Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 370 van 1112

...  358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383  ...
[16] De Farizeeër zei: 'Inderdaad, en toch is het zo! Ik zegje nu zelfs dat de grote heilsman zich zelfs bij jullie zou kunnen bevinden en dat wij Hem beslist niet zouden herkennen als Hij zich zelf niet aan ons bekend zou maken! Heimelijk dachten we al dat deze ware tweede Samuël het was; alleen vonden we Hem toch een beetje te jong, omdat we gehoord hebben dat de grote heilsman al een jaar of dertig moet zijn, wat we echter ook niet helemaal zeker weten. Maar we verlangen er nu alleen maar erg naar , Hem zelf te zien en te spreken! Zeg ons daarom toch waar wij Hem kunnen zien en spreken!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Omdat Lazarus hun geen antwoord gaf, richtten de Farizeeën zich weer tot Rafaël en zeiden: 'Zeg jij ons toch waarom wij niet mogen weten waar de grote heilsman uit Galilea zich ophoudt!'
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen ging Ik voor de Farizeeën staan en zei: 'Hier ben Ik, een goede herder temidden van Mijn lammeren, Ik vlucht niet weg als wolven Mijn kudde naderen; want deze lammeren zijn Mijn eigendom. Ik ben geen huurling die op de vlucht slaat als hij een wolf zijn kudde ziet naderen. Een huurling vlucht omdat de schapen niet van hem zijn. Wat zal hij zich druk maken over het eigendom van zijn heer?!
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar zoals bij God alle dingen mogelijk zijn, is het ook voor de meest verstokte wereldse mens en zondaar mogelijk, zich snel en doeltreffend te veranderen als hij oprecht, in het volle geloof en vertrouwen op God, doet wat de goddelijke wijsheid hem aanraadt. Hij moet dan aan zichzelf door een rigoureuze ommekeer van zijn wil een echt wonder verrichten, en wel door een totale zelfverloochening van al zijn vroegere zwakheden, gewoonten, lusten en slechte neigingen, die uit de ongegiste en erg onzuivere natuurgeesten van zijn lichaam in zijn ziel opstijgen en deze verontreinigen en mismaken.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Wie dus door het vaste en levende geloof, door de liefde tot God en de naaste en door de onwankelbare hoop, alle slechte hartstochten van zijn lichaam kan bestrijden, en zodoende meester is geworden over zichzelf, die zal dan ook weldra heer over de hele zichtbare natuur worden, en dan bevindt hij zich, omdat hij volkomen heer over zichzelf is geworden, ook reeds in de eerste graad van de waarachtige innerlijke levensvervolmaking hoewel het hem nog meermalen niet ontbreken zal aan allerlei verzoekingen, die hem zullen prikkelen tot het begaan van de een of andere lichte zonde.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De Farizeeër zei: 'Vriend, je hebt wel gelijk - want er kan maar één waarheid zijn -; maar alleen al het zien van deze grote man Gods moet voor degene die in hem is gaan geloven, immers ook een nog groter vertrouwen opwekken dan wanneer men slechts met zijn dienaren en leerlingen spreekt! Het is bij ons echt geen loze nieuwsgierigheid om hem te zien en te spreken; maar omdat wij dat alles over hem gehoord en nu ook van hem gezien hebben, is er in ons een grote, krachtige liefde voor hem ontwaakt, en dat is de reden waarom wij hem zelf ergens zouden willen zien en spreken. De van God vervulde jonge vriend zal vast heel precies weten waar hij, de geheiligde van God, zich nu bevindt! Mocht hij nu ook ergens in Galilea zijn, dan zouden wij hem onmiddellijk achternagaan, hem opzoeken en om onderricht en raad vragen.'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Jullie wisten in jullie opgeblazen wereldse blindheid weliswaar niet wat jullie deden, en zijn daarom enigszins te verontschuldigen; maar van Mij uit heeft het aan heimelijk in jullie hart gelegde waarschuwingen ook nooit ontbroken, die jullie duidelijk zeiden: 'Vrees God en doe de mensen geen onrecht! ' Maar op deze waarschuwingen letten jullie niet, en de één hield de ander jullie slechte menselijke voorschriften voor en zei: 'Het is verstandiger, streng naar de eenmaal opgestelde voorschriften te handelen, dan zich te pas en te onpas aan zijn eigen barmhartigheids gevoelens over te geven en dan het mikpunt te worden van de spot van de vooraanstaanden en machtigen van het land! ' Dat heeft jullie tenslotte helemaal onmenselijk gemaakt, en jullie werden in je ziel de meest woeste en verscheurende roofdieren. En kijk, dat is nu de moeilijkheid bij jullie! Hoe willen jullie nu van je bloeddorstige ware tijgerzielen mensenzielen maken?'
