Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 375 van 1112

...  363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388  ...
[7] Wie zijn dan de sterken en de krijgslieden? Dat zijn zulke mensen zoals eens David was, vol geloof en vertrouwen op Mij, en de krijgslieden zijn die mensen die zich door het geloof en het vertrouwen in de Ene volledig laten bezielen, om altijd alle vijanden van het goede en ware uit God, ook al zijn dat er nog zo veel, te overwinnen.
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Iemand aan wie brood en water in geestelijke zin is ontnomen, is daardoor alles kwijt; want wie door God met geestelijke blindheid wordt gestraft en getuchtigd, die is het ergst gestraft en getuchtigd. Want hij is daardoor alles kwijt, en hij is volledig radeloos en hulpeloos. Dat is dan ook wel het uiterste middel waarmee de traagheid van de mensen die te veel de overhand gekregen heeft en al hun ondeugden, steeds het best bestreden kan worden.
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Hoe zal een grote gemeente dan kunnen bestaan als zij door haar traagheid en nalatigheid tenslotte alle vijftig hoofdlieden kwijt is? Ik zeg jullie: Op dezelfde wijze als de grote gemeenschap van joden van nu, waar slechts bepaalde dieven en rovers nog iets bezitten en zich ten koste van de armen vetmesten en verrijken, maar waar duizenden in de diepste armoede hulpeloos versmachten. Want waar is de wijze hoofdman die voor hen zou zorgen en hun op een of andere manier in een bepaalde bedrijfstak arbeid en brood geeft? Kijk, op heel veel gebieden ontbreekt een hoofd, en zodoende is ook al het andere niet aanwezig! Er zijn nu nog wel bepaalde hoofdlieden om verschillende gebieden te leiden, maar dat doen ze niet voor het volk, maar voor zichzelf, en daarom zijn het slechts dieven en rovers en geen echte hoofdlieden zoals ten tijde van Mijn Richteren.
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Luister, zijn woorden luiden verder als volgt: 'Ik, spreekt de Heer, zal hunjongelingen tot vorsten geven, en onnozelen zullen over hen heersen! (Jes. 3:4) En onder het volk zal de ene mens de ander uitzuigen, iedereen zelfs zijn naaste, en de jonge zal zich trots verheffen boven de oude en een nietsnutte, oneerlijke man boven een eerlijke!'(Jes. 3:5)
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer) : ' Maar dan is alles verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Wie ook maar enige schuld gegeven kan worden dat hij door zijn onbarmhartige zelfzucht ook bijgedragen heeft aan het algemene ongeluk van de volkeren, valt helaas jammerlijk ten offer aan de algemene volkswraak. Maar wat dan? De mensen hebben dan helemaal geen enkele leider, geen goede en ook geen slechte. Ze bevinden zich in de grootste anarchie, waarin uiteindelijk iedereen kan doen wat hij wil; een andere, sterkere, kan hem echter ook naar hartelust straffen.
Hoofdstuk 176: Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Luister! Hij zegt: 'Dan zal de ene broeder de andere uit zijn broeders huis grijpen en zeggen: 'jij hebt kleren (kennis en ervaring), wees onze vorst en help bij dit verval!' (Jesaja, 3, vers 6) Maar hij zal dan zeggen en zweren: 'Luister, ik ben geen arts, en er is noch brood (het goede van het geloof) noch kleding (waarachtig geloof) in mijn huis! Maak mij daarom geen vorst van het volk!' (vs 7) Want Jeruzalem is rijp en valt, en Juda (de latere tijd) is eveneens gevallen; want hun taal en hun daden zijn tegen de Heer doordat zij de ogen van Zijn majesteit (het licht van Zijn wijsheid) weerstreven. (vs 8) Dat is voor iedereen zichtbaar en bekend. Hun wezen is niet verborgen; want zij beroemen zich op hun zonde zoals in Sodom en Gomorra, en zij zijn brutaal en verbergen zich zelfs niet. Wee hun ziel; want daarmee storten zij zichzelf helemaal in het ongeluk! (vs 9)
Hoofdstuk 176: Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] We gingen nu de grote herberg van Nikodemus binnen, waar reeds een goed toebereid avondmaal op ons wachtte. Maar omdat er zich onder Mijn volgelingen nu een tamelijk groot aantal tempeldienaren bevond, die heimelijk nog veel waarde hechtten aan hun oude tempelrangorde, ontstond er onenigheid onder hen over wie meer boven -of meer onderaan de grote tafel plaats zou nemen. Tengevolge daarvan bezetten dan ook onze schriftgeleerde en de twee op deze middag bekeerde Farizeeën uit gewoonte meteen de belangrijkste plaatsen en letten er daarbij niet op dat Ikzelf nog niet plaatsgenomen had, evenmin als de Romeinen, de drie magiërs uit Indië en de mannen uit Opper-Egypte, hetgeen Nikodemus en ook Lazarus duidelijk niet erg aanstond.
