10915 resultaten - Pagina 369 van 728
... 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 ...
[11] Zie, Ik wil je een tijdslimiet stellen van tweeduizend jaar en gedurende die tijd zal niemand ooit getroffen worden door Mijn gerechtigheid; en uit deze gerechtigheid zal Ik een groot vat maken en het boven de sterren plaatsen - en uit Mijn liefde zal Ik een tweede vat maken en dat onder de aarde plaatsen. En zo kunnen jullie doen, wat je wilt: indien jullie kwaad doen, dan zullen je daden het vat van de gerechtigheid vullen en als het vol zal zijn, zal het op alle plaatsen barsten en het gehele gewicht zal over alle boosdoeners uitgestort worden en zij zullen allen gedood worden; maar indien het vat van de liefde, dat onder de aarde is, leeg zal blijven, zal het de doden opnemen voor een lange, zuiverende kwelling. En diegenen die zich laten reinigen zullen naar de sterren verplaatst worden voor een lange strijd; degenen echter die zich in hun innerlijke boosheid zullen verharden, zullen te zijner tijd onder de bodem van dit vat geworpen worden en er zal een eeuwig gehuil en een eeuwig tandengeknars zijn tengevolge van Gods toorn.Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Zie, hun God is ook de onze; maar zij hebben aan Hem een goede Vader - wij echter een Rechter! De Vader kent hun liefde en Zijn oog en oor is met hen. Maar zo is het niet bij ons. Wij zijn aan onszelf overgelaten en kunnen handelen, zoals we maar willen; maar indien wij willen overleven, hebben wij wetten en orde nodig. Want anders kan nu de ene de andere naar willekeur in haat en nijd doodslaan en zo zal het vat van de gerechtigheid zich voortijdig vullen en wij zullen dan allemaal te gronde gaan aan de op ons neerkomende grote last van onze gruweldaden. Laten wij ons daarom hecht aaneen sluiten en samen grote en kleine stenen bijeenbrengen en een hoge en stevige woning voor hem maken. En voor ieder van ons bouwen wij een kleine woning in een wijde kring om de zijne, zodat hij allen kan overzien en hun doen en laten kan gadeslaan. Als vorst in jullie midden zal hij echter vrijgesteld zijn van iedere arbeid en zal eten van wat jullie handen opbrengen.
Hoofdstuk 22: Hanoch, Kaïns zoon, als wetgever - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En zie, toen trokken zij allen weg en gingen aldus aan het werk om een stad te bouwen, en daaraan werkten zij zestig jaar. Omdat de bouwsels dikwijls instortten, hadden zij veel tijd nodig om de woning van de nieuwe vorst te bouwen en konden deze pas afmaken, toen Ik Hanoch in een droom getoond had hoe ze te werk moesten gaan. Want Ik had medelijden met de arme kinderen, die bij deze bouw aan vele en zware mishandelingen bloot stonden van de zijde van de tot dan toe weliswaar zeer ordelijke en rechtvaardige Kaïn, die zich streng aan de wet hield. Door grote schrik te verwekken en onder grote vrees en angst voor de straffen zonder genade of erbarming, leidde hij de zijnen als een tiran. In hem was geen liefde, maar rechtvaardigheid ten aanzien van gehoorzaamheid aan alle wetten. Daarbij dacht hij er echter niet aan, dat gehoorzaamheid die een gevolg is van grote vrees eigenlijk allerminst gehoorzaamheid is, maar pure eigenliefde. Want wie zichzelf liefheeft, houdt zich aan de wet uit pure vrees voor de altijd er op volgende zekere bestraffing als hij die wet overtreedt, omdat hij bijzonder veel medelijden met zichzelf heeft als hij de pijn van de straf in zijn hulpeloze zwakte ondergaat. Maar indien hij ook maar de geringste gelegenheid vindt om in zijn hart onopgemerkt te zijn, zal hij de wet en de wetgever vervloeken en de wet weldra met voeten treden.
