Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 369 van 1112

...  357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382  ...
[7] Kijk daar tussen middernacht en morgen bevindt zich die sterk vooruitstekende rots, waarvan de vernietiging niemand enige schade zal berokkenen, omdat hij voor de bezitters van die berg met zijn bossen toch meer nadeel dan voordeel heeft. Ik wil, -en zie, de rots bestaat niet meer! Zijn hele massa bevindt zich nu al ongeveer duizend dagreizen hier vandaan in de diepte van een grote zee!'
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Rafaël zei: 'Dat zeker, omdat jullie niet één zijn met de alles vervullende, alles doordringende en overal werkende geest uit God! Deze geest rust weliswaar in het binnenste centrum van jullie ziel, maar hij is daar nog helemaal geïsoleerd van de algemene geest, omdat hij door jullie te geringe liefde tot God ook een veel te geringe voeding krijgt. Daardoor kan de geest zich niet in de ziel uitbreiden en haar doordringen en zich zo door jullie hele wezen uitbreiden, dat wil zeggen niet ruimtelijk, maar in de sfeer van de wil, die in hem evengoed aanwezig is als in God Zelf, door Wie hij als een onverwoestbaar levensvonkje in het hart van de ziel werd gelegd.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] In de sfeer van de wil uitbreiden betekent echter, dat de ziel zelf haar wil volledig ondergeschikt maakt aan de erkende wil van God en zich vrijwillig helemaal door hem laat beheersen.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Is het zo, dat een ziel zich als het ware van buiten af door de herkende en nauwkeurig opgevolgde wil van God tot in haar binnenste laat doordringen, dan wekt deze de geest uit God, die in het binnenste van de ziel rust en sluimert. Deze verenigt zich dan terstond met de aan hem gelijke wilsgeest, die de hele ziel doordrongen heeft en die de eigenlijke geest van God is, en is dan in alles één met hem, zoals God dat -maar dan in een veel hogere graad -ook is en blijft, als het ware zoals het ene oog één is met het andere, hoewel bij een mens ook het ene oog altijd scherper en gemakkelijker ziet dan het andere.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Als de mens het zover gebracht heeft, dan is de gedachte waarmee hij zich zelfs naar het verst verwijderde oord verplaatst heeft, geen lege gedachte zonder uitwerking, maar zij verplaatst het hele wezen van zo'n volmaakt mens, die alles tot stand kan brengen, geestelijk naar die plaats. Die ziet, hoort en verneemt alles, omdat zij met de eindeloze wilsgeest alles doordringt en beheerst, zonder daardoor ook maar een ogenblik haar individuele zelfstandigheid te verliezen. Omdat zij echter alles doordringt en beheerst, kan zij ook als gedachte, die met de ware geest van God vervuld is, alles binnen één ogenblik tot stand brengen wat de volmaakte mens wil.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Maar zolang de mens deze zaligste en enig ware levenstoestand niet bereikt heeft, kan hij zijn gedachten en ideeën slechts door zijn ledematen op de een of ander wijze onvolmaakt verwezenlijken, en dat alleen maar volgens de wetten van de natuur, die zich in het gericht bevindt. De gedachte op zich is echter niets anders dan jouw spiegelbeeld -zonder wezen, zonder kracht en zonder enige macht. Maar het zegt je toch datje je daarmee ogenblikkelijk zelfs in de meest ver weg gelegen plaats kunt bevinden, ook al is het dan, zoals reeds uitgelegd, zonder enige uitwerking.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Maar de meeste mensen van deze aarde laten zich uit hun zoete traagheidsslaap nog niet eens zo ver wakker schudden dat zij tenminste één keer mee konden maken hoe heerlijk en aangenaam de komende dag aanbreekt. Ze slapen liever tot halverwege de dag, en als zij dan toch eindelijk wakker geworden zijn, zijn ze pas echt geërgerd dat het al klaarlichte dag is en zij niet nog een tijdje heel rustig konden blijven slapen.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] En kijk, datzelfde doet juist nu, zoals ook altijd, de Heer met de mensen! Keer op keer roept Hij hen door Zijn verlichte boden om op de reeds volkomen klaarlichte dag wakker te worden, maar de kinderen trekken zich niets aan van het geroep van de boden, bespotten hen zelfs, jagen hen het huis uit en doen hun zelfs kwaad. Dan komt de Vader Zelf en zegt luid: 'Maar kinderen het is al helemaal dag; sta op en begin met je gemakkelijke dagelijkse bezigheden!'
