Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 375 van 1037

...  363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388  ...
[13] Blijf daarom op deze weg, want die kan jullie als enige naar de levende waarheid en wijsheid in alle dingen leiden, en zoek niet te onpas naar dingen en hun omstandigheden, waarvoor jullie nog lang niet levensrijp genoeg zijn om die op de juiste manier te vatten en te begrijpen; want een dergelijk nutteloos vorsen houdt de ziel alleen maar op om werkelijk steeds dieper in haar eigen geest door te dringen!
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Laat daarom voorlopig al het onnodige onderzoek naar de vele omstandigheden van de dingen en hun verschijnselen, oorzaken en gevolgen in de wereld achterwege, want dat brengt de ziel zelfs nog in geen honderd jaar ook maar een millimeter dichter bij haar ware levensdoel; want daardoor kan ze niet tot een ware, innerlijke kennis komen, maar alleen tot een uiterlijke, oppervlakkige en versnipperde kennis en een blind gissen naar alles, waaruit nooit geordende en samenhangende kennis en inzicht voort kunnen komen en waardoor de ziel dus in een voortdurend angstig zoeken verkeert, wat haar weinig echt levensheil oplevert.
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar als een mens zich zo nu en dan iets echt ernstig voorneemt en zegt: 'Heer, van nu af aan zal ik onwankelbaar volharden in mijn voornemen!', maar vervolgens naar buiten gaat, en er weer zulke verleidelijke dingen in de wereld op hem afkomen, dat hij zijn zinnen daar niet vanaf kan keren en hij opnieuw zwak, zij het ook niet slecht, wordt -ja, zo'n mens komt niet verder, blijft steeds op hetzelfde punt staan en komt daardoor ook niet voor een vierde deel tot meesterschap over de begeerten van zijn zinnen.
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Tracht vóór alles jullie levensgevoel volgens Mijn leer te ontwikkelen en te versterken, voel samen met de arme zijn nood en lenig die naar jullie kracht en vermogen, troost de verdrietigen, kleed degenen die naakt zijn, geef hun die honger hebben te eten en hun die dorst hebben te drinken, help de zieken waar jullie kunnen, verlos de gevangenen en verkondig de armen van geest Mijn evangelie -dat zal jullie gevoel, jullie gemoed tot in de hemelen verheffen, en jullie ziel zal op deze enig ware levensweg weldra zonder moeite één worden met haar geest uit God en daardoor ook Zijn wijsheid en macht deelachtig worden! En dat zal toch zeker meer waard zijn dan veel te weten in de wereld terwijl je daarbij een gevoelloos mens bent tegenover je medemensen en door je te weinig tot leven gewekte gevoel aan jezelf het getuigenis moet geven dat je nog heel ver af staat van het ware leven in de geest!
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De hoofdman zei: 'Wat mij betreft is het nu helemaal duidelijk en ik geloof dat dat ook bij de anderen het geval is. Het is natuurlijk wel een heel nieuwe levensleer, die nog nooit door de mond van een mens zo duidelijk uitgesproken is, hoewel enkele mij bekende oude wijzen er ook al toespelingen op gemaakt hebben, die echter helaas niet bij de wijsgeren zelf en nog minder bij hun leerlingen tot een levende oefening zijn geworden en daarom ook zonder resultaat moesten blijven. Maar hier ligt de zaak weloneindig veel anders! Want U treedt op als een onloochenbare Meester van al het materiële en geestelijke bestaan en leven en U onderricht ons helder over dingen die vele wijsgeren overigens slechts zijdelings, niet duidelijk en erg verhaspeld aangeroerd hebben; en daarom moet dan ook alles wat U ons hier geleerd en getoond hebt, waar zijn, en wie zich naar deze leer van U zal richten, zal ook altijd feilloos moeten bereiken wat U ons als een levend waar gevolg daarvan toegezegd, duidelijk uitgelegd en beloofd hebt, en daarom zullen wij dan ook geen van allen verzuimen om Uw leer in daden om te zetten.
