17481 resultaten - Pagina 375 van 1166
... 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 ...
[10] DE ROMEIN zei: 'O, beslist niets, en ik zal haar ook volgens de zielkunde en volgens mijn eigen ondervinding heel precies en volledig naar waarheid beantwoorden, hoewel ik maar al te goed weet dat geen van jullie weet wat de ziel is en waar zij in het lichaam woont!'Hoofdstuk 217: Over het Hooglied van Salomo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De vreemde geschiedenis van Saguntus in Hispania kennen jullie. De verder levende geest van mijn vader was op gelijke wijze mens als hij tijdens zijn leven was. Dat bewijst dat hij dat als zielook in het lichaam moest zijn, namelijk helemaal een mens met hoofd, lichaam, handen en voeten.
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Wel dat was een door ons allen geziene geest, of de verder levende ziel van een reeds lang gestorven en vergaan lichaam, die een volmaakte mensengestalte had en goedverstaanbare woorden voor mijn welzijn sprak en een wilskracht toonde waartegen al onze fysieke kracht volkomen in het niets verdween. Deze verschijning is volkomen waar en kan door de meeste van mijn metgezellen hier worden bevestigd. -Laten we echter verder gaan met een andere, die wij in Opper-Egypte meemaakten!'
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ik vatte moed en vroeg haar met de stem van mijn hart wie zij was, en wat zij hier wilde.
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ogenblikkelijk richtte het wezen zich op en zei: 'Ik ben een dochter van Sesostris en mijn naam is Isia.Jij bent ook van dezelfde stam en je kunt mij vrijmaken uit deze vesting van ellende en vertwijfeling waarin ik al een lange aardse tijd verblijf. Vertel mij over een echte, ware God! Die alleen zal mij bevrijden van deze lange kwelling; maarjouwen mijn goden zijn alleen maar dode gedachten van de blinde mensen.'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE ROMEIN:) 'Kijk, de ziel als geestelijke substantie is helemaal mens, zowel wat betreft gedaante alsook wat betreft alle ledematen en bestanddelen van het lichaam! En als dat niet zo zou zijn, kon zij ook niet van haar lichaam zo volmaakt mogelijk gebruik maken. De handen van de ziel bevinden zich in de handen van het lichaam, haar voeten in de voeten van het lichaam, en zo verder alle delen van de ziel in de overeenkomstige delen van het lichaam. Wordt het lichaam ergens ziek, dan is de zielook in de zieke lichaamsdelen aanwezig en spant zich erg in om deze weer gezond te maken. Lukt haar dat niet, dan wordt zij daarin passief en het gevolg daarvan is dat zo'n lichaamsdeel helemaal verlamd, vrijwel gevoelloos en dus inactief schijnt te zijn. Dat is een goede en juiste leer van alle oude en ook nieuwe psychologen. Maar nu vraagje je af hoe die geleerden achter dat geheim kwamen. Die vraag is heel gemakkelijk te beantwoorden.
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar dat is niet de enige ervaring op dit gebied. Toen ik een aantal jaren geleden naar Egypte moest reizen, maakte ik de volgende heel vreemde gebeurtenis mee: Ik was met de meeste van mijn hier aanwezige metgezellen in Siciliƫ om vandaar per schip naar Egypte te reizen. Wij scheepten ons 's morgens in op ons grote, stevige schip, dat reeds vele stormen getrotseerd had. Wij bevalen ons aandachtig en innig in de hoede van de goden aan en ik riep heimelijk ook nog de bescherming van de God der joden in, die ik uit jullie Schrift had leren kennen. Toen wij af wilden varen, was het schip met geen mogelijkheid vlot te krijgen. Ik liet meteen alles heel zorgvuldig onderzoeken en nergens was iets te vinden dat het schip ook maar in het minst had kunnen belemmeren om vlot te komen. Toen werd van alles geprobeerd om het schip, dat toch in zeer diep water lag, van land te duwen; maar alles, was vergeefse moeite. Ik stond met een aantal van mijn metgezellen vol woedende gedachten op het dek, keek omhoog en omlaag en links en rechts en over boord naar beneden in zee om eventueel toch de een of andere reden te ontdekken waarom het wegvaren niet lukte.
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen ontdekte ik opeens een in het wit geklede mannelijke gedaante aan de oever van de zee, die heen en weer wandelde en met zijn ogen het schip fixeerde en niet uit het oog verloor. Ik riep een aantal van mijn metgezellen bij mij en maakte hen op de gedaante opmerkzaam. Zij dachten dat het misschien een oevertovenaar was, en dat men hem offers zou moeten geven om het schip los te laten. Wij gingen derhalve uit het schip aan de oever naar de gedaante, die ons met vaste blik opwachtte. Bij de gewaande tovenaar aangekomen, vroeg ik manmoedig aan de gedaante: 'O houdt mijn schip vast met uw tovermacht. Waarom doet u dat? Verlangt u van ons een offer als losgeld voor het schip? Spreek, want mijn reis naar Egypte is dringend!'
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Op de derde dag, nog heel vroeg, merkte ik dat er zich iets in mijn grote slaapvertrek ophield en bewoog. Ook de bedienden die bij mij de wacht hielden, merkten het. Ik vroeg hun meteen wat het was, en wat het te betekenen had. Maar de bedienden wisten het niet en bezwoeren zoiets nog nooit eerder waargenomen te hebben. Het leek nu eens een schaduw op de wand en dan weer rook die zich van de vloer van de kamer verhief en heen en weer zweefde alsof hij door een licht zuchtje wind bewogen werd. Er kon daar echt niets gemakkelijk in brand vliegen omdat vrijwel alles van steen was, zelfs de tafels, bedden en stoelen. Wij staarden een tijdje in stomme berusting naar dit schijnbare spel van de natuur, en iedereen wachtte met een zekere angst op wat er tenslotte uit voort zou komen.
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Ik geloof dat ik jullie vraag nu helemaal ordelijk heb beantwoord. Ik zou jullie nog wel een aantal van zulke feiten uit oude tijden en van al de ons bekende volkeren kunnen vertellen; maar dat zou de waarheid van mijn antwoord niet vergroten. En dus heb ik ook deze vraag helemaal volledig beantwoord en kunnen jullie mij nu wel de vijfde vraag stellen! Wat denken jullie ervan?'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] DE ROMEIN zei: 'Best! Inmiddels kunnen we deze geschiedenis wel laten voor wat het is, omdat jullie nu inzien dat wij Romeinen niet zo dom zijn als jullie gewoon waren van ons aan te nemen. Jullie hebben nu gezien dat wij alles degelijk onderzoeken en het daarbij gevonden goede en ware behouden. Maar omdat jullie daar nu wel van overtuigd zijn, vraag ik jullie: Heb ik gelijk, als ik jullie nu je grote dwaasheid verwijt om de godmens die daar zit, niet als zodanig te willen en te kunnen erkennen naar wat Hij volgens mijn mening ontegenzeggelijk is?'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Ja, als iemand leven kon als een vogel in de lucht, dan zou het heel gemakkelijk zijn een leer te aanvaarden die op zichzelf wel vol van de zuiverste waarheid is, maar absoluut het tegengestelde is van ons huidige jodendom! Wij kunnen het dus alleen maar heel in het geheim voor ons zelf aannemen en geloven. Naar buiten toe moeten wij ertegen zijn, omdat wij anders niets zouden hebben om van te leven en ergens te kunnen wonen. Wie dat bedenkt, zal beslist wel inzien wat wij wel of niet kunnen doen.'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Maar wat hebben jullie uiteindelijk aan je tegenwoordige functie en lichamelijke verzorging? Zal die jullie verzekeren van het eeuwige leven? Wie zal eens jullie zielen verzorgen als je Hem de rug toekeert die dat alleen kan doen, zoals Hij jullie Zelf vanmorgen in de tempel duidelijk genoeg heeft gezegd dat degene die in Hem gelooft de dood in eeuwigheid niet zal zien, voelen en proeven?! Als je nu volgens jullie zeggen erkent dat Hij de grote Beloofde is, bestaat er toch voor jullie en voor totaal niemand een geldige reden om niet openlijk voor alle mensen in Hem te geloven en volgens Zijn leer te leven. -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] ALLE AANWEZIGEN zeiden: 'Ja, verheven Romein, u heeft helemaal gelijk; want zo is het en eeuwig niet anders! Heil een ieder die nu het geluk heeft de Heer te zien en Zijn goddelijke leer te horen, zoals wij allen dat geluk beleven en het niet in het minst waard zijn!'
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Want Ik ben niet in deze wereld gekomen om alle blinde en kortzichtige mensen te richten, maar Ik ben alleen gekomen om het verlorene te zoeken, de zieken te genezen, het gebogene op te richten en alle gevangenen vrij te maken. Wie Ik help, zal ook voor eeuwig geholpen zijn; wie echter Mijn hulp niet wil aannemen, die zal niemand noch in de hemel noch op deze aarde kunnen helpen.
Hoofdstuk 220: Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)