Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 370 van 728

...  358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383  ...
[13] Nu leefden echter Methusaëls oudste zoon Johred (de stille wijze, een aanhanger van de leer van Farak die reeds lang geleden overleden was) en diens jongste broer Haïl (getrouwe leerling van Johred en rechtmatige heerser) nog gezond en wel.
Hoofdstuk 29: De opvolgers van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Laat dit ook voor jou een waarschuwing zijn, Mijn nogal bekwaam stuk gereedschap, voor het geval dat je je zou willen verheffen boven je broeders (niet in stilte en nog minder in het openbaar) omdat Ik jou de gave van de wijsheid gegeven heb. Want zie, als je onkuis zou worden of uit nood zou stelen of brassen en een liederlijk leven zou leiden, dan zou hoe dan ook deze bij mensen zeldzame gave in je zwakker worden; zou je er echter trots op worden, dan zou Ik haar meteen van je afnemen, je naakt en verlaten achterlaten in het woud van de dwaling en er zouden verscheurende dieren komen om je op te eten, en uiteindelijk zou er van jou niets anders meer over zijn dan een slechte naam.
Hoofdstuk 29: De opvolgers van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Omdat ik het volledig met jullie eens ben, geloof ik dat mijn oordeel niet onterecht is als ik te werk ga volgens mijn gevoel, dat lang genoeg als verstard al de gruwelen en misdaden van Hanoch aan moest zien. Want wie gevoel heeft en ontvankelijk is voor pijn en kwelling, die heeft het zeker ook voor weldadigheid; dat heb ik talloze malen gezien. Laten wij daarom in de toekomst regeren door weldaden te bewijzen. Diegene die toen het kwade deed, hem geschiede volgens de maatstaf van zijn daad, daarbij in het oog houdend dat hij ook een broeder is; laat het goede echter tienvoudig over de gehoorzamen en de weldoeners komen. En dan zal aan de oude God een waardig offer worden gebracht, dat Hem beslist zal bevallen als wij aan Hem datgene weer terugbrengen wat Kaïn en Hanoch zo misdadig lichtzinnig voor ons allen hebben verloren doen gaan."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Welnu, weet dan, dat wij liefdeloze mensen onze verdwaalde broeders naar het aantal van hun misdrijven veroordelen, of zij nu wel of geen berouw toonden; God echter veroordeelt vanuit Zijn liefde en wijsheid geen begane en berouwde misstappen, maar alleen de verkeerde daden die bedreven werden en niet berouwd. Ofschoon dat wat gebeurd is nooit ten iet gedaan kan worden, maar in het onvergankelijke geheugen van God bewaard blijft als een donkere vlek op de lijn van ons leven; maar die lijn wordt niet beoordeeld in het begin noch halverwege, maar aan het eind, omdat zij groeit en langer wordt, of rechtuit al naargelang van de liefde en het recht in haar, of niet rechtuit en krom volgens de boosheid en alle ongerechtigheid uit haar.
Hoofdstuk 29: De opvolgers van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] "Wat hebben jullie voor met deze onzin? Zie, jullie breken en versplinteren je knotsen op deze dode, harde, onoverwinnelijke rotswand en maken de terugweg glibberig met je gekwijl! Als wij nu zouden terugkeren en er zouden hyena's, tijgers, leeuwen, beren of grote slangen ons de weg versperren, hoe denken jullie je dan te verdedigen! De oude God heeft ons hier al een niet te overwinnen grens aan onze blinde, vruchteloze wraak gesteld; hoe gemakkelijk kan Hij een nog veel verschrikkelijkere op de terugweg opstellen! Bedenk daarbij, dat het slecht strijden is tegen de Oude" daar Hij zelfs bomen en stenen levend zou kunnen maken als Hij te weinig dieren zou hebben om ons allen te verslaan en te doden vanwege onze dwaasheid en onze ongehoorzaamheid. Wij hebben de bergen betreden ondanks het strenge gebod van de wijste en rechtvaardigste mannen, Kaïn, Hanoch en Farak. En wie weet, wonen er boven deze wand hogere wezens, waarover onder het volk nog steeds vage geruchten de ronde doen; want deze bergen zijn hier niet voor niets! En al zou slechts een van die wezens ons in het oog krijgen, wat zou ons povere aantal voorstellen ten opzichte van één zo'n reus van God?! Laat ons daarom in alle bescheidenheid omkeren nu het nog dag is, opdat wij niet te gronde gaan onder de vervloeking van de nacht, die van oudsher reeds een grote vijand van ons was - zoals de dag een plaag, die echter niet zo nauw verbonden is met zulke grote gevaren als de nacht. Laten wij daarom deze weloverwogen raad opvolgen. Amen."
