Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 376 van 1112

...  364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389  ...
[18] Ik zei: 'De Damasceners hebben gelijk en de waarden uit Emmaüs zijn hoogst onredelijke woekeraars! Ze moeten verlangen wat rechtvaardig is en dat wil zeggen, dat elk der handelslieden hun per persoon slechts twee muntstukken hoeft te betalen en geen stater meer! Als de handelslieden uit Emmaüs in Damascus zijn afgezet is dat hun eigen schuld; ze wilden zich daar als rijke mensen voordoen en zwelgden en brasten vaak buitensporig, en de Damasceners hadden gelijk dat ze zich daar behoorlijk voor lieten betalen. Als de rekening volgens hen in Damascus te hoog was, hadden ze toen immers een klacht kunnen indienen bij de rechters daar! Waren zij het toen ten gevolge van hun grootdoenerij eens met de rekening, dan moeten zij het er ook nu mee eens zijn! En wanneer zij deze Damasceners eigenmachtig geweld willen aandoen, zal ook hun geweld worden aangedaan! Ze kunnen nu het een of het ander kiezen en doen wat ze willen; maar dan zullen ook wij doen wat wij willen!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] De Damasceners kwamen naar Mij toe en de woordvoerder sprak: 'Luister, voor ons totaal onbekende vriend! U hebt daar de zuiverste waarheid gesproken; zo was het ook! Die mensen hebben, omdat ze in de buurt van de grote stad Jeruzalem wonen, voor ons Damasceners een grote geringschatting getoond en lieten ons door hun buitensporige zwelgpartijen zien hoe rijk en koopkrachtig ze waren in vergelijking met ons; ze kregen van onze waarden dan ook wat ze verlangden en toen was hun niets te duur. Maar pas nu moeten ze spijt hebben gekregen van hun braspartijen en wilden ze zich schadeloosstellen bij ons, totaal onschuldigen, wat de feiten nu maar al te duidelijk bewijzen. Maar jij, edele en waarachtige vriend, hebt nu een volledig juist oordeel geveld en wij voegen er nu hier het verzoek aan toe dat het ook werkelijk uitgevoerd wordt!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik gaf Rafaël een teken, waarop hij snel de zaal uitging en binnen enkele ogenblikken weer met de knecht bij ons in de zaal terugkwam. Toen de knecht zich in de zaal bevond, begon hij iedereen om vergeving te vragen voor het feit dat ook hij, puur uit nieuwsgierigheid enigszins had deelgenomen aan het tumult.
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei: 'Vanuit jouw kennis bekeken heb je enerzijds wel gelijk, en ook omdat je Mij niet kent; maar er had jou toch iets op moeten vallen toen Ik daarstraks precies wist aan te geven waar jullie knecht zich verstopt had, ofschoon Ik ook tijdens het tumult Mijn plaats geen enkel ogenblik heb verlaten. En wanneer Ik daartoe in staat ben, zou Ik ook nog wel eens in staat kunnen zijn om een heleboel andere dingen te bewerkstelligen, als jullie dat zouden geloven en de moeite zouden nemen om de overledene hier naar toe te brengen.'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[28] Nadat zij zich zo gesterkt hadden, stonden ze allen op van tafel, terwijl ze Mij loofden en dankten. De knechten namen het bed en droegen het naar huis; de vrouwen haar dochter bleven nog en loofden en dankten Mij nog meer.
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[34] Ik zei: 'Hoe kan iemand ooit zondigen door een goed werk van barmhartigheid te doen? Maar wat jullie doen, doe dat in stilte en laat je er niet door de wereld voor prijzen, want het is meer dan voldoende wanneer God, voor wie niets onbekend en verborgen blijft, ziet en weet wat iemand ongezien voor goeds doet. Wie zich echter vanwege het goede dat hij heeft gedaan door de wereld laat eren en prijzen, ontvangt daardoor reeds zijn loon voor zijn goede werken en zal daar later in Mijn rijk een uiterst gering loon voor kunnen verwachten. Daarom moet zelfs je rechterhand niet te weten komen wat je linkerhand heeft gedaan. Neem dit ook in je hart op en handel ernaar, dan zullen jullie leven en je loon vinden in de hemelen!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[36] De handelslieden uit Damascus waren door wat zich hier afspeelde van pure verbazing buiten zichzelf en hun woordvoerder zei in diepe eerbied voor Mij: 'Heer en Meester, U bent waarlijk meer dan alleen maar een mens! Stuur daarom zo gauw mogelijk Uw leerlingen naar ons toe, dan zullen wij naar hen luisteren en hen eren en doen wat ze ons in Uw naam zullen leren. En wij danken U nu ook voor alles wat wij hier ontvangen en gezien hebben. Wij gaan nu naar onze herberg om onze nog zeer blinde collega 's mee te delen wat wij nu in een uur tijd allemaal hebben meegemaakt; daarom bevelen wij ons aan in Uw genade!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Ik zei: 'Het is niet goed voor een mens als hij om deze tijd voedsel tot zich neemt; want ook de ingewanden van een mens hebben rust nodig. Maar zorg morgen voor een maaltijd!'