Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 374 van 1112

...  362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387  ...
[16] Kijk, deze volkeren zijn die mensen, die zich in de toekomst zich tot Mij zullen bekeren, zich Mijn woord eigen zullen maken en Mijn wil zullen doen; want Mijn woord toont immers de wegen tot het leven, en de bergpaden zijn Mijn door het woord aan de mensen meegedeelde wil, waarvan het strikt opvolgen beslist veel moeilijker is dan alleen maar het pure luisteren naar Mijn woord, zoals het ook beslist veel gemakkelijker is om op een brede en gladde weg te gaan, dan op smalle en vaak heel steile bergpaden.
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Zoals het echter ten tijde van Noach was, toen de mensen huwden en uitgehuwelijkt werden, grote feesten en feestmaaltijden hielden, zich hoog lieten vereren en verwoestende oorlogen voerden tegen hen die zich voor hun afgoden niet wilden buigen, zodat toen weldra de grote vloed kwam die alle daders van het kwaad verdronk, zo zal het ook in die toekomstige tijd gaan. Maar dan zal de Heer met het vuur van Zijn ijver en Zijn toorn komen en al die boosdoeners wegvegen van de aarde.
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar ook zij zullen niet blijven zoals zij nu onderricht en gevormd zijn; want weldra zullen er valse gezalfden onder hen opstaan, die ook tekenen doen, koningen en vorsten misleiden, zich weldra een grote wereldse macht toeëigenen en te vuur en te zwaard die mensen vervolgen die hen niet willen volgen, en zich uiteindelijk in vele sekten en partijen splitsen, en dat zijn dan de vele volkeren die Ik als Heer zal straffen vanwege hun liefdeloosheid, hun onwaarheid, hun egoïsme, hun hoogmoed, hun starheid, hun heerszucht en hun kwade getwist en wederzijdse vervolgingen en oorlogen. V óór die tijd echter zal komen, zal er nog net zoveel tijd verstrijken als van Noach* (* opmerking: Noach stierf in 2145 voor Christus volgens het Gr.Ev.Joh.deel 8, hfdst.86,3; Genesis 5 en Genesis 9,29.) tot nu.
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Zo heb ik zelf eens een geval meegemaakt van een arme familie die streng volgens de geboden van God leefde en die een heel klein stukje grond bezat; niet ver daarvandaan had een rijke en voor de wereld zeer aanzienlijke familie een groot grondbezit. Deze familie was hardvochtig en gaf nooit aan een arme een aalmoes, terwijl de arme familie altijd bereidwillig haar weinige brood met de andere armen deelde. Op een zwoele dag kwam er een zwaar onweer, en de bliksem trof de hut van de goede, arme familie, die zich op dat moment op een akker bevond en d.aar hun gerst binnenhaalde. De hut verbrandde natuurlijk met alles wat er zich in bevond zoals kleding, voedselvoorraden en het nodige huis en landbouwgereedschap. Hetzelfde onweer trok echter ook over de grote behuizing van de rijke, onbarmhartige familie; maar er sloeg geen vernietigende bliksem uit de wolken in het huis van de rijke eigenaar. Waarom werd dan hier de hardvochtige rijke ontzien en waarom niet liever de arme?
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Zulke dingen gebeuren heel vaak, en de mensen komen daardoor gemakkelijk tot het geloof dat er helemaal geen God bestaat of dat God Zich helemaal niet om de mensen bekommert. En voor mij ligt daar een van de voornaamste redenen van het verval van het geloof. Want ieder mens heeft een natuurlijk rechtsgevoel dat heel nauw verbonden is met het geloof in een goede en zeer rechtvaardige God. Als dit gevoel te vaak en meestal op een ten hemel schreiende wijze gekwetst wordt, dan wordt gaandeweg ook het geloof gekwetst en aangetast, en dan verzinkt de mensheid langzaam maar zeker steeds meer in de nacht van het ongeloof en het bijgeloof en begint in haar nood overal hulp en troost te zoeken waar haar ook maar hulp geboden wordt, en zij gaat op die manier over tot afgoderij of stoïcisme.