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik ging naar hen toe en zei: 'Luister, in Mijn rijk bestaat helemaal geen rangorde, daar geldt alleen maar: wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden; wie zich zelf echter heel bescheiden opstelt, zal verhoogd worden!
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wat zou je er bijvoorbeeld aan hebben als je nu naar Rome zou gaan en op de troon van de keizer zou gaan zitten, en hij zou zich die grap laten welgevallen en naast je op een gewone houten bank gaan zitten? Jij zult daardoor toch nooit keizer zijn, en hij zal ook op de houten bank de machtige keizer blijven. Daarom hangt het aanzien van een plaats niet van de plaats zelf af, maar altijd alleen van degene die hem bezet; dus blijven jullie nu maar op jullie eerste plaatsen!'
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Daarop zeiden de waarden uit Emmaüs: 'Dat zullen we zeker niet doen, want we hebben gezworen om dat peperdure Damascus nooit meer te bezoeken! Zij moeten ons hier nu betalen wat wij verlangen en zich thuis bij hun dure herbergbezitters schadeloosstellen!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Na deze woorden vertrokken de drie waarden snel en vatten het plan op om met hun knechten, vrienden en handlangers de karavaan aan te vallen, die zich buiten bevond, om hun verhaal te halen. Dat gaf Ik ook Nikodemus en Agricola te kennen.
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] Agricola, die het harde drietal uit Emmaüs nu helemaal niet meer kon lijden, vroeg onmiddellijk aan Nikodemus of zich in deze plaats Romeinse militairen bevonden.
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Nu richtte Nikodemus zich natuurlijk tot Mij en vroeg Me wat er in verband met de knecht moest gebeuren.
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En Ik zei: 'De genoemde knecht kan helemaal niet uit de gevangenis vrijgelaten worden, omdat hij zich daar niet bevindt; want toen hij merkte dat de halsstarrigheid van de waarden en hun knechten hen in de gevangenis zou brengen, ging hij er onmiddellijk, en nog net op tijd, vandoor, om zich buiten in dezelfde hut te verbergen waar wij vanmorgen dit arme en zieke gezin hebben aangetroffen. Ik zal Rafaël er nu naar toe zenden om hem snel hierheen te brengen; pas dan zullen we het overige bespreken.'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Er bevonden zich drie waarden onder de vreemde aanklagers; ze kwamen naar voren en zeiden: 'Wij ontkennen niet dat we het door hen genoemde bedrag voor het avondmaal werkelijk verlangd hebben, wat inderdaad veel te veel is; maar wij zijn ook verschillende keren in Damascus geweest, waar wij onze koopwaar op de markt brachten. We zijn er altijd maar drie dagen gebleven en hebben daar in de herbergen ook zo verschrikkelijk veel moeten betalen. Wanneer wij van hen nu tien keer zo veel vragen als van andere reizigers, nemen wij alleen maar van hen terug wat zij allang geleden te veel van ons hebben genomen. En wanneer wij dat doen, denken we dat we volgens de wet van Mozes, die luidt 'oog om oog, tand om tand' geen onrecht begaan!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388  ...