Hoofdstuk 30: Lamech wordt koning - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] "Meduhed, jij alleen mag naar mij opkijken, naar de grote nabijheid van God, omdat jij je broeders afhield van grote, moedwillige boosheid voor het alziende oog van God; daarom zal alleen jij weten waar en wie deze vraatzuchtige hyena is: zie, deze duizendvoudige hyena is beneden gebleven aan de slangentongenspits van de bende van Tatahar en heet Lamech!
Hoofdstuk 30: Lamech wordt koning - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Maar laat niemand van jullie het wagen hem aan te raken! Zevenenzeventig maal wee over degene die zich aan hem zou vergrijpen, - omdat zo iemand vooruit zou lopen op Gods tijd, hetgeen echter het allerverschrikkelijkst zou zijn, omdat zo iemand de band van de goddelijke liefde zou verbreken en daardoor de brede, onmetelijke gordel van het scherpste gericht van de Godheid zou ontketenen, waardoor zich grote vuurkolommen over de hele aarde zouden uitstorten en zo de hele wereld door vuur vernietigen. En sta nu op met je bende en trek in vrede naar huis en let niet op Hanoch, maar op jezelf en op God, die een getrouwe Redder is van diegenen die altijd naar Hem opzien, - zowel in vreugde alsook in nood! Amen."
Hoofdstuk 30: Lamech wordt koning - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Binnenin het land zullen echter grote, onoverzienbare vlakten zijn vol met de heerlijkste en zoetste vruchten en ook mooie, nuttige, tamme dieren, die ons hun melk zullen geven als een gezonde kost; en de grond zal smaken als honing en melk en zal zonder zand en stenen zijn en eetbaar als een goed brood. En luister, zo spreekt de Heer: op de gehele aarde is er nergens meer een land dat hiermee vergeleken zo voortreffelijk is; het is er noch te warm noch te koud, maar er heerst daar een eeuwige lente!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Wij willen echter liever zo'n machtige, grote Koning dienen, die ons wellicht ook evenals de scharen van Meduhed over de golven in veiligheid kan brengen."
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Leg je werktuigen en ander gereedschap onder de matten met voorraden. Niemand zal zich echter ooit een dergelijk huis toe-eigenen, maar laat één voor allen werken en allen voor één en dus allen voor allen, opdat er niemand onder jullie en al je nakomelingen honger zal lijden.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Zie, jullie staren mij aan als een te pletter gevallen steenblok en weten minder dan een rottende boomstam! Zou het niet de eerste plicht zijn de heilige wil na te streven van Hem, die jullie evenals mij het leven schonk aan jullie een onsterfelijk, aan mij echter een sterfelijk -, en aan die wil bereidwillig gehoor te geven om daardoor de verloren genade te bereiken, die door jullie grote ongehoorzaamheid was vergaan?!
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] O Lamech, Lamech! Jij wilde de wouden aansteken om ons te vernietigen omdat wij gehoorzaam waren aan de wil van de grote God! Wat moeten wij echter met jou doen, jij die God hebt vergeten en je broers hebt vermoord en ons voor de Rechtvaardige wilde beschuldigen van het vergieten van bloed?!