Hoofdstuk 22: Hanoch, Kaïns zoon, als wetgever - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Jij als wetgever bent echter vrij om je er niet aan te houden, omdat jouw vrijheid ter wille van de wet heilig moet zijn; want als ook jij aan de wet gebonden zou zijn, zou deze je slechts belemmeren om in de noodzakelijke vrije sfeer te werk te gaan, omdat je er dan zelf in gevangen zou zijn. Daarom moet jij erbuiten staan, net zo vrij als iemand die geen wetten kent; maar iedere handeling van jou moet voor hen, omdat zij degenen zijn die geheel aan jou zijn overgeleverd, als de strengste wet gelden en als je iets wilt, dan moeten zij handelen zoals jij dat wilt, - en daarom moet alles wat ze doen of laten slechts in overeenstemming met jouw wil zijn."
Hoofdstuk 23: De bevelen van Hanoch, de tiran - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Maar Kaïn en zijn vrouw brachten niets, omdat zij in de mening verkeerden vrijgesteld te zijn. En zie, toen verdeelde Hanoch de vruchten en zei: "Wie gewerkt heeft, zal ook eten; wie echter niet gewerkt heeft, zal ook niet eten."
Hoofdstuk 23: De bevelen van Hanoch, de tiran - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Wie echter ontsnapt is uit haar nu krachtig geworden strikken en op die manier de laatste druppels van zijn wil heeft gered en deze voor het aangezicht van Jehova op de aarde heeft neergelegd, die zal vanuit Hem een nieuwe wil gegeven worden, opdat hij in het vervolg als werktuig van de Heer zal kunnen handelen. En zo is het ook voor jou de wil van de Heer, dat jij in het vervolg naar Zijn wil zult handelen; en mochten de nakomelingen van Hanoch te eniger tijd jou of je familie vinden, dan zullen zij jou en je familie niet herkennen, omdat de liefde van de Heer jullie voorgoed geheel zwart zal branden.
Hoofdstuk 24: De uittocht van Kaïn naar de zee - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En toen opende de nieuwe vorst zijn mond en sprak op zeer gebiedende toon: "Mijn onderdanen, luisteren jullie allemaal, zowel de mannelijke als de vrouwelijke! Niemand beschouwe ooit wat dan ook als zijn eigendom, maar slechts als het mijne, opdat er aan het onderlinge ruziën en twisten een einde komt! Daarom zullen jullie in de toekomst alleen mij dienen en alleen ten behoeve van mijn voorraadkamers werken; afhankelijk van je vlijt zullen jullie te eten krijgen en de meest getrouwen zullen mij dichter mogen naderen dan de minder getrouwen en de opzieners en de voltrekkers van het recht en de uitvoerders van de gerechte straffen zullen betere kost krijgen. Wee de ongehoorzamen! Die zal ik naar de bergen laten verdrijven en de dieren daar zullen ze wurgen en verscheuren. Maar degenen die mijn wetten uit traagheid, onopmerkzaamheid en uit lichtzinnigheid overtreden, zullen tot bloedens toe met roeden getuchtigd worden; maar degenen die het zouden wagen mij in wat voor opzicht dan ook tegen te spreken, zullen met slangen getuchtigd worden tot in het merg van hun gebeente en hun tong zal uitgetrokken worden en aan de slangen worden toegeworpen als voedsel. En wie mij met schele ogen aan zal kijken, zijn ogen zullen uitgestoken worden, zodat hij voortaan zijn vorst niet meer kan zien. De trage echter zal een lastdier worden en zal als een lastdier behandeld worden met stokken en knuppels, zodat zijn voeten vlugger en zijn handen rapper worden.
Hoofdstuk 23: De bevelen van Hanoch, de tiran - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] En zie, toen verhief Hanoch zich met grimmige ernst en zei: "Hoeveel keer per dag willen jullie dan eten?! Denk je nu dat ik die vruchten voor jullie laat verzamelen, opdat je dan onbekommerd gevoerd kunt worden?! Waarvan zal ik dan leven en mijn bedienden, wier zaak het niet is te werken zoals jullie, maar hun heer op handen te dragen?! Verdwijn daarom uit mijn ogen en laat geen van jullie allen het ooit meer wagen de drempel van mijn hoge huis te overschrijden! Van nu af aan zal ik dagelijks voor mijn huis de vruchten door mijn dienaren in ontvangst laten nemen; jullie echter kunnen mondjesmaat eten van de vruchten die vanzelf van de struiken en bomen zijn gevallen, - dat geldt voor de verzamelaars en ook voor hen die bouwen. En dit is een nieuw gebod voor jullie, waaraan je je heilig hebt te houden; wee de overtreders!"