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] In dit geval, waarin zijn liefde heen en weer zwalkt tussen de bekoringen van de wereld en Mij, en nog niet voor de helft aan Mijn zijde komt, ja, dan kan Ik zo'n windvaan van een mens nog niet ondersteunen en hem volledige standvastigheid geven. Want omdat de mens een vrije wil heeft, die hem ten behoeve van het leven verleend is, moet hij zelf een goed begin maken; de volledige voltooiing is vervolgens Mijn aangelegenheid! Wanneer jij dat op de juiste manier begrepen hebt, handel daar dan naar, dan zal Mijn hulp niet uitblijven!'
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De Romein Marcus, die heel aandachtig naar ieder woord van Mij tegen de hoofdman geluisterd had, kwam naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester! Ik heb de betekenis van Uw woorden goed begrepen en de strekking ervan diep in mijn hart geprent; maar ik kan het toch niet laten om hier openlijk te bekennen, dat het leven van de mens onder zulke omstandigheden, waarin hij zichzelf moet ontwikkelen, absoluut geen grapje is. De regel is vlug en gemakkelijk uit te spreken, maar niet zo vlug en gemakkelijk ten uitvoer te brengen!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Is het in zekere zin niet vreemd, dat God de mens een zwaar lichaam gegeven heeft, dat hij in de eerste plaats moeilijk en moeizaam moet ronddragen en meeslepen en waarmee hij onverwachts van een hoogte kan vallen en regelrecht de dood kan vinden? Zou het niet verstandiger geweest zijn om de mens net zo'n licht lichaam te geven als een mug -dan zou de mens daarmee van de grootste hoogte naar beneden kunnen springen en hem zou duidelijk geen kwaad overkomen, en als hij in het water zou vallen, zou hij ook niet ondergaan en verdrinken!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] U zei, dat de mens het tot een half meesterschap moet brengen in het overwinnen van zijn zinnen en begeerten en ook van de vooral in zijn jonge jaren steeds overwegende hang naar de bekoorlijkheden van de wereld, voordat hij mag hopen dat U hem zult ondersteunen en dan tot het volledige meesterschap zult brengen. Dat klinkt weliswaar heel goed en waar en tot op zekere hoogte ook gemakkelijk en men ziet ook al gauw in, dat het volgens Uw scheppende orde ook wel zo zal zijn en moet zijn. Maar wanneer men bedenkt dat het voor bijna ieder jong mens, over wie de bekoringen en verlokkingen van de wereld steeds een grotere macht hebben dan over iemand die al ouder begint te worden en de aantrekkelijkheden van de wereld heel gemakkelijk de rug toekeert, wel buitengewoon moeilijk is om zich met al zijn zinnen en begeerten van de wereld af te keren en met mannelijke kracht de geestelijke weg op te gaan en daarop voort te gaan. Aangezien het hier gaat om het allerhoogste en belangrijkste van de mens, zou ik toch de volgende vraag willen stellen, die mij naar mijn menselijke wijze van denken verstandig toeschijnt, namelijk of het voor iedereen niet vruchtbaarder zou zijn als U, o Heer en Meester, hem liever ten tijde van zijn grootste zwakheid helpend ondersteunt en hij het zodoende met Uw hulp voor de helft tot het levensmeesterschap zou brengen, waarna het bereiken van de tweede helft met behulp van eigen levenskracht en wilskracht niet zulke grote moeilijkheden zou opleveren als het bereiken van de eerste helft van het levensmeesterschap .
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wat jullie echter nu innerlijk zo helder verlicht en ook tot leven heeft gewekt, was Mijn woord en niet de tekenen, waarvan Ik er zoveel voor jullie ogen gedaan heb. Als Ik nu nog meer tekenen voor jullie zou doen, dan zouden jullie je daarover weliswaar opnieuw verbazen, maar direct daarna aan Mij vragen: 'Heer, hoe was U in staat dit teken te doen en hoe ging het in zijn werk, dat door Uw woord en wil bijvoorbeeld brood en wijn ontstonden?' Ja, dan zou Ik Zelf toch weer naar het woord grijpen en, zoals Ik dat tegenover jullie steeds gedaan heb, het wonder op zo'n manier verklaren dat jullie met je verstand zouden begrijpen hoe Ik in staat ben een dergelijk wonder te doen!