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En God, die Zelf zichtbaar was voor Zijn lieveling, sprak met hem als de ene broeder tot de andere en zei: 'Kijk Mij aan, Mijn geliefde Adam! (Want zo heette en heet ook nu nog deze eerste mens.) Niet om je te toetsen, maar om je volkomen vrij te maken en je bijgevolg een aan Mij gelijke macht te geven en één met Mij te worden, geef Ik je slechts voor een zeer korte tijd een gemakkelijk, kort gebod; hieraan moet je je gedurende die hele tijd houden, tot Ik spoedig naar je terug zal keren. Heb je het getrouw gehouden, dan zal Ik bij je blijven en dan zul je met Mij, als waren wij één, alles hebben.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zie, zo heb Ik Mij in korte tijd een volk opgewekt waarvan tot op dit uur nog afstammelingen bestaan, - waar echter, daarover later! Welnu, toen zij nu zo goed voorbereid waren, liet Ik op de achtergrond een hooglied vol wijsheid en liefde voor hen klinken door middel van Meduhed; het werd daar reeds opgetekend en is nog heden ten dage voorhanden - waar echter, ook daarover later! Het luidde als volgt: Luistert allen, gij late kinderen van Mijn genade, hoe Ik u onthaal, luistert, hoe Ik u allen uitnodig aan Mijn grote gastmaal! Komt allen, die trouw van harte zijt hier in Mijn midden, en doet mede met 't gemeenschappelijk loven van Mijn naam, nog volgens d' oude zede, die Meduhed u zo vroom en trouw wist te leren, daar hij - als eerste - Mij in zijn hart heeft willen begeren! Neemt dus zijn goed en zinnig voorbeeld wel in acht; ziet zijn ogen, mond en oren, en zijn witte baard, zo zacht, als veilige tekenen van zijn vroom en zeer wijs spreken! O, dat toch jullie allen in dit alles hem geleken! Zodat ook gij straks worden kunt Mijn lieve, trouwe kinderen, die dat kwade slangen broed niet meer vermag te hinderen. Ziet, schoon spoelen van haar gruwelen zal Ik spoedig heel deez' aarde, der zondaren streven naar Mijn liefde zal dan blijken zonder waarde! Maar als gij van binnen trouwen vroom van hart zult blijven, zal Ik Mijn watervloeden graag aan u voorbij doen drijven! En als Ik straks Mijn toorn zal ontkluisteren van zijn banden, dan zult gij veilig zijn geborgen: Ik zorg voor hogere landen! Dan zullen op aarde alle geslachten klagen,en de 'groten' zullen geen hoongelach meer wagen. En als dan d'hoge watervloeden ruisend stromen over de bergen, zullen ze slechts weinig kinderen sparen: dat zijn Mijn liefdedwergen. Ja, zeer klein werden ze en heel veel minder waard; hun groot gebrek aan liefde heeft hen zeer ontaard! Ziet op dus naar Mijn licht-doorstroomde hemelzalen, Ziet Mijn sterren stralend van Mijn genâ verhalen. Ziet hoe de vlakten der aarde worden verlicht door de zon. Ziet hoe de maan haar begeleidt, welwillend van toen ze begon. Ziet alle werelden gehoorzamen aan Mijn wil. Doet gij ook zo dus al uw werken steeds heel stil. Ge wilt het wezen van de sterren geheel doorleven? Hoor! Ik zeg: de liefde zal het juiste antwoord geven! Als het hart volkomen zuiver op de liefde zal zijn gericht, zal Ik de fakkel van Mijn genade geven als een licht; daar leest een ieder dan gemak'lijk in fel en vlammend schrift, Gods naam in grote letters heel duidelijk gegrift. O gij, klein hart, in nauwe borstkas ingesloten, kendet gij de bron, waaruit zo groots ge zijt ontsproten..., dan zouden er geen vragen over de dode materie in u rijzen; ge liet ze, onbekommerd, dan graag zweven op hun eigen wijzen, wetend dat de Schepper Zelf van al deez' nietig kleine dingen..., onbeduidend vergeleken met een hart, dit steeds met liefde