Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 371 van 1088

...  359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384  ...
[19] Ik zei: 'Ik heb er gisteren al over gesproken dat wij je voor niets zullen helpen, ook met het materiaal, en daarom hoef je je nu nergens meer zorgen over te maken! Kijk alleen nog eens naar je huis, hoe het daar staat met het halfverbrande dak, wat een meelijwekkend gezicht! Maar Ik wil dat het er nu ogenblikkelijk goed gerepareerd bij staat! En zie, waar is nu nog de geringste schade aan je huis te ontdekken?'
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Jozef zei: 'Ik vraag er niets voor, dus hoeven jullie mij ook niets te geven. Maar geef het aan andere armen, dat zal beter zijn dan het weer naar de synagoge te brengen, zoals jullie dat volgens een oud gebruik altijd doen!'
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'Daar doen jullie heel goed aan! Als jullie dat willen doen, ga dan naar de omgeving van KafarnaĆ¼m! Aan het meer zul je daar een arme vissershut aantreffen. De bezitter heet Simon Juda en heeft een ongeluk gehad bij zijn werk, zodat hij zichzelf nu niet gemakkelijk weer uit de nood kan helpen. Want een slechte man heeft al zijn visgerei ontvreemd en de visser heeft niet de middelen nieuw aan te schaffen en lijdt daarom met zijn gezin grote nood. En omdat hij verder iemand is die altijd voor Gods aangezicht en dat van de mensen een rechtschapen leven heeft geleid -wat Mij zeer wel bekend is -, doen jullie werkelijk een heel goed werk als jullie die man een offer brengen!'
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De beide burgers namen afscheid en gingen snel naar de visser om hem voldoende geld te geven voor een volledige vissersuitrusting.
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] En Ik zei: 'Luister dan nog een korte tijd naar Mij!
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Maar ik heb een keer gezien hoe hij helemaal alleen een grote eikenboom velde. Iemand als wij zou voor het vellen van zo'n boom, die ruim vijf tot zeshonderd jaar oud was, wel een paar dagen nodig hebben gehad; maar hij had nauwelijks de bijl aan de wortel gezet of de boom viel alom. Daarna werd hij even snel van zijn dikke takken ontdaan; de takken trokken zichzelf naar de zijkant en lagen dadelijk in de grootst mogelijke orde, gekloofd bij elkaar. Toen werd de stam rechthoekig gehakt; en ook dat hakken gebeurde even snel als daarvoor het andere werk en tenslotte ook nog het klein hakken en bij elkaar leggen van de stukken hout die van de boom afkwamen. Kortom, het hele werk duurde amper een half uur. Toen hij met het werk gereed was, nam hij de bijl, ging naar huis en gaf jou te kennen dat de eikenboom helemaal klaar was om in de bouw te gebruiken; jij alleen moest hem bezichtigen en mocht de andere broers daar voorlopig niets van vertellen.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Toen we daar zo stonden en de buurman Mij vroeg wat Ik nu zou gaan doen zei Ik: 'Jouw huis zal nu op een voor jou wonderbaarlijke wijze hersteld worden! Uit vroegere jaren is je nog bekend, dat het Mij gegeven is om door Mijn wil menig wonderbaarlijk werk te verrichten, maar Ik heb dat in de tijd na Mijn twaalfde levensjaar niet meer gedaan, vanwege de grote slechtheid van de mensen en hun totale ongeloof. Maar jij behoort nog tot het kleine aantal rechtschapenen en gelooft wat Ik je zeg en daarom zul je nu weer eens ervaren waartoe Gods kracht en heerlijkheid in de mens in staat is. Kijk naar je zeer beschadigd huis! Ik, Jozef en Mijn broers zullen geen bijl in de hand nemen en toch zal je huis goed en degelijk gerepareerd worden!'
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De buurman zei: 'Maar wat moet ik tegen mijn mensen zeggen als ze vanavond naar huis komen en vast en zeker stomverbaasd zullen zijn wanneer ze zien dat het hele huis weer helemaal is gerepareerd?'
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Met deze raad was de buurman het volkomen eens. Wij verlieten hem en gingen weer naar huis om daar tot de middag te rusten. Toen nuttigden wij ons middagmaal en overlegden wat we 's middags zouden doen, omdat er geen werk op ons lag te wachten.
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wanneer we toch iets willen doen, laten we dan naar het bos van onze dichtst bij wonende buurman gaan, dat hier slechts een klein half uurtje vandaan is, daar zullen we wel werk vinden voor vanmiddag!'
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Ik zei: 'Laat dat maar helemaal aan Mij over! Die opdracht is allang heimelijk een hartewens van hem en we zullen hem zelf in het bos aantreffen, terwijl hij bij zichzelf overweegt hoe hij die tien oude ceders geschikt kan maken om er een nieuwe schuur mee te bouwen. Hij wilde die ceders deze week door zijn drie knechten laten vellen en er dan pas met jou over spreken om ze door ons klaar te laten maken voor de bouw; maar omdat nu zijn, naar hij meent, beste en eerste knecht ziek in bed ligt, denkt hij aldoor hoe, wanneer en door wie hij zijn tien ceders geschikt kan laten maken voor de bouw.
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Daarop zei ze niets meer en wij gingen; we kwamen al spoedig op de plek waar onze buurman helemaal alleen naar zijn ceders stond te kijken en stond te wikken en te wegen hoe hij het het best kon aanpakken.
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] En toen het hele werk zo in een paar uur beƫindigd was zei Ik tegen de buitengewoon verbaasde buurman: 'Nu komt het er op aan dat jij zo gauw mogelijk al dit hout thuis krijgt; want openlijk op straat kan Ik je niet meer zo wonderbaarlijk helpen. Zo zal ook de bouw van je schuur, weliswaar versneld, ook op geheel natuurlijke wijze plaatsvinden; want, zoals gezegd, op een openbare plaats, waar we door alle voorbijkomende mensen bekeken kunnen worden, kan en mag Ik geen wonder doen in verband met hun ongeloof en hun verstoktheid en verkeerdheid. Zie dus maar dat dit hout zo snel mogelijk op de juiste plaats komt, die je wel zult kennen, omdat je immers wel zult weten waar je de schuur gebouwd wilt hebben. En omdat wij nu klaar zijn met dit werk, kunnen we ook wel weer naar huis gaan.'
Hoofdstuk 229: Het vreugdemaal bij de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Reeds onderweg naar huis zei Ik: Ja, dat zal Ik ook; want niemand ter wereld respecteert de vrije wil van de mens zozeer als Ik en je zult nog niet van Mij hebben meegemaakt dat Ik Me ooit tegen iemands wil heb gekeerd als het om iets goeds ging, maar wel tegen de domheid van zo vele mensen. En daarom zal Ik, zoals reeds gezegd, deze keer zoals ook altijd, gevolg geven aan jouw goede wil; maar daarvoor moet jij ook iets doen wat Ik nu van je ga vragen.
Hoofdstuk 229: Het vreugdemaal bij de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Daarop gingen wij naar het avondfeestmaal, dat reeds was toebereid, en tot midden in de nacht heerste er vreugde.
Hoofdstuk 229: Het vreugdemaal bij de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384  ...