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] 's middags was hier onder anderen ook die vrouw, die eerst die hooggeplaatste Romeinen hier naartoe had gebracht. Ze heeft hier gegeten en gedronken en informeerde toen zeer belangstellend naar de Heer en Meester. Ze betaalde er tien zilverlingen voor. Maar ik vertrouwde deze persoon niet, omdat ze best een spion van de tempel had kunnen zijn, daar het maar al te bekend is dat dergelijke liederlijke personen zich voor geld voor alles laten gebruiken en daarom heb ik haar ook niet verteld waar de Heer en Meester naar toe is gegaan.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[27] Geloof Me, het geeft Mij waarlijk geen vreugde als Ik toelaat, dat de trage mensen op aarde regelmatig met duizend en één plagen worden geteisterd! Maar het gaat nu eenmaal niet anders; want als een heer zijn altijd slaperige en trage knechten niet bijna dagelijks voor het nodige werk zou wekken, zou het er met zijn oogst en zijn opbrengsten slecht en zeer mager uitzien. Alleen de inspanningen van de heer, die bestaan uit het op tijd wakker maken van zijn vele knechten en arbeiders, strekt hemzelf en ook hun tot voordeel. Maar degenen die zich verstoppen om te kunnen doorslapen en niet te hoeven werken, hebben het dan ook aan zichzelf te wijten als ze te gronde gaan.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Het stelde deze persoon kennelijk zo teleur, dat ze hier niet te horen kreeg waar haar Heiland naar toe was gegaan, dat ze huilde en ikzelf in tweestrijd kwam of ik haar toch nog zou zeggen, waar Hij zich bevond. Maar toen schoot me plotseling deze goede gedachte te binnen: 'Je bent ofwel een omkoopbaar en corrupt persoon of je bent een uiterst vervelende dweepster, -die indruk had ze hier de eerste avond al gemaakt -, en de Heer en Meester kan je noch in het ene noch in het andere geval gebruiken!', en daarom vertelde ik haar dan ook niets. Maar Ik zei haar welgemeend het volgende: ' Als je werkelijk zo'n groot verlangen hebt naar de heer en meester die je heeft genezen, leef dan naar Zijn woord, dan zal Hij, aan wie ook onze meest geheime gedachten niet onbekend zijn, het op het juiste moment wel toelaten datje met Hem zult samenkomen!' Met deze raad was ze het helemaal eens en ging toen weg. En dat is dan ook alles wat er zich hier tijdens je afwezigheid heeft afgespeeld en wat van enige betekenis was. Zeg me nu of ik wel juist hebt gehandeld in al deze gevallen!'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] O, waren alle mensen toch zoals jullie, dan zou het er op aarde heel anders uitzien! Maar de traagheid van de mensen is het oude vangnet van de satan, waarin ze zich gewillig laten vangen tot hun eeuwige verder[ En toch konden de mensen niet volkomener geschapen worden dan ze zijn! Ze hebben verstand, inzicht, een volledig vrije wil en een geweten dat hen altijd waarschuwt, en overal en te allen tijde door Mij gewekte mannen en leraren, die zeer actief zijn en een even grote wijsheid hebben als de engelen. Maar hun genotzucht en traagheid trekt hen voortdurend af van al het juiste, ware en goede. En zo vallen ze ten offer aan het rijk van het verderf, en kan niets anders hen helpen dan het ene gericht na het andere en de ene straf na de andere. En zelfs dat helpt alleen maar een uiterst kleine minderheid.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[30] Daar waren alle aanwezigen het volledig mee eens; ze begaven zich naar hun slaapplaatsen. Ik echter bleef de hele verdere nacht nog zittend in Mijn leunstoel rusten.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar kijk nu allen goed naar deze zonsopgang, die vandaag heel bijzonder zal zijn voor dit gebied op aarde! Laat ieder zich afvragen of hij hem ook in geestelijke zin heeft begrepen! Want alles wat er op deze natuurlijke wereld gebeurt, kan niet anders gebeuren dan door hetgeen uit Gods hemelen naar binnen stroomt. En wat er door de hemelen van alle engelen de natuurlijke werelden binnenstroomt, gaat oorspronkelijk van Mij uit. Let daarom nu goed op; want ook de natuur moet in jullie bijzijn van Mij getuigen!'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Dat weet Ik wel; want jullie bevinden je nog volledig in de oude kerk van Noach, waarin de mensen nog tot in Abrahams tijd vast in verbinding stonden met de engelen -met uitzondering van de nakomelingen van Nimrod, die zich in de eerste plaats met de wereld bezighielden en daardoor zijn gevallen; daarom hebben jullie ook een echte openbaring in je en begrijpen jullie de innerlijke betekenis van dit verschijnsel. Maar met Mijn leerlingen is dat nog niet het geval! Ze zijn vol geloof en goede wil, maar het volle licht zullen zij pas kunnen krijgen zodra alle zeven geesten uit God in de volle orde in hen aanwezig zijn.
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389  ...