17481 resultaten - Pagina 372 van 1166
... 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 ...
[4] DE MAN: 'Vrienden, alleen uitzonderlijk grote nood heeft mij en mijn vrouw ertoe gedwongen het illustere aanbod van een vreemdeling aan te nemen! Maar de vreemde moet of een verklede gerechtsdienaar, of zelfs een geile Farizeeƫr geweest zijn die allang een oogje op mijn vrouw had. Want toen ik het geld aannam en het naar een andere kamer bracht, kwamen de gerechtsdienaren al en trokken mijn vrouw uit de armen van de vreemdeling. Helaas heb ik door mijn eigen schuld mijn dierbare vrouw in de diepste ellende gestort. Omdat zij nu weer terug is, moet er iets bijzonders gebeurd zijn; want geen van al de mensen die op deze wijze gevangen genomen werden, is ooit weer teruggekomen. Hoe kwam mijn vrouw weer vrij? Beste mannen, jullie waren beslist getuige van alles wat er in de tempel voorgevallen moet zijn. Willen jullie mij niet vertellen wat je gezien hebt?'Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] En daarom had dan ook dit voorval door Mijn wil plaatsgevonden; want anders zou het arme echtpaar het kwaad te verduren gehad hebben in Jeruzalem, en steeds in groot gevaar geweest zijn.
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] En IK zei tegen hem: 'Ga naar buiten en zeg tegen degenen die je gezonden hebben: Wie honger heeft, laat die komen en zich verzadigen, en wie dorst heeft, laat die komen en drinken! Want wie door Mij verzadigd wordt, zal in eeuwigheid geen honger meer hebben, en wie van Mijn wijn gedronken heeft, zal nooit meer dorst hebben; want uit zijn lendenen zullen beken levend water stromen. - Ga nu naar buiten en zeg hun dat!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] De knecht verdween, en Ik kwam naar buiten naar de mannen en zei tegen hen: 'Wie oren heeft, laat die horen en verstaan, en wie ogen heeft, laat die zien en begrijpen! Jullie zijn hierheen gekomen ter wille van de ware spijs en de ware drank die Ik jullie wil geven. Voedsel voor het lichaam doet niets voor het eeuwige leven van de ziel, dat doet alleen Mijn woord en jullie geloof, en het handelen volgens het woord. Mijn woord is de ware spijs, en jullie geloof en jullie handelwijze is de ware drank. Kom daarom allen die vermoeid en beladen zijn tot Mij, want Ik wil jullie allemaal sterken!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Ook wij aten en dronken, en de Romeinen deden hetzelfde en spraken onder elkaar veel over Mij; zij konden echter niet zo goed begrijpen hoe en waarom Ik, met Mijn goddelijke kracht en macht, voor dat handjevol joden uit de tempel had kunnen vluchten.
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei tegen Agricola: 'je vergist je als je denkt dat Ik eventueel uit angst voor de joden gevlucht ben! Maar Ik wist waarom Ik het deed. Het ging er voornamelijk om, dat het volk Mij herkende en dat het ook de slechte, ongelovige, zelfzuchtige joden beter leerde kennen dan eerder ooit het geval was. Daarom vergreep het zich later ook aan hen, en bezorgde hun een ovatie die zij hun leven lang niet meer zullen vergeten. Waarom had Ik Mij aan die boosaardige mensen moeten vergrijpen, terwijl ik toch van te voren wist wat hen wachtte zodra Ik uit de tempel zou gaan? Er zitten hier wel zeventig getuigen die heel goed weten hoe het de woedende joden na Mijn vertrek is vergaan.'
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Er zijn echter ook al een aantal priesters naar Mij overgegaan, omdat zij beseft hebben dat Ik echt de Messias ben, en die zitten hier aan Mijn tafel in Griekse kledij en trekken als Mijn leerlingen nu al meer dan een half jaar met Mij rond en zijn getuige van heel veel van Mijn onderricht en daden. Vraag het hun, dan zullen zij jullie alles vertellen!
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En deze twaalf, die hier het dichtst bij Mij zitten, zijn vanaf het begin van Mijn optreden bij Mij geweest, en weten vrijwel alles wat Ik onderwezen en wat Ik tot heil van alle mensen gedaan heb. Ook met hen kunnen jullie spreken, en zij zullen niets voor jullie verborgen houden. Maar nu eten en drinken wij; later zullen we dan verder spreken!'
