15542 resultaten - Pagina 371 van 1037
... 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 ...
[1] Toen de hoofdman dat van Mij gehoord had, wendde hij zich direct naar de vermeende jongeman en zei tegen hem: 'Luister, mijn jonge en zeer bevallige vriend! Hoe komt het eigenlijk dat jij je in je jonge jaren in het eten en drinken wel haast met een reus zou kunnen meten en het je geen schade toebrengt?'Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Toen de hoofdman dat gezegd had, stond Rafaël op, liep naar de zuil, greep hem met beide handen vast, tilde hem snel in de hoogte met zo'n groot gemak alsof het een donzen veertje was en zette hem met hetzelfde gemak op de aangegeven plaats, liet hem daar enkele ogenblikken staan en zette hem toen op Lazarus' verzoek weer terug op de oude plaats.
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De hoofdman zei: 'Dat is naar mijn oordeel heel gemakkelijk te begrijpen! Degene aan wie Hij bij het een of bij het ander meer kracht wil geven, hetzij voor altijd of ook voor een moment, die heeft die kracht dan ook; mij en ook heel veel andere mensen heeft Hij echter slechts zoveel kracht gegeven, als voor mij als gewoon mens nodig is.
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Toen Johannes in de gevangenis onthoofd werd, overviel ons grote angst en droefheid en wij hebben er sterk naar verlangd dat zijn geest naar ons toe zou komen om ons te zeggen, wat wij nu verder moesten doen. Maar ons verlangen bleef tot nu toe onvervuld en reeds vaak kwamen wij zo onder elkaar tot de opvatting van de Sadduceeën, die niet geloven in een voortleven van de ziel na de dood van het lichaam.
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Maar de joden, die vooral in deze tijd voor het merendeel totaal ongelovig zijn geworden, hoewel zij de Schrift en de belofte van Mijn komst naar deze aarde hebben en door de overlevering toch nog weten hoe God het volk geleid heeft, ook al twijfelen ze daar aan, zijn nog het meest geschikt om Mijn persoonlijke aanwezigheid te verdragen, omdat ze met Mi: geen afgoderij kunnen bedrijven. Want degenen die Mij kennen, weten ook uit de juiste bron wie Ik ben; maar de ongelovigen houden Mij voor een magiër en de middenklasse houdt Mij voor een profeet. Zodoende is daar door Mijn aanwezigheid van geen enkele ziel haar eigenheid en haar vrije wil in gevaar en daarom moet het licht dan ook van het joodse volk naar de hele wereld uitgaan.
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Weliswaar was het derde uur na zonsondergang al voorbij, maar voor een welbereid avondmaal was het nog altijd vroeg genoeg, en Ik wilde het ook zo dat wij op een dergelijke tijd in Bethanië aankwamen, zodat wij niet opgemerkt konden worden door de nieuwsgierige menigte; want deze dag waren er na ons vertrek veel mensen, jong en oud, naar Bethanië gekomen, omdat ze gehoord hadden dat Ik Mij daar ophield. Maar omdat ze Mij niet vonden en niemand hun ook zei waar Ik heengegaan was en wanneer Ik terug zou komen, bleven ze voor hun genoegen slechts tot zonsondergang in Bethanië en keerden toen weer terug naar Jeruzalem. Enkelen keerden echter al terug op het moment dat de ons reeds bekende soldaten Bethanië binnenkwamen, volgens de aanwijzing in het huis van Lazarus hun voedsel en reisgeld ontvingen en daarna na een korte rustpauze weer verder trokken; want Ik had Rafaël in de geest aangegeven, dat de soldaten niet op de terugkeer van de Romeinen moesten wachten. Op de tijd dat wij aankwamen was alles dan ook volkomen in orde en wij waren onder ons, door niemand gestoord.
Hoofdstuk 130: De Heer keert met de Zijnen terug naar Bethanië (28.3 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De hoofdman zei: 'Mijn mooie jonge vriend, wanneer jouw reuzenkracht af zou hangen van het feit dat jij ongeveer vier keer zoveel eet als een van ons, zou je nog lang niet zo met deze zware zuil kunnen spelen alsof je met het gewicht van een veertje te maken had; want dan zou je wel voor honderd mensen moeten kunnen eten, omdat er naar mijn mening wel de kracht van honderd mensen voor nodig is om deze zuil de baas te worden. Jouw reuzenkracht lijkt dus een heel andere oorzaak te hebben! En ik zal er waarschijnlijk niet al te ver naast zitten, als ik zeg dat achter jouw ongehoorde reuzenkracht deze Meester van alle meesters, een ware God aller goden zit! - Wat denk je van deze mening van mij?'
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar als een dergelijke verschijning werkelijkheid is, bewezen door verscheidene echte vrienden van de waarheid, dan eerst komt de troostende zedenleer, in het bijzonder in haar steeds sterk naar voren komende geestelijke aspecten, in een heel ander licht te staan. Ik ben een grote vriend van de waarheid en heb jullie dit nu in alle ernst voorgelegd; spreek nu dan ook de volle, ongeveinsde waarheid!'