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Dan komt de Vader nogmaals Zelf met de roede. En kijk, een paar kinderen springen uit angst voor de roede toch uit het bed des doods, kleden zich aan en gaan nog helemaal slaapdronken aan hun dagelijks werk, en mopperen omdat de Vader hen met de roede wakker heeft gemaakt en aan het werk heeft gezet, maar het grootste deel van de kinderen laat de roede op zich neerkomen, ontsteekt in blinde woede, staat haastig op, stort zich dan op de Vader en wurgt Hem. Wat verdienen zulke kinderen dan?'
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De Farizeeën zeggen: 'O, wee zulke kinderen! De diep beledigde Vader zal ontzettend kwaad op hen worden en hen verstoten uit Zijn huis en nooit meer als Zijn kinderen erkennen. Ze zullen in den vreemde en in de wildernissen van de aarde als honden onder de onbarmhartige heidenen moeten ronddwalen en overal de miserabelste slavendiensten moeten verrichten. Wie zal zich dan over hen ontfermen?'
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Maar jullie behoren nu tot die kinderen die zich toch nog, ook al was het met veel moeite van de kant van de Vader en onder veel gemopper van hun kant, op klaarlichte dag uit bed hebben laten jagen. Omdat jullie nu eenmaal uit bed zijn, ga er dan niet meer in, maar blijf op de dag van de Vader buiten op het veld, dan zal de Vader liefde voor jullie opvatten en je helpen bij het werk voor de vervolmaking van jullie leven; als jullie echter naar jullie oude bed terugkeren, dan zullen jullie overgeleverd worden aan de harteloze tuchtmeesters die heten: armoede, nood, ellendeblindheid, verlatenheid, pijn en vertwijfeling!
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Want de mens draagt de zeven geesten van God in zich, die het zaligste eeuwige leven in hem bereiden. Eveneens heeft hij de zeven geesten van de hel in zich die ik hiervoor genoemd heb. Die veroorzaken in hem onder hun voorwaarden de eeuwige dood en zijn kwellingen.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daarom ontvangt de een in de vervolmaking van zijn innerlijke leven de gave in de toekomst te kunnen zien, de andere de gave der wijsheid om zich uit te drukken in woord en taal, een ander de gave van het ontdekken en scheppen, weer een ander de gave van de wilskracht, een ander de kracht van de liefde en weer een ander de gave in de kracht van de ernst, een ander die van het geduld, en weer een ander speciaal de gave van de kracht tot erbarming, en weer een ander die van de kracht van de deemoed. En zo treedt tot in het oneindige bij de een dit en bij een ander dat op de voorgrond, opdat, zoals reeds gezegd, de ene geest de ander ergens mee behulpzaam kan zijn; maar in geval van nood zijn ook in iedere geest alle gaven verenigd en kan hij iedere denkbare en nog zo bijzondere gave van de geest uit God gebruiken.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] En kijk, zo is het ook gesteld in een gemeenschap van mensen en geesten, die in haar geheel ook op een mens lijkt! Een deel vertegenwoordigt de ogen -dat zijn de zieners -, een deel de oren -dat zijn de hoorders -, een deel de handen -dat zijn de doeners -, een deel de voeten -dat zijn degenen die altijd naar het hogere licht voortgaan -, een deel het hart -dat zijn de machtigen in de liefde -, een deel de maag -dat zijn de opnemers van het goede en ware uit God, die daardoor de hele gemeenschap voeden -, een deel komt overeen met de hersenen -dat zijn de wijzen, die voortdurend de hele gemeenschap ordenen -, en zo gaat dat van het kleinste tot het grootste in het oneindige verder, en ieder nog zo gering onderdeel en iedere afzonderlijke vezel van de gemeenschap is op zijn wijze volkomen machtig en zalig en neemt deel aan de gaven en eigenschappen van de hele gemeenschap, zoals ook jouw voeten volkomen deel hebben aan het licht van je ogen en je ogen aan de bekwaamheid van je voeten. Je oog verheugt er zich over dat het met het hele lichaam door de voeten gedragen wordt, naar waar het nieuwe wonderen en dingen ziet en er zich in het hart en het verstand over verheugt; maar deze vreugde wordt dan ook aan de voeten meegedeeld alsof de voet zelf volledig het oog, het oor, het verstand en het hart zelf was!
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Maar, in plaats van de beide Farizeeën op hun vraag naar Mij direct een antwoord te geven, riep Rafaël eerst Lazarus en Nikodemus bij zich en zei pas daarna tegen de beide Farizeeën: 'Kennen jullie deze man, die vooral jullie het ergst zijn gaan vervolgen, omdat hij tenslotte niet meer kon en wilde opbrengen wat jullie allemaal van hem eisten?'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382  ...