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Als hij er nu ook in slaagt met al zijn zintuigen een standvastig verbond te sluiten, om zich van alle aardse prikkels af te keren en zich alleen maar naar het puur geestelijke toe te keren, dan is dat al een zeker teken vol levenslicht, dat de innerlijke geest uit God de ziel helemaal doordrongen heeft, en dan bevindt de mens zich in de tweede graad van de innerlijke, ware levensvervolmaking.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Maar deze hoogste levensvervolmaking, waarin de aartsengelen zich bevinden, kan niemand bereiken voordat hij de eerste en tweede graad van levensvervolmaking bereikt heeft.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Kijk naar deze jongeman! Hij bevindt zich geheel in de derde graad van innerlijke levensvervolmaking, en wat hij wil is reeds zo goed als een volbrachte daad; maar toch doet hij uit zichzelf en voor zichzelf niets, maar alleen wat Ik wil. Als Ik hem echter zeg: 'Handel nu puur uit jezelf, en naar eigen goeddunken, dan zal hij ook laten zien wat in hem is en daarnaar handelen.'
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'O, dat zou de grootse dwaasheid zijn; want wie een vijand waarachtig wil overwinnen, moet zich in het open veld tegenover hem opstellen en zich niet achter allerlei verdedigingswerken verschansen. Want als de vijand de schansen ziet, ziet hij weliswaar enige tijd af van een openlijke aanval, omdat hij beseft dat hij zo niet met zijn kracht tegen de goed verschanste tegenstander is opgewassen; maar hij omsingelt de goed verschanste tegenstander en laat dan van alle kanten versterking komen. Als de vijand zich dan sterk genoeg voelt, valt hij de nog altijd goed verschanste tegenstander aan en overwint hem moeiteloos.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Onder zulke zeer domme levensomstandigheden, waarbij ze zich van de werkelijkheid losmaken en zich beschermen tegen de mogelijkheid een zonde te begaan, houden ze zich natuurlijk wel aan de wetten van Mozes. maar in wiens belang? Ik zeg jullie: Dat helpt hen niets en de andere mensen ook niet! Want God, heeft de mens niet verschillende krachten, aanleg en gaven gegeven om die als kluizenaar in een hutje of grot te laten sluimeren, maar om volgens Gods geopenbaarde wil werkzaam te zijn en daardoor van nut te zijn voor zichzelf en zijn naaste.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De mens kan zich op de wereld weliswaar helemaal van de wereld terugtrekken, zoals de kluizenaars van de KarmeI en Sion, die geen vrouw aankijken en wier schamele voeding bestaat uit wortels en allerlei bessen, wilde honing en johannesbrood. Ook castreren zij zich zelfs terwille van het rijk Gods, omdat zij dan niet in verzoeking kunnen raken, een gebod van Mozes te overtreden. Daarom hebben ze geen bezit, geen ouders, geen vrouwen en kinderen, zelfs geen mannelijkheid. Ze bewonen wilde bergravijnen om niet geprikkeld te worden door de schoonheid van weelderige aardse velden; ze spreken niet met elkaar, om te voorkomen dat iemand iets zegt wat hem of zijn buren zou kunnen ergeren.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Daar zullen dan allerlei soorten beproevingen over haar komen, die haar moeten aanzetten tot ware werkzaamheid, en deze beproevingen zullen voor de ziel met haar gaven, die zij hier op aarde reeds had, precies dezelfde zijn als hier, maar zullen voor de ziel zeker veel sterker zijn dan hier, omdat hetgeen een ziel aan gene zijde denkt en wil zich daar ook als een werkelijkheid aan haar voordoet.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Hier heeft zij alleen maar te maken met haar onzichtbare gedachten en Ideeën, die zij gemakkelijker kan bestrijden en waarvan zij zich ook kan ontdoen; maar waar gedachten en ideeën zichtbare realiteiten worden zeg eens -hoe zal de zwakke ziel daar dan haar zelfgeschapen wereld bestrijden? Als bijvoorbeeld hier iemand alleen al door de gedachte aan de mooie jonge vrouw van de buurman met een brandende hartstocht vervuld wordt, hoe zal het hem dan vergaan als zijn gedachte helemaal volgens zijn wens en wil in volle, zij het schijnbare, werkelijkheid voor hem zal staan?!
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383  ...