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Na het gesprek vroeg ik mijn broer of hij een halfjaar eerder in die en die nacht niet ook een dergelijke droom had gehad, zoals ik, en liet mijn broer bij deze gelegenheid de getrouwe aantekeningen zien, die ik meegenomen had naar Athene. Hij las die heel aandachtig door en verwonderde zich er erg over, dat mijn in zekere zin profetische droom nu in Athene bijna letterlijk werkelijkheid was geworden, maar hij verzekerde mij ook, dat hij daar nooit een droom over had gehad en ook niet het minste vermoeden had, dat wij elkaar in Athene zouden zien en spreken. Over het te bespreken onderwerp had hij wel vaak nagedacht en hij had mij daarom in Rome willen bezoeken. Ook had hij dikwijls een sterk verlangen naar mij gehad, maar dat wij elkaar zo heel toevallig in Athene zouden treffen, zien en spreken, daarvan had hij, zoals gezegd, geen enkel vermoeden en nog minder een soortgelijke droom gehad.
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] O, maar nu heeft ook ieder woord dat ik uit de meest waarachtige heilige mond van de Meester der meesters gehoord heb, voor mij ook pas zijn ware en werkelijke waarde, en ik zal mij ervoor inspannen om deze leer niet alleen bij mijzelf door middel van daden te realiseren, maar ook duizenden naar deze weg te leiden en hen erop te zetten!
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar in een droom zoals jij die gehad hebt, bevindt de ziel zich in een overgangsfase van het eerstegraads zien naar het tweedegraads en hogere zien. In dat geval is de ziel al meer geïsoleerd van haar puur materiële gedeelte, treedt in zekere zin uit haar lichaam, stelt zich door middel van haar aura volledig in verbinding met de buitenwereld en ziet en voelt dan uit de levensomstandigheden en materiële omstandigheden op aarde, die op haar inwerken, dingen die zich ver weg bevinden en meer waarheidsgehalte hebben.
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] En kijk, in een dergelijke toestand heb ik jullie nu zojuist gebracht door de kracht die in mij woont, en jullie ziel kon dan ook de zielen van op aarde reeds lang gestorven mensen onbelemmerd zien en ook spreken. Maar jullie konden in die tweede graad van schouwen alleen zulke geesten zien en spreken die zich op hetzelfde niveau als jullie bevonden, behalve Johannes ( de doper) , die zich vanwege zijn leerlingen uit eigen macht vanuit de hemelen naar de zojuist beschreven tweede sfeer van zien en voelen verplaatste, anders zouden jullie hem, die een zeer voleindigde geest is, niet hebben kunnen zien en spreken.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En dat hetgeen jullie gezien hebben, volledig en helder in jullie herinnering gebleven is, dat heb ik ook bewerkstelligd, met toelating van de Heer; want wat jullie zagen en hoorden werd direct in jullie lichamelijke hersenen en ook in jullie hart en nieren opgeslagen. Zonder dat zouden jullie van alles wat jullie gehoord en gezien hadden even weinig meegenomen hebben naar het aardse wakende leven als de ziel van jouw broer, die jij volgens het verslag van je droom in Athene hebt ontmoet, iets heeft meegenomen naar het aardse lichamelijk wakende leven van hetgeen ze in haar droom in Athene met jou besproken heeft.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Alleen zulke mensen die zich net als de profeten reeds op de overgang naar de derde en dus hoogste en helderste graad van schouwen en voelen bevinden, omdat hun geest zich al meer met de ziel is gaan verenigen, nemen datgene wat ze in de reeds hogere geestenwereld hebben gezien en gehoord ook mee terug naar de lichamelijk wakende toestand en kunnen het weer aan hun medemensen meedelen. De meeste kleine profeten bevonden zich in zo'n toestand.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (Rafaël:) 'De volledige tweede en goed te onderscheiden hogere graad van schouwen en voelen van de ziel treedt zowel in het lichamelijke leven als ook in de droom in, wanneer de geest in de ziel net zo actief begint te worden als de geest van een plant in de zaadkorrel, als hij begonnen is om vanuit zijn eigenlijke ziel, die in het vlees van de korrel rust, de wortels in de aarde en de kiemblaadjes boven de aarde te vormen en te doen groeien. De ziel begint zich dan tot een echte vorm te ontvouwen en dringt enerzijds in zichzelf, net zoals de wortels van een groeiende plant in de aarde dringen en uit de goddelijke kracht daarin de juiste voeding beginnen op te zuigen, terwijl anderzijds de plant zelf, aldus van binnenuit gevoed, als gevolg van die innerlijke voeding vanuit de zuivere, ware en levende goddelijke kracht, zich als de eigenlijke en echte wezensvorm van de ziel in de sfeer van het licht verheft en hoger en verder ontwikkelt naar de uiteindelijke voleinding.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)