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wat betreft de andere beproevingen die de mens als tegenspoed overkomen en hem dan ook niet meer verlaten, daarvan zeg Ik dat zo'n familie altijd door haar eigen schuld in de armoede terecht is gekomen. Als zij dan in haar armoede wellicht, om haar uit haar alledaagse traagheid wakker te schudden, door een nog hardere slag getroffen wordt, is het ook weer haar eigen schuld als zij nog verder volhardt in haar traagheid en dus ook in haar ongelukkige toestand blijft. Dit soort mensen is dan weliswaar van mening dat God hun vragen niet verhoort, of dat Hij Zich helemaal niet om de mensen bekommert; maar deze mensen zijn alleen maar te traag. ZIJ maken geen ernst met het wereldse werk, en ook niet met het houden van de Gods geboden en hun lauwe en zonder vertrouwen geuite vragen aan God, en zij worden daarom dan ook zolang in hun tegenspoed gelaten, tot zij door de steeds sterker drukkende nood uiteindelijk toch nog aan het werk gaan en daardoor dan ook gelukkiger worden.
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] En wat nu de Farizeeën doen en de joden eveneens, dat zullen ook onze nakomelingen doen: Ze zullen veel dagen instellen die zij een bijzondere kracht en invloed toedichten, en wie daar tegenin gaat, zullen zij te vuur en te zwaard vervolgen. Zij zullen ook wichelaars worden, voor geld de mensen geluk en ongeluk voorspellen en zich daarvoor buitengewoon laten eren en betalen; want zulk nutteloos werk brengt uiteindelijk toch meer op dan de ploegschaar en de sikkel.
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Dan zal opeens van alle kanten het ware, levende licht opduiken, en de vrienden van de nacht zullen voor altijd verslagen worden. Zij zullen weliswaar naar de rotsen vluchten (naar de groten en machtigen der aarde) en zich begraven onder hun onvruchtbare grond, uit vrees voor de waarheid en de majesteit van de Heer; maar dat zal hen weinig helpen.
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] In jezelf zal dat je nu wel minder vreugde verschaffen, -maar de toekomstige volkeren een des te grotere, wanneer hun opnieuw deze boodschap gegeven wordt in hun grote ellende en in de tijd waarin het ene volk zich tegen het andere zal verheffen om het te vernietigen. -Maar daarover zal het volgende hoofdstuk ons nog meer licht verschaffen!
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wie, behalve U, weet of de mensen zonder die prikkelende zaken niet nog veel trager geworden zouden zijn dan zij met al deze ontelbare prikkels al zijn en mettertijd nog meer zullen worden? Als echter heel velen uit te grote liefde voor deze prikkels ware duivels onder de mensen worden, omdat zij zich door de valse glans van het goud hebben laten verblinden, dan heeft U immers een oneindige hoeveelheid tuchtmiddelen die U ten dienste staan, en dus zijn wij van mening dat aan het einde van de tijden van de wereld alles volgens Uw geheime, eeuwige raadsbesluit nog goed zal aflopen. .
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Het eerste vers van de profeet heeft een diepe betekenis en luidt aldus: 'Kijk, de Heer, Heer Zebaoth zal uit Jeruzalem allerlei voorraden wegnemen, en eveneens uit heel Juda, de hele voorraad brood en de hele voorraad water!' (Jes.3:1)
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] 'U, Heer, heeft echter toegelaten dat Uw volk het huis van Jacob heeft losgelaten; want Uw volkeren zijn nu erger dan de vreemdelingen uit het Oosten! Zij bedrijven nu ook toverij zoals de Filistijnen, en van de kinderen van de vreemdelingen nemen zij er veel als hun eigen aan. Hun land is vol zilver en goud, en aan hun schatten komt geen einde; en hun land is ook vol paarden en aan hun wagens komt geen einde. Ook is hun land vol afgoden, en zij, de mensen, aanbidden het werk van hun handen, dat hun vingers gemaakt hebben. Daarvoor buigt het volk en daarvoor verdeemoedigt zich de edelman. Dat zult U, Heer, hun niet vergeven. Trouweloos volk, ga dan naar de rotsen van de bergen en verberg je in de aarde uit vrees voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit!'(Jes.2, 6-10)
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Om hun inkomen te vergroten dat zij door hun nutteloze werk verwerven, zullen zij, zoals nu de Farizeeën, hun zendelingen door de hele wereld uitzenden en de vreemdelingen tot hun kinderen maken. Die waren als duistere heidenen al nergens goed voor; maar wanneer zij dan het echte wereldse filisterdom gaan aanhangen, zullen zij nog honderdmaal erger worden dan zij al waren! Daardoor zal hun duistere land gevuld worden met zilver en goud, en hun honger naar de schatten van deze wereld zal geen einde nemen en geen doel hebben en evenmin hun heerszucht en oorlogszucht, -wat de profeet in het beeld van de paarden en de ontelbare wagens uitdrukt. Maar ook het territorium waarover zij heersen zal vol afgodsbeelden en tempels zijn, zoals Salomo de wijze daar ook reeds. mee begonnen is, ondanks de persoonlijke waarschuwing van God; hij liet rondom Jeruzalem voor zijn vreemde vrouwen afgodentempels oprichten. Voor die afgodsbeelden zullen de blinde dwazen zich buigen en het werk van hun eigen handen en vingers aanbidden in de domme mening, God daarmee welgevallig te zijn. En wie 'dat niet zal doen, zal op leven en dood vervolgd worden. Want veel koningen zullen om hun troon meer glans te geven de onzin van de wereldse filistijnen steunen en de vrienden van het licht en de levende waarheid, waar er altijd maar weinig van zijn, te vuur en te zwaard vervolgen.