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Met deze uitleg waren de Romeinen heel tevreden en AGRICOLA zei: 'Priestervolk behoort toch overal bij Pluto! Men zou het helemaal af moeten schaffen en alleen Uw waarachtige, zuivere goddelijke leer aan alle mensen verkondigen!'
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Daarom laten wij hen daar beneden hun gang gaan, ook al willen zij niet in Mij geloven; want daarnaast zijn er immers al zeer velen die in Mij geloven en daardoor het ware, eeuwige leven reeds nu volledig in zich hebben; want heus, er zijn er reeds die de dood niet voelen en smaken zullen! Ik ben een echte bruidegom, en wie in Mij gelooft en Mij liefheeft is waarachtig Mijn bruid! En de bruid zal het eeuwige leven net zo in zich hebben als Ik het in Mijzelf heb en het ook kan geven aan wie Ik het geven wil. - Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ook MIJN LEERLINGEN verwonderden zich bij zichzelf hogelijk over het verstand van de Romein en zeiden: 'Kijk nu eens hoe snel deze uitgesproken heiden alles begreep, terwijl de joden daar beneden nog steeds het bos vanwege de bomen niet zien! Het is toch wel in hoge mate vreemd dat zulke mensen zelfs ter wille van hun grote aardse belang niet vol vreugde het stralende levenslicht willen of kunnen zien!'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Daarna richtte hij zich tot Mij en sprak: 'Meester, dat heeft u goed gezegd; maar als men de naaste moet liefhebben als zichzelf, doet zich de vraag voor, wie dan eigenlijk mijn naaste is.'
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] De leerlingen keken naar de mooie stad en JOHANNES zei weemoedig tegen Mij: 'Heer, mijn liefde, is het niet eeuwig zonde van deze stad dat zij volgens Uw voorspelling al binnenkort zo jammerlijk verwoest zal worden?'
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Geliefde Johannes, je hebt hier op deze plaats een heel steekhoudende opmerking gemaakt, en ook Ik krijg er tranen van in Mijn ogen. Maar wat kan er verder nog aan gedaan worden?! Kijk, om ter wille van het behoud van deze muren alle inwoners door een engel des verderfs te laten doden, zou zeker niet erg wijs zijn, maar erg betreurenswaardig; want er leven nu immers nog verscheidene duizenden mensen binnen deze muren die in de loop van de tijd toch nog in Mij zullen geloven! En kijk eens naar die ongeveer zeventig man, en al die tollenaars en die verklede Farizeeƫn en schriftgeleerden; die zullen reeds vandaag al helemaal in Mij geloven, en zo zijn er ook nog heel veel onder het volk die hierna nog bekeerd worden. Daarom moet deze plaats ook zolang gespaard blijven voor elk te groot uitvallend gericht. Maar wanneer alle goede visjes uit deze vijver gehaald zullen zijn, en daarin alleen nog adders en weerzinwekkende kikvorsen rond zullen zwemmen, dan zal het moment aanbreken om dat ellendige moeras door vuur en aardbeving te dempen.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En tegen het einde van de tijd van deze aardse bevolking -en dus niet van deze aarde -zal het precies zo gaan: De mensen zullen in die tijd weliswaar geen bergen tot hun -diepste fundamenten afgraven, zoals de goud en edelstenen zoekende Hanochieten dat gedaan hebben, ook zullen zij geen Romeinen meer tegen zich in het harnas kunnen jagen; maar zij zullen door allerlei machines, door de kracht van het vuur aangedreven, beginnen om via ongelooflijk diepe schachten en gaten in het binnenste van de aarde te dringen, waardoor zeer brandbare gassen in grote massa's naar de oppervlakte van de aarde zullen komen. En als de atmosfeer te veel met zulke gassen verzadigd zal zijn, zullen deze vrijwel rondom de hele aarde ontvlammen en alles tot as verbranden. Slechts weinig mensen zullen daarbij in leven blijven. Maar die over zullen blijven, zullen dan ook echte mensen zijn. Die zullen dan werkelijk een geheel vernieuwde aarde bewonen, en jullie en velen die na jullie komen en in Mijn naam gewekt worden, zullen hun leraars en leiders zijn.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)