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] En intussen bracht een dienaar van Lazarus ook al de drie uit Jeruzalem aangekomen Essenen naar Mij toe op de heuvel, stelde hen eerst voor aan Lazarus, die hen daarna pas bij Mij bracht.
Hoofdstuk 155: De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik vroeg hun direct wat ze wilden, zodat ze in het bijzijn van getuigen hun hart konden luchten; want Ik wist voor Mijzelf allang waarom ze Mij gezocht hadden en waarom ze nu naar Mij toe waren gekomen.
Hoofdstuk 155: De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Marcus zei: 'Heer en Meester, ik geloof dat ik de geest van Uw woorden van de goede kant goed in me heb opgenomen en begrepen heb! Maar wanneer ik aan ons Rome denk, en in het bijzonder aan de verwekelijkte en wereldse genotzuchtige bewoners ervan, dan word ik echt bang; want deze wereldse mensen kennen nu alleen maar hun verhemelte, hun buik, de grootste luxe en hebben een onverzadigbare drang naar genoegens van allerlei soort. Bovendien is bij de meesten de ergste hoogmoed in een zodanige graad ingeworteld, dat zij de mensen van de armere klasse helemaal niet meer tot de mensen rekenen en met hen doen wat hun belieft en wat hun ook maar enig genoegen verschaft, hoe onterend en diep beledigend dat ook is voor de menselijke waardigheid.
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar waar jullie op het eerste gezicht gemakkelijk zullen merken dat de een of andere mens of ook meerdere mensen te vast en te diep in allerlei afgodische dwaasheden van de wereld begraven zijn en geen oor en al helemaal geen hart hebben voor de stem van de waarheid, keer je dan van hen af en ga niet met hen om -behalve als zo'n dwaas naar jullie toe zou komen om iemand van jullie te horen, of wanner hem iets mankeert, hulp van jullie wil hebben! Als dat zou gebeuren, breng hem dan in verstandige en voor hem begrijpelijke bewoordingen zijn dwaasheden onder ogen, en als hij dat geaccepteerd heeft, geef hem dan ook de gevraagde hulp! Maar geef hem tegelijk met de hulp de vermaning, dat hij in het vervolg niet meer in de oude dwaasheid en de zonden daarvan moet volharden, omdat zijn leed een tweede keer nog veel erger zal worden dan de eerste keer, waarvoor jullie hem hulp hebben verleend. Wanneer jullie deze raad van Mij altijd zullen opvolgen, zullen jullie in Mijn naam gemakkelijk kunnen werken en handelen en zullen jullie ook rijkelijk de beste levensvruchten oogsten.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar onthoud vooral wat Ik jullie en alle leerlingen op de Olijfberg aangegeven heb, namelijk dat jullie, die Mijn evangelie aan de mensen overbrengen, er hoofdzakelijk naar moeten streven om alleen door middel van de macht van het woord te werken! Want een mens die door het woord tot volledige bekering wordt gebracht is een grotere aanwinst voor Mijn Godsrijk dan duizend mensen die door tekenen en wonderen gedwongen werden Mijn leer aan te nemen. Want het zuivere woord en het licht daarvan blijven eeuwig, maar de tekenen vergaan en hebben voor de nakomelingen, die daar geen getuige van geweest zijn, vrijwel geen enkele waarde. Die dingen worden namelijk wel slechts blindelings geloofd als iets buitengewoons dat in de geschiedenis gebeurd is, maar ze verschaffen de gelovige toch geen volledige overtuiging van de waarheid van Mijn leer en verleiden anderen, leeglopers die steeds sterk tot bedrog geneigd zijn, maar al te gauw en gemakkelijk tot het doen van valse tekenen en wonderen en daarmee de toeschouwers tot een duister bijgeloof
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388  ...