17481 resultaten - Pagina 376 van 1166
... 364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 ...
[12] Ja, als de mens vanaf zijn geboorte al met een god een overeenkomst gesloten zou hebben onder welke voorwaarden hij op deze wereld te leven heeft, dan zou natuurlijk alles heel anders zijn! Maar je wordt helemaal naakt en blind en bijna zo goed als bewusteloos in de wereld geboren en meteen door van alles gekweld. En ben je na allerlei lijden en wederwaardigheden eindelijk een man geworden -zeg maar -zelfs gezond van lijf en leden, en in staat het leven misschien zo hier en daar toch een prettige dag te ontfutselen, dan regent het al van alle kanten stapels wetten van allerlei soort, en met de prettige dag is het gedaan! Want als ik hem heb doorgebracht, dan heb ik tegen een aantal wetten gezondigd die daarna mijn kwellende geweten activeren; maar heb ik die wetten voor ogen gehouden, wel, dan bleef er van die prettige dag ook niets meer over! Ja, waarom is dat allemaal dan zo?Hoofdstuk 220: Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Ik ben hier nu om de mensen weer opnieuw op de weg van het ware licht en leven te helpen, en leer en doe tekenen opdat jullie zullen geloven dat Ik het ben! -en jullie geloven het niet, en gunnen het ook de andere mensen niet dat zij geloven en daardoor zalig en volkomen gelukkig zouden worden! Wiens schuld is het dan dat jullie met je blinde aanhang in de ellende blijven? Ik waarachtig niet! En jullie zullen het op je eigen conto moeten schrijven als het jullie later nog duizendmaal slechter zal gaan dan nu!
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Ik ben er nu om alle mensen te helpen, en zend Mijn engelen uit naar alle volkeren der aarde om hun wijzen op de juiste manier voor te lichten. Wie zich daarnaar richt, zal niet verloren gaan ook al bevindt hij zich nog zo ver hiervandaan. Maar niemand zal daartoe gedwongen worden. Dit zei Ik jullie nu, opdat je weet dat Ik er ben en waarom. Maar jullie kunnen doen wat je wilt.'
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] DE FARIZEEËR zei nu tegen de zijnen: 'Wat moeten we doen? Die man spreekt geweldig, en zeer velen geloven in hem. We kunnen niet zeggen: 'Hij is het!', -maar ook niet: 'Hij is het niet!' Naar mijn mening kunnen we eerst beter eens goed de Schrift nalezen. Als alles met hem overeenstemt, dan kunnen we niet anders dan volledig in hem geloven; stemt echter niet alles met hem overeen, dan blijven we wat we zijn! Wat denken jullie ervan?'
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Daarop zei DE ROMEIN: 'Als dat het enige is waar je over inzit, dan denk ik dat dit heel vlug verholpen kan worden. Naar mijn weten zendt de tempel altijd ervaren priesters overal heen om anderen voor het geloof te winnen. Als jullie je meerderen zeggen dat jullie daarvoor door mij, Agricola, zijn uitgenodigd, zal beslist niemand er iets op tegen hebben, en men zal je laten gaan. - Wat vind je daarvan?'
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] DE ROMEIN zei: 'Dan vorder ik jullie van hem met mijn keizerlijke volmacht, en dan zal jullie hogepriester daar niets meer tegenin te brengen hebben!'
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Ik wees hen op veel wortelvruchten die zij door Mijn omschrijving goed konden herkennen, verbouwen en daarna als voedsel konden bereiden. Ook vertelde Ik hun hoe zij het vlees van varkens, herten, reeën, gemzen, gazellen, wilde en tamme hazen en een aantal vogels moesten klaarmaken om het te kunnen eten zonder dat het schadelijk voor hen was. Zo vertelde Ik hun ook, hoe en wanneer men die dieren het gemakkelijkst kon vangen en doden en hoe men het vlees ervan dan gemarineerd en goed gerookt voor langere tijd kon bewaren om er, indien nodig, van te eten.
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Denk eerst over jezelf na, over watje doet, en daarna kunnen jullie pas tegen Mij zeggen of Ik de wet van Mozes ophef! Hoe kun je tegen je buurman zeggen: 'Kom, laat mij de splinter uit je oog halen!', terwijl er in je eigen oog een behoorlijke balk zit?! Dwaas! Haal eerst de balk uit je eigen oog en kijk dan pas watje aan de splinter in het oog van je buurman kunt doen! Laat ieder eerst zijn eigen straatje vegen en dan pas naar zijn buurman gaan en zeggen: 'Voor mijn deur is het nu schoon, als je wilt, zal ik ook voor jouw deur vegen opdat de voorbijgangers zich niet ergeren aan ons vuil."
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Vertel eens: Als er een mens bij jullie komt en zegt: 'Ik heb het druk met mijn oogst, en de tijd is gunstig! Als ik op de sabbat door mag gaan, offer ik de drievoudige tiende, een gemeste os en drie vette kalveren!', dan schrijven jullie toch meteen een vrijbriefvoor hem uit zodat hij daarmee ook voor de sabbat arbeiders kan huren. Is dat niet een grotere schending van de sabbat, dan wanneer men een zieke op een sabbat helpt?!