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Want nu spreekt de profeet weer verder en zegt luid: 'Want alle hoge ogen (heerserstrots) zullen verdeemoedigd worden, en alle hoge heren zullen zich moeten buigen; want in die tijd zal alleen de Heer hoog zijn en vervolgens eeuwig voor altijd en altijd 1). Want de dag (licht) van de Heer Zebaoth zal over al het hoogmoedige en hoge en vooral werelds verhevene gaan om het te vernederen 2) ; zo ook over alle trotse ceders van de Libanon (priesters) en over alle eiken in Basan (voornaamste steunpilaren van het afgodenpriesterdom in alle tijden) 3) ; over alle hoge bergen (regenten) en over alle verheven heuvels (alle hovelingen) 4); over alle hoge torens (veldheren) en over alle sterke muren (legers) 5); ook over alle schepen op zee (zij, die aan het staatsroer zitten) en over al de naar aardse normen belangrijke arbeid (de grote nationale industrie) 6). En dat zal gebeuren om alles te laten bukken wat hoog is bij de mensen, en alle hooggeplaatste mensen zeer te verdeemoedigen, opdat in die tijd alleen de Heer hoog zal zijn. 7) Met de afgoden zal het in die tijd helemaal afgelopen zijn. 8) ja, dan zal men ook nog wel in de rotsspelonken gaan en in de ravijnen van de aarde (verborgen plaatsen van de mammon) , en wel uit angst voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit (het licht van de eeuwige waarheid), wanneer Hij Zich gereedmaakt om de aarde te verschrikken (straffen). 9)ja, in die tijd zal een ieder zijn zilveren en gouden afgodsbeelden wegwerpen in de gaten van de mollen en vleermuizen 10) -welke afgodsbeelden hij voor zichzelf liet maken om te aanbidden -, om des te gemakkelijker weg te kunnen kruipen in de rotsspleten en ravijnen uit vrees voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit, wanneer Hij Zich zal gereedmaken om de aarde te verschrikken 11) ; maar dat zal niemand iets baten. Laat daarom af van de mens, die adem in de neus heeft (adem in de neus beduidt de wereldse hoogmoed) ; want je weet niet hoe hoog hij werelds gezien kan zijn 12)!'* (*]es.2,11; 2)2,12; 3)2,13; 4)2,14; 5)2,15; 6)2,16; )}2,17; 8)2,18; 9)2,19; 10)2,20; 11)2,21; 12}2,22.)
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Onder het wegnemen van de broodvoorraad moetje het wegnemen van de liefde en erbarming verstaan, en onder het wegnemen van de watervoorraad het wegnemen van de ware wijsheid uit God, en het gevolg daarvan zal zijn dat zij allen op een dwaalspoor geraken en hun ziel zich in duisternis bevindt en dat niemand een ander raad zal kunnen geven; en ook al zou iemand een ander raad geven, dan zal degene die raad en licht nodig had hem toch niet vertrouwen en zeggen: 'Wat praat je met mij over het licht, terwijl je je in dezelfde duisternis bevindt als ik!' Dat de mensen dan door hun eigen schuld tengevolge van hun traagheid volledig hulpeloos zullen zijn, beschrijft de profeet nauwkeurig met de volgende woorden:
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387  ...