Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 371 van 1490

...  359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384  ...
[1] IK zei: 'Ik zeg je daarop niets anders, dan dat Ikzelf persoonlijk als mens in deze wereld tot de mensen ben gekomen om hen deze allergrootste en allerbelangrijkste kunst voor niets te leren, en Ik zal het jullie ook voor niets leren. Dat Ik dat doe voor mensen in vele landen en plaatsen, en de waarheid van Mijn leer met de juiste tekenen bevestig, daarvoor zijn de mensen die met Mij meegekomen zijn door woord en daad Mijn getuigen, omdat zij Mijn leerlingen zijn. Zij zijn reeds zeer ver ingewijd in dit geheim en kunnen je de weg en de middelen daartoe verschaffen.
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Maar Ik zeg je ook dat niemand plotseling meester wordt, en dat een mens helemaal niets heeft aan de zuivere, gedegen kennis van de middelen en wegen tot verkrijging van deze grote levenskunst, als hij deze niet volledig praktisch in zijn leven heeft opgenomen. De theorie op zichzelf heeft helemaal geen nut, maar alleen de praktijk.
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En datzelfde is ook bij het leren van de andere kunsten het geval. Als je bijvoorbeeld een muziekinstrument op meesterlijke wijze wilt leren bespelen, zoals bijvoorbeeld de volmaakte lier van de Grieken of de nog welluidender klinkende harp van de joden, dan moet je zeker les nemen bij een meester op deze instrumenten. Die zou je vóór alles de regels die voor het leren bespelen van een van deze muziekinstrumenten absoluut noodzakelijk zijn, heel secuur bijbrengen, zodat je daardoor precies zou weten watje moest doen en hoe je moest oefenen om mettertijd zelfeen meestermuzikant te worden. Zou je alleen met de kennis van alle regels, middelen en wegen, ook al was die nog zo precies, een harp of lierspeler zijn? O, zeker niet! je zou eerst, door vingers en oren heel vlijtig te oefenen volgens de jou bekende regels, met veel inspanning de vaardigheid moeten verwerven, om daardoor dan een meester te worden. En precies zo gaat het ook met het verkrijgen van het levenskunstenaarschap.
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Vriend, dat is voorlopig nog helemaal niet belangrijk! Het is voldoende dat de regels gevonden zijn, waarvan je de echtheid en volle waarheid niet kunt betwijfelen. Wie deze zal kennen en navolgen, zal de kracht van het leven in zich wakker roepen en dan door deze kracht kunnen leven en werken, en Ik zal hem door de geestelijke kracht van Mijn woorden op de jongste dag van zijn innerlijke, geestelijke wedergeboorte opwekken.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE TOLLENAAR zei: 'Meester, deze woorden van u klinken merkwaardig! Het lijkt mij net alsof u een soort hoger, goddelijk wezen bent, weliswaar van vlees en bloed vanwege de zichtbaarheid, maar in feite voor uzelf toch een zuivere geest, die zich naar believen hoe en wanneer hij maar wil met materie kan omhullen. -Heb ik goed of verkeerd geoordeeld?'
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE TOLLENAAR zei: 'Dat lijkt mij allemaal volkomen juist. Dat men alleen door de kennis van de regels geen meester, maar nauwelijks leerling wordt, is een waarheid die in de praktijk talloze bevestigingen vindt; maar er is immers al oneindig veel gewonnen als men voor het bereiken van zo'n doel maar eenmaal de zekere middelen en wegen heeft. De rest is dan natuurlijk alleen onze zaak. Dat overigens ook de aankomende leerling in zichzelf nog lang niet tot het heldere bewustzijn van een meester kan komen, maar pas wanneer hij het door veeloefening zelf tot meesterschap heeft gebracht, is allemaal zonneklaar; maar dat zonder u en vóór u nog nooit iemand deze allerbelangrijkste regels ook maar in de verste verte heeft kunnen vinden, dat is iets wat mijn verstand absoluut niet wil en kan begrijpen. Noch het oude Egypte noch Kanaän, noch Griekenland en Rome, noch Perzië en Indië kunnen bogen op een wijs man die voor deze kunst ook maar enigszins de juiste regels kon vinden. U bent dus de enige die deze kunst niet op een of andere wijze geleerd, maar kennelijk uit uzelf verkregen heeft! -Vertel eens, hoe was u dat als mens mogelijk?!
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En dan ten tweede: Omdat je noodzakelijkerwijs moet aannemen dat er een kracht is die, als oerbestaan op zichzelf, ten grondslag ligt aan al het bestaande, moet deze basis oerkracht toch ook een overeenkomstige naam hebben, waardoor zij in de herinnering en in het geheugen van de mensen, die ervoor zijn om deze kracht te herkennen, vastgelegd kan worden. Wie zal er ooit naar meer kennis vragen over iets waarvan hij zelfs nog nooit de naam gehoord heeft?! Wij willen deze oerkracht in het algemeen 'God' noemen. Maar als we eenmaal een God hebben, zullen we verder vragen en zeggen: 'Waar is dan die God, en hoe ziet Hij er uit? Hoe schept Hij de dingen, hoe brengt Hij, als zuivere geest, de grove materie uit Zichzelf te voorschijn?'