Hoofdstuk 223: Goed en verkeerd sabbatvieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar Ik ben die Ik ben, ook een Heer van de sabbat! En dus zeg Ik: Dat wat jullie van de sabbat gemaakt hebben, schenkt Mij geen vreugde, en Ik doe ook op de sabbat wat Ik wil, zoals Ik ook op de sabbat - spreekt de Heer - de zon op en onder laat gaan, en de rivieren laat stromen, de winden laat waaien en de grote stormen loslaat, en de maan en de sterren langs hun voorgeschreven banen laat gaan en het gras laat groeien en het zoete sap in de druif laat rijpen! Als dat alles echter in Mijn absolute macht ligt, moet Ik jullie dan soms vragen wat Ik op een sabbat mag doen?! Spreek nu en geef een deugdelijk en verstandig antwoord!'
Hoofdstuk 223: Goed en verkeerd sabbatvieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Na deze repliek van Mij wist de schriftgeleerde niet wat hij daarop antwoorden zou; want aan de ene kant voelde hij zich te veel geraakt, en aan de andere kant juichte het volk luid over deze geweldige woorden die Ik sprak over Mijn recht. En zo stonden nu de zeven tempeldienaren als aan de grond genageld, en niet een was in staat een verstandig woord tegen Mij in te brengen. Bovendien waren zij inwendig ook erg kwaad op Mij geworden omdat Ik hun zonder enige consideratie de volle waarheid in hun gezicht had gezegd.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Beste mensen, voor de blinden kun je moeilijk iets opschrijven en voor de doven is het kwaad preken! Als Ik je jullie zaak, die ook nog sterk aan jullie persoon hangt, ter verbetering voor ogen stel, doel Ik dan op jullie persoonlijk?! Wat Ik weergeef is de geest van jullie tempelwerk, en die gaat niet alleen jullie, maar alle joden aan.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wanneer er dan weer een profeet onder het volk opstond en te kennen gaf dat God door hem sprak, dan werd men alleen maar geërgerd over zo iemand en zei men tegen hem: 'Bewijs eerst maar eens dat je net zo onsterfelijk bent als Elia! ' of 'Roep de reeds lang gestorven vaders en profeten, opdat wij ze zien en zij ons in levende lijve getuigen -ten eerste, dat er werkelijk een leven na de dood is en hoe, en ten tweede, dat jij een echte profeet bent! Als je ons dit bewijs niet kunt geven, geloven we jou net zo min als we nu en in de toekomst de oude profeten geloofd hebben en ooit geloven zullen; want zij zijn gestorven zoals ook jij zult sterven, en niemand heeft na hun dood ooit meer iets van hen gehoord. We hebben wel hun geschriften bewaard, maar die zijn door de nooit verzadigbare aarde verslonden. Wat hebben we echter aan hun geschriften vollessen over het eeuwige leven, als zij als leraren ons na hun dood niet het overtuigend bewijs kunnen leveren dat hun leer waar is?!'
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Als er maar één keer eens iemand kwam - natuurlijk wel op een manier dat men hem zou moeten herkennen als degene die hij op aarde lichamelijk was, dan zou dat het geloof bevestigen, en de mensen zouden dan ook beslist volgens zijn leer leven. Maar voor zover wij weten is dat nog nooit voorgekomen, en daarom is het ook heel natuurlijk dat de mensen wantrouwig en ongelovig worden. Dat thans en al heel lang de tempel vrijwel helemaal antimozaïsch is geworden, vindt zijn oorzaak voornamelijk in dat wat ik gezegd heb, en komt ook omdat de van ons afgescheiden Sadduceeërs heel openlijk aan geen onsterfelijkheid van de ziel meer geloven. En wie kan hun strikt genomen redelijkerwijs ongelijk geven? En daarom zijn de tempeldienaren dan eigenlijk niet helemaal alleen schuldig aan de slechtheid die nu in de tempel heerst, maar het steeds maar niet kunnen bewijzen van het leven na de lichamelijke dood. Ontbreken daarvoor sterke en overtuigende bewijzen, dan verdwijnt ook vanzelf het geloof in een god; en ook al gelooft men nog aan het bestaan van God, dan heeft men toch geen juiste achting en liefde voor Hem en beschouwt men de geboden die Hij aan de mensen gegeven heeft, als een menselijk bedenksel dat in een bepaalde tijd en voor de in die tijd geldende menselijke levensverhoudingen heel goed kon zijn, maar voor de tegenwoordige tijd nauwelijks meer te gebruiken is. Dat zeg ik niet om ons en de tempel eventueel goed te willen praten; maar het is toch geen onwaarheid dat het zo was en nu ook nog zo is.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Overigens is er bijna geen enkel mens bij wie het niet een keer toegelaten is bepaalde wenken en zelfs gezichten uit het hiernamaals te krijgen. Maar wanneer de mens dat alles daarna in de wind slaat en het alleen maar voor een zinsbegoocheling houdt, kan men hem niet helpen. Ik geloof dat Ik je bezwaar en tegenwerping nu volgens de eeuwige waarheid volkomen belicht heb, en ieder moet daaruit kunnen zien hoe deze zaak bij de mensen op deze aarde ligt. -Heb je daar misschien nog iets tegen in te brengen?'
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)