Hoofdstuk 23: De bevelen van Hanoch, de tiran - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En zie, hij at en dronk allerlei soorten vruchten en verwekte in de volgende duizend jaar nog zevenhonderd kinderen. Toen echter werd hij door Mij vernieuwd en at en dronk niet meer, omdat hij voor de eeuwigheid verzadigd werd door Mijn liefde, dat is de beste kost die er is. Want wie daarmee verzadigd wordt, zal de dood voor eeuwig niet zien, smaken en ondergaan en hij zal dan nooit honger of dorst hebben. En zijn sterven zal een levend uittreden zijn uit dit leven naar het leven in het leven des levens van de levenden, door de Levende die Ikzelf ben.
Hoofdstuk 25: De ontwikkeling van Kaïns geslacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En zie, zo ging men meer dan dertig jaar door op deze wijze te leven. Toen echter, omdat de mensen zich op deze ontuchtige manier vermeerderd hadden tot vele honderdduizenden en zich wijd en zijd over het land verspreid hadden en daardoor niet meer overzien konden worden, werden met de argeloze toestemming van Hanoch, hun nu geheel krachteloze en dadeloze god die nooit ingreep, nog eens tien steden gebouwd en deze werden vernoemd naar de namen van de tien vorsten, en deze heetten:
Hoofdstuk 26: Hanochs goddeloze regering - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] (N.B. Dergelijke en nog veel slechtere afschilderingen van Mij moet Ik heden ten dage horen uit de mond van vele honderdduizenden, die hun volslagen onbegrip vanwege hun geheel verduisterde verstand een vermogen dat alle dieren door middel van hun scherpe zintuigen hebben - op Mijn troon zetten en zichzelf tegenwoordig geen 'goden' meer noemen - omdat deze naam zo gewoon en kinderlijk nederig klinkt -, maar zich 'filosofen' of 'wereldwijzen' en verder nog 'geleerden' of allerlei soort 'doktoren' noemen. Dit verduisterde slag mensen wil Mij zelfs dwingen eerst bij hen in de leer te gaan, als Ik een God zou willen zijn in deze zeer verlichte tijd van de supergeleerden; Ik beweer echter dat een regenworm verstandiger is dan zij, ofschoon die slechts één zintuig heeft. Ik zeg jullie dat deze heren spoedig zeer grote ogen zullen opzetten en toch niet meer zullen zien dan een woelmuis in de aarde, en met gespitste en zeer lange oren niet meer zullen horen dan een vis in het water, omdat die geen stem en ook geen gehoor heeft.)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] Dit zullen mijn laatste woorden zijn, opdat jullie weten wie je voor je hebt, namelijk mij, de gruwelijke, die je echter nooit nader zult kennen dan slechts voorzover de hoogste noodzaak, zoals de huidige, dat vereist, opdat niet alles voor eeuwig - ja, ik zeg voor eeuwig - te gronde zou gaan door de weer gewekte toorn van de oude, eeuwige God! Laat daarom nooit iemand mij nadere inlichtingen vragen over het waarom en het waardoor! Amen."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En Farak antwoordde: "De begeerte is het leven van de wil; als jullie echter iedere begeerte in je wilt uitbannen, van waaruit willen jullie dan als vorsten kunnen handelen?! Daarom zal niemand de begeerten in zich onderdrukken als zijnde de vonken van de liefde in God; maar deze mogen geen verkeerde richting inslaan.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] De verkeerde richting daarvan is echter, wanneer de zelfzucht of de volkomen blindheid en doofheid van de wil in ons en alle handelingen die daaruit voortkomen, zich richten op de eigen behoeften en de broeders van gelijke afkomst buiten beschouwing laten.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En zie, toen nam Molakim weer het woord en zei: "Broeders, je kent mijn ambt en vak; ik ben niet door Hanoch, noch door het volk ertoe gekomen tegen Hanoch en daardoor ook tegen het volk te liegen, maar door jullie allemaal, met uitzondering van Farak; maar alleen aan jullie moest ik de kern van hetgeen ik wist laten weten. Nu echter werp ik de leugens links en rechts voor de voeten van Farak en zeg openlijk en getrouw: als er een God uit de hemel zou komen, zou zijn redenatie niet wijzer zijn dan die van Farak!
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)