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als je echter nog steeds blijft vragen:'Ja, waar is God dan, en hoe ziet Hij er eigenlijk uit?', dan zeg Ik je, dat niemand het eigenlijke goddelijke Wezen kan zien en in leven blijven, -want Het is oneindig en daarom ook alomtegenwoordig, en Het is daarom als iets puur geestelijks ook het binnenste van ieder ding en ieder wezen, dat wil zeggen door de werking van het licht van Zijn machtige wil; in Zichzelf en op Zichzelf is God echter een mens zoals Ik en ook jij, en woont in een ontoegankelijk licht, dat in de wereld der geesten de genadezon genoemd wordt. Deze genadezon is God echter niet Zelf, maar het is de uitstraling van Zijn liefde en wijsheid.
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Zoals je de werking van de zon van deze wereld ziet doordat zij overal aanwezig is met haar licht dat voortdurend naar alle mogelijke richtingen uitstraalt, zo werkt ook de overal werkende kracht van de genadezon als een uit haar stromend licht dat in alle wezens scheppend en leven gevend aanwezig is.
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] De helderheid en de lichte rijkdom van deze ware leer zul ook jij echter pas beseffen als je op deze wijze zelf het levensmeesterschap zult bereiken; want nu kun je dat nog niet volledig begrijpen, hoewel je alles wat gezegd werd heel goed in je opgenomen hebt.'
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE TOLLENAAR zei: 'Meester, als u dat graag wilt, kunt u allemaal hier in deze zaal slapen; want rondom tegen de wanden zijn hier heel gerieflijke slaapplaatsen aangebracht! ,
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Hoe lang is het dan geleden dat een aantal magiërs, komend uit Egypte, ter gelegenheid van hun doorreis naar Melite ons met vreemde toverkunsten verrasten?! Maar al hun toverkunsten waren duidelijk schijnwonderen en voor niemand dan henzelf van nut. Het vermaakte de mensen wel, maar niemand leerde er iets goeds van. Zij hadden ook allerlei apparaten bij zich, en slangen en apen en honden, kamelen en muildieren en vaten vol zalven en oliën. Maar deze van nu kwamen te voet, brachten helemaal niets mee en presteren dingen die maken dat je ze gemakkelijk voor goden kunt aanzien! Dat is niet meer te overtreffen!
Hoofdstuk 89: Tweespraak tussen de dokter en de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Kijk, zo luidt woord voor woord je vraag! Maar Ik kan je daarop evenmin een bevredigend antwoord geven als op je eerdere, soortgelijke vragen. Kijk, als puur mens heb Ik werkelijk precies hetzelfde moeten doen als jij; maar omdat Ik eerlijk gezegd wat Mijn innerlijke geestelijke wezen betreft iets meer dan alleen maar mens ben, wat je morgen nog vroeg genoeg zult merken, had Ik het eigenlijk moeilijker, omdat Ik als mens van deze aarde nooit een eigen wil in Mij mocht op laten komen, maar steeds heel precies de wil op moest volgen van Hem die door Mij in deze wereld wilde komen en de mensen het eeuwige leven wilde brengen en geven. Daarover zul je echter morgen van Mijn leerlingen wat meer horen. Maar voor vandaag zullen wij onze zitting sluiten en ons te ruste begeven!'
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Eén enkele en enige godheid, zeg maar, volledig boven alles liefhebben, is een moeilijke zaak, omdat men als volwassen denkend mens al moeilijk gelooft dat er ergens een onomstotelijk bewijs voor zo 'n god bestaat. Zijn bewijs voor het bestaan van één enkele ware god is heel goed en klinkt aannemelijk; maar daar zou je je als leerling al vanaf de wieg intensief mee bezig moeten houden, onder voortdurende begeleiding van een zeer ervaren theosoof, omdat anders niemand langs deze weg ooit tot volledige kennis van een enig ware god zou kunnen komen.
Hoofdstuk 89: Tweespraak tussen de dokter en de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar hoe het ook zij, afgezien van de verklaring die de wonderdoende leider ons gaf, is hij toch een buitengewone verschijning! Ten eerste is het slechts door een woord in het leven terugroepen van een dode, en nog helemaal gezond ook, iets, wat zo volmaakt nog nooit is voorgekomen, en ten tweede, precies te weten wat iemand diep in zijn hart denkt, en iemand die je nog nooit eerder gezien hebt meteen bij zijn naam noemen, - vrienden, dat zijn dingen, die geen mensenverstand kan bevatten! Waarlijk, ofschoon ik van goden en godheden niet zoveel verwacht, zou ik nu echter toch erg geneigd zijn deze man eerder voor een god te houden dan voor een gewoon mens!'
Hoofdstuk 89: Tweespraak tussen de dokter en de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384  ...