, die uit de innerlijke geboorte, uit het Hart Gods uitgaat, niet begrijpen en niet tegenhouden of weren kunnen, al zouden zij alle macht daartoe aanwenden. Want Hij laat zich niet tegenhouden door gesloten kamers of muren, neen, door niets. Hij laat zich niet opsluiten, hoewel de tanden gesloten zijn, opdat het Hem belet zou worden. Dat de lippen geopend zijn, wanneer de Geest door de tanden naar buiten treedt, betekent, dat Hij, door het verlaten van het Hart Gods en het betreden der schepping, de poorten des Hemels wederom ontsloten heeft en door de poorten des goddelijke toorns is gegaan. Hij heeft de toorn Gods verzegeld en de duivel opgesloten in zijn toornvuur, zodat hij voor eeuwig daarin blijven moet.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[39] Dat het woord sprak in het achtergedeelte van het verHemelte boven de tong temidden der zure en bittere kwaliteit wordt gevormd, wil zeggen, dat God temidden van het woeden en tieren van de Satan, in deze wereld een huis heeft opgericht tot zijn eer, waarin hij wonen kan met Zijnen Heiligen Geest, zoals de geest vanuit het Hart sterk en machtig naar buiten treedt bij het uitspreken van het woord sprak, zo heerst ook de Geest Gods in de uiterlijke geboorte dezer wereld en bouwt een tempel, onbegrepen door het huis des toorns. Dat de zure en bittere geest zo woedt en zich te weer stelt, wanneer de Geest van het hart uit gaat en heerst vol geweld, beduidt, dat de toorn Gods tezamen met de duivelen tegenovergesteld is aan de liefde; dat zij beiden, gedurende deze gehele bedeling met elkander worstelen en strijden, als twee legers. Dit is dan ook de oorsprong van alle strijd tussen mensen en dieren in deze wereld.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dat zich, na het vormen van het woord, in de wrange en bittere eigenschap de mond zich wijd opent, en de twee geesten, die der wrange en bittere kwaliteit en de geest van het hart, beduidt, dat de schepselen in grote angst en in grote moeilijkheden zullen leven en zich niet in een lichaam, maar in twee lichamen zullen kunnen uitdrukken. Want de wrange en bittere eigenschap ontneemt de Geest des Harten de kracht en gordt zichzelve niet die kracht. Daarom is de natuur in de geest des harten zo zwak geworden en daarom heeft de natuur de man en de vrouw geschapen. Het genoemde heeft ook betrekking op de goede en de boze wil in de natuur, en in alle schepselen. Daardoor ontstaat een gestadig worstelen, strijden en doden, dat de wereld maakt tot een waar jammerdal, vol van kruisdagen, vol van moeite en arbeid. Want toen de Geest der Schepping is verschenen, heeft hij te midden van het hellerijk de schepping moeten formeren. Dewijl dan nu de uiterlijke geboorte in deze wereld tweevoudig is, d.w.z. boos en goed, zo is er een gestadig pijnigen, jammeren en klagen en alle schepselen moeten zich in dit leven wel laten martelen en deze wereld heet terecht een moordhol des duivels.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Hier hebt ge nu een korte en waarachtige inleiding van liet “Woord”, hetgeen God heeft gesproken, volgens het inzicht des Geestes juist beschreven en naar de mate van mijn gaven medegedeeld. Nu is de vraag: Wat heeft God gesproken? Hij sprak: “Er zij licht en er was licht.” Het licht is uit de innerlijke geboorte naar buiten getreden en heeft de uiterlijke geboorte lichtend gemaakt. Daardoor heeft de uiterlijke geboorte een natuurlik, eigen licht gekregen. Ge moet niet denken, dat het licht der zon en der natuur hetzelfde is als het Hart Gods, dat in het verborgene, licht uitstraalt. Neen, ge zult het licht der natuur niet aanbidden, want het is niet het Hart Gods, maar een licht, hetwelk ontstaat door de vetheid van het zoete water en door de werking der andere geesten in de derde geboorte en daaraan zijn kracht ontleent. Deze derde geboorte noemt men niet “God”, hoewel zij in God en uit God is. Toch is het licht der natuur een werktuig Gods. En God is ook niet van de natuur gescheiden, neen, zij beiden zijn als één lichaam en één ziel. De natuur is het lichaam; het Goddelijk Hart is de Ziel. Nu zou iemand kunnen vragen: welk licht is het dan geweest, dat ontstoken werd? Zijn het de zon en de sterren geweest? Neen, de zon en de sterren zijn eerst uit datzelfde licht geschapen geworden op de vierde dag. Het is een licht, dat opgegaan is in de zeven geesten der natuur, het heeft geen eigen verblijfplaats gehad, maar het heeft overal geschenen, maar niet zo helder als de zon, maar zoals het blauw des Hemels, en van een lichtsterkte, overeenkomstig de hoedanigheid der Oergeesten, totdat hierna de eigenlijke schepping en ontsteking van het vuur, in het water in de geest der wrangheid, der zuurheid, met de zon gevolgd is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Dewijl ik echter bemerkte, dat in alle dingen het boze en het goede aanwezig is, en dat het in deze wereld de goddeloze even goed gaat als de vrome; ook dat de wilde volkeren de vruchtbaarste en schoonste landen bewonen en dat het geluk voor hen bereikbaarder was dan voor de vromen, zo werd ik zeer bedroefd, en niets was in staat mij te troosten. Daarover zal de duivel zich zeer zeker hebben verheugd, die mij dan ook menigmaal de heidense gedachten, die ik hier verzwijgen zal, heeft ingeprent. Toen zich echter, te midden van deze droefenis mijn geest waarvan ik weinig of niets begreep, ernstig tot God verhief en mijn gehele hart en gemoed, als in een grote storm, met alle andere gedachten en met al mijn willen zich er toe zette, deze dingen te verslaan, zonder daarbij na te laten met de liefde en de barmhartigheid Gods te worstelen om te overwinnen, toen zegende Hij mij, d.w.z. hij verlichtte mij met Zijn Heiligen Geest, opdat ik Zijn wil zou mogen verstaan en verlost zou worden van mijn droefenis. Alzo brak de geest door. Toen ik echter in mijn grote ijver zo zeer jegens God en alle hellepoorten woedde, als waren er in mij nog meer krachten aanwezig, hetgeen ik waarlik niet zou hebben gekund zonder de bijstand van den Geest van God, zo is weldra, na menige verwoede krijg mijn geest door de poorten der hel tot in de meest innerlijke geboorte der Godheid doorgedrongen en daar met liefde ontvangen, zoals een bruidegom zijn geliefde bruid tegentreedt.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang