Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 375 van 1490

...  363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388  ...
[24] Na deze woorden van de dokter zei de Zeuspriester niets meer; maar JORED kwam naar Mij toe en zei: 'Heer, als U dat wilt, geef dan ook deze man zijn handen, ik zal hem dan in dienst nemen en hij zal goed bij mij verzorgd zijn! ,
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[28] IK zei: 'Ah, dat is nu heel andere taal, en Ik heb helemaal geen reden om deze man zijn armen niet terug te geven; daarom wil Ik dat hij ze op dit ogenblik heeft! ,
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE PRIESTER zei echter: 'Daarmee ben ik jullie al voor geweest! We zullen elkaar nu echter in het vervolg in deze nieuwe leer nog heel vaak tegenkomen en elkaar wederzijds stichten in de naam van deze levende god. Want onze oude, stenen goden bestaan allang niet meer, dat wil zeggen, dat wij priesters daar eerlijk gezegd allang geen waarde meer aan gehecht hebben, en zij waren voor ons ook al heel lang zo goed als niet aanwezig; maar nu bestaan ze ook niet meer, want deze almachtige heeft hen door zijn wil vernietigd en hij heeft ook het heilige meer voor alle toekomstige tijden met vaste grond afgedekt. Wijzelf zijn nu ook zijn leerlingen geworden en wij zullen jullie nu in plaats van de oude leugen de nieuwe, rotsvaste waarheid verkondigen en jullie helpen door allerlei nuttig onderwijs, en zo zullen wij oude, goede vrienden blijven!'
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daarop zei DE LEIDER van dit dorpje: 'Dat is nu allemaal goed en wel, maar één ding bevalt me niet van jou, vooral bij deze wonderbare gelegenheid! je zei, dat jullie priesters eerlijk gezegd allang geen waarde meer hechtten aan de goden. Dat was heel goed en verstandig voor jullie en voor jullie inkomen; want juist omdat jullie geen geloof meer aan de oude goden hechtten, konden jullie hun ook toedichten watje maarwilde. jullie deden je voor als bemiddelaars tussen de goden en ons armzalige, domme, blinde mensen en zeiden:'Dat en dat verlangen de goden als zoenoffer om te voorkomen dat ze ons met de een of andere kwade plaag bezoeken!' Wij offerden dan gewillig als dwazen, -en jullie verslonden, in plaats van de goden die nooit en te nimmer ook maar bestaan hebben, de offers die jullie voor de goden gebracht werden en die vaak heel royaal waren! Als jullie zelf echter al zo lang niet aan de goden geloofd hebben, waarom maakten jullie daar dan zo'n misbruik van, en waarom bedrogen jullie ons? -Hoe zullen jullie dat weer goedmaken?
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Wat ik, als arme visser en leider van deze kleine gemeente, hier zeg, zeg ik niet voor mijzelf, maar voor de hele gemeente, en jij, die ik ken als de voornaamste van jullie vijf priesters, zult goed rekenschap af moeten leggen waarom jullie met ons gehandeld hebben alsof jullie de almachtige goden zelfwaren, en waarom jullie degenen die jullie als verstandig mens enig weerwoord gaven, harde straffen opgelegd hebben. Als jullie ons daarvoor geen voldoende uitleg geven, zal onze toekomstige vriendschap niet van lange duur zijn!'
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daarom zeg ik jou als bestuurder van deze plaats: Als wij nu als vrienden zo blijven zoals wij waren, dan zullen wij ons geruime tijd ongestoord in de nieuwe leer kunnen oefenen tot wij daarin, door de ons beslist ten deel vallende genade van deze ware, nieuwe god, zekerheid gekregen zullen hebben dat ook ons veel zal lukken waar tot op heden nog geen Romeinse rechter weet van heeft en hebben kan, en die zal ons dan, zoals ik al eerder opmerkte, met rust laten. Zeg jij nu maar of ik gelijk heb of niet!'
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE BESTUURDER zei: 'Dat heb je goed gezegd, -maar degenen die het ergst bedrogen zijn, zijn wij toch nog steeds; want jullie wisten dat de oude godenleer niets voorstelde, maar wij wisten dat niet en hechtten er waarde aan omdat jullie ons dat door jullie keurige praatjes goed wisten in te prenten. Maar nu praten we er niet meer over, omdat ons allen door deze wereldheiland zo'n onverwacht groot geluk te beurt is gevallen, en zijn leerlingen zijn bovendien nog bezig om ons te leren hoe een mens tot zulke buitengewone en eigenlijk nog nooit vertoonde levensvermogens kan komen! Maar nu moet ik daar zelf iets over horen. ,
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei echter tegen hen: 'Beste mensen, breng het in praktijk, dan pas zal jullie volkomen duidelijk worden dat de leer die jullie gehoord hebben niet uit de mond van een gewoon mens afkomstig is, maar werkelijk uit Gods mond, en dat deze, leer de hoogste en zuiverste waarheid en dus het leven zelf bevat!'