wil omringen. Dàt, wat voor zwakke mensenkinderen zo vaak als groot opdoemt, wordt door Mijn liefde daarentegen slechts zo klein genoemd! Want die dingen in de ruimten, ze zijn als niets zo klein... gelijkend mensenharten, die nog niet ontkiemd in liefde zijn! Houdt daarom niets voor groot dan slechts Mijn liefde trouw en, wat direct daarna komt: des zondaars waar berouw. Ik alleen ben groot, daar Mijn liefde en machtig besturen, en een vrije geest, die in de orde is gegrondvest, zal voortduren. Wat betekenen Mijn zonnen in hun onbekende banen?! Slechts dat ze u als al het andere, steeds uw zwakte manen! Wat zijn zij meer... in het licht van Mijn volmaakte Godheid...dan 't afgevallen hulsje van een zojuist ontpopte mijt? Stel dat g' eens tot in het centrum al dezer werelden in mocht keren... om daar dan het geruis te horen van hun snelle vluchten door de sferen... Om daar ook de sterkte te meten van aller zonnen felste licht... en d'almacht te verstaan, waarmee Ik al dat groots verricht... Zoudt ge ook dan nog nader tot Mijn grote liefde kunnen komen? Neen zeg Ik; aan vertwijfeling zoudt ge niet kunnen ontkomen! Zoudt gij ook kunnen besturen daar de grote hemelwagen? En hem - net als grote geesten - snel naar de sterren jagen? Kondt g'uit uw mond ook lichtende zonnen baren, zonder weeën? En hen onderdompelen - zoals Ik de Mijnen - in de golven van de zeeën? Dan nog zou al uw kracht, naast de Mijne, een vergelijk behoeven: ze is als zand en stof in oude leem - en steengroeven! Kijk op naar 's hemels blauwe randen, kijk over golven naar der zeeën verre stranden, maar geloof gerust, omdat Ik 't u zeg: grenzen zijn daar niet, waar men overdag zeeën van licht van de zon en 's nachts de sterren ziet! En heel de inhoud van uw grote zee is zelfs niet te vergelijken met slechts een druppel der daargindse 'kleinste' sterrenrijken. Richt daarom uw oog op Mij, de Grote, gij kleine mensenrij, en beperk uw weetgierigheid maar tot Mij. Heinde en ver, ja overal moet ge Mijn liefde zoeken! Laat uw blikken alom dwalen tot in de vreemdste hoeken! De tekenen van Mijn naam zult g' overal kunnen vinden; maar laat u dan ook door niets anders dan door Mijn liefde binden! Ja, zelfs het gras zal u over Mij verblijdend informeren, mits g'u maar onophoudelijk van Hanochs zonden afblijft keren! En als g' elkaar, als broeders nu, steeds trouw wilt blijven minnen, en in bedwang houdt voor elkaar uw ongeregeld' aardse zinnen, dan zal grote genade tot u komen van boven... en u zal getoond worden hoe men de Vader moet loven. Zo kniel dan neder op deez' aard', de moeder van uw zonden, schudt af het stof der slang, 't maakt dodelijke wonden! Dank Mij, jullie Redder, vol nieuwe vreugde in het hart en laat aan Mij gewijde tijd je nooit brengen tot enige smart! Laat de macht van Mijn liefde jullie diep in de harten raken, dan zal het licht van Mijn genade je tot nieuwe mensen maken!
Hoofdstuk 32: Het hooglied van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] En zie, zo leidde Mijn lieve Abel hen zeven dagen en nachten lang snel naar de bestemde plek over een meer dan dertig dagen lang traject en dat zonder rust en zonder voedsel; want gedurende die tijd waren zij Mijn gasten en vlogen hen zoals jullie plegen te zeggen - de gebraden vogels in de mond, dat wil zeggen: Ik voedde hen intussen geestelijk; de geest echter versterkte de ziel en de ziel maakte het lichaam krachtig; en zodoende hebben zij het met Mijn ware hemelse kost heel goed tot aan het einde kunnen uithouden.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383  ...