Hoofdstuk 99: Joreds arme vissersdorpje wordt door de Heer wonderbaarlijk gezegend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zij beloofden allen met de hand op hun hart zich er streng aan te houden, maar ze vroegen Mij alleen nog of Ik, omdat dat Mij beslist ook mogelijk moest zijn, hun dorpje zo wilde zegenen dat hun dagelijkse leven wat gemakkelijker zou zijn en niet zo vreselijk schraal en ellendig. Als zij, zoals tot op heden, steeds maar met de grootste moeite hun karige voedsel moesten verdienen, zouden zij voor deze nieuwe, ernstige levenstaak veel te weinig tijd beschikbaar hebben, wat nu voor hen heel pijnlijk zou zijn.
Hoofdstuk 99: Joreds arme vissersdorpje wordt door de Heer wonderbaarlijk gezegend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen gaf Ik de leerlingen opdracht om dat voor deze mensen te doen. En de leerlingen deden dat, zodat alles vlug en goed geregeld was.
Hoofdstuk 99: Joreds arme vissersdorpje wordt door de Heer wonderbaarlijk gezegend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar onze Thomas kon toch niet nalaten een opmerking te plaatsen omdat hij door Mij wist, dat Judas Iskariot zich in het nieuwe dorp duchtig te goed gedaan had aan de daar aanwezige wonderwijn. Ditmaal deed Judas Iskariot echter net of hij Thomas helemaal niet gehoord had, maar hij ging toch, nadat hij een flinke beker wijn leeggedronken had, naar buiten, en wij zagen hem deze nacht niet terug. Buiten had hij een burger aangetroffen die met hem sprak over de gebeurtenissen van deze dag en hem toen ook mee naar huis nam, waar hem een goede en rijkelijke avondmaaltijd ten deel viel.
Hoofdstuk 100: De terugkeer naar Chotinodora - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ook deze goede, ernstige berisping van de vijf priesters voor hun familie had een goede uitwerking; zij zwegen en gingen heel geduldig weer naar huis.
Hoofdstuk 100: De terugkeer naar Chotinodora - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] EEN VAN DE TWINTIG nieuwe leerlingen, die schriftgeleerde in de tempel was, zei toen: 'Heer, daar U alle dingen bekend en mogelijk zijn, zou U ons uit de profeet Daniël, en speciaal het zevende hoofdstuk, iets uit kunnen leggen! Deze merkwaardige ziener geeft weliswaar een bijzondere uitleg aan zijn visioen van de vier dieren, -maar die uitleg is net zo onduidelijk en duister als het waargenomen beeld dat de ziener deed huiveren. -Zou U ons over dit visioen nadere uitleg kunnen geven?'
Hoofdstuk 101: De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'O, zeer zeker; maar ook daarvoor is het hier niet de goede plaats, omdat deze mensen over onze Schrift weinig of zelfs niets weten. Bovendien doorgronden jullie zelf ook nog veel te weinig jullie -zeg maar -geest van gene zijde, en jullie zijn daar nog te weinig één mee geworden om inzicht te kunnen hebben in het visioen van de ziener Daniël, en het tot op de bodem te begrijpen. Want al zouden jullie desnoods de twee eerste dieren begrijpen, dan zouden jullie toch de twee laatste niet kunnen begrijpen omdat hun bestaan en hun daden weggelegd zijn voor toekomstige tijden. Hoe zou men nu aan jullie verstand, dat nog slechts natuurlijk is, iets duidelijk uit kunnen leggen wat nog niet op aarde is voorgekomen maar zich pas na vele eeuwen zal afspelen?!
Hoofdstuk 101: De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daniëls vrome ziel was wel erg geschikt om die visioenen als in een levendige droom te zien, maar ook zijn ziel kon ze niet begrijpen, want haar geest van gene zijde uit God kon niet één met haar worden en zijn, omdat Ik nog niet lichamelijk aanwezig was om zo'n algehele éénwording mogelijk te maken. Deze algehele éénwording zal echter ook pas volledig mogelijk zijn als Ik opgevaren ben naar Mijn oude en daarna ook helemaal nieuwe vaderland.
Hoofdstuk 101: De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388  ...