Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 376 van 728

...  364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389  ...
[7] Wanneer echter de oneindig veel grotere wonderen ons niet zwak maken wat betreft ons vermogen om iets onder woorden te brengen, o wat dwaas is het dan om vervolgens door het getjilp van een krekel in onmacht te vallen! Luister, daaruit komt nog veel meer slaafse vrees naar voren dan de eigenlijke levende liefde.
Hoofdstuk 75: De oorzaak van de vrees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Wanneer het kind echter weerspannig is, dan weet zijn vader het te straffen, zodat het volgzamer zal worden; maar wanneer het kind zich nooit geheel zou laten wekken, zal dan zijn vader niet elk middel beproeven om het weer tot leven te wekken?!
Hoofdstuk 75: De oorzaak van de vrees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] De Heer moge ons echter behoeden voor enig eigenmachtig optreden! Amen."
Hoofdstuk 77: Het vertrek van de patriarchen naar de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Het is echter niet goed wandelen over stenen en over stenen springen is gevaarlijk. Hij die op een steen valt, valt hard en slaat te pletter; maar hij op wie een steen valt wordt erdoor verbrijzeld. Vandaar dat de tweede helft van de vraag moeilijk te beantwoorden is.
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Henoch dankte Mij echter in stilte in zijn hart voor het woord, dat hij tot Adam gesproken had en was hoogst verbaasd over de terechtwijzing, - hij sprak niet tegen, maar wendde zich dadelijk weer tot Mij en vroeg Mij hem uit te leggen wat uit Seths korte woorden op te maken viel.
Hoofdstuk 82: Seth verwijt Henoch zijn woorden van waarheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Daar Seth echter na deze vermanende woorden Henoch geen aanstalten zag maken om te gaan spreken, begon hij onmiddellijk zichzelf af te vragen wat de reden zou kunnen zijn dat nu alles als het ware verstomd was; maar ook zijn eigen hart bleef stom. En daarom was Seth gedwongen zich weer tot Henoch te wenden en hem te vragen waarom hij niets tegen zijn vroegere protest ingebracht had.
Hoofdstuk 82: Seth verwijt Henoch zijn woorden van waarheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Het was reeds licht geworden in mijn ziel en ik bespeurde al duidelijk dat er een nieuw, waar leven in mijn hart ontstond; nu echter zie ik maar al te duidelijk weer nacht en dood in mijn binnenste!
Hoofdstuk 83: Henochs woorden over Seths vergissing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Vraag daarom niet om mijn tong, maar om het levende woord; sla geen acht op het werktuig, maar op de genade die van de Heer komt door wat voor een werktuig dan ook, hetzij door Henoch of door Asmahaël; dan zul je volkomen gerechtvaardigd leven in de eeuwige liefde van Jehova, die altijd het beste weet en ziet welk werktuig voor deze of gene het meeste deugt. Indien het echter de Heer welgevallig is ook door Asmahaël te spreken, zeg me, zullen dan die woorden van de Heer in mindere mate woorden van de Heer zijn?!
Hoofdstuk 83: Henochs woorden over Seths vergissing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Als wij echter dienen, laten wij dan elkaar in alle liefde als broeders en kinderen van een en dezelfde Vader dienen, en laat onze allerhoogste wijsheid daaruit bestaan de heilige Vader boven alles lief te hebben. Laat niemand de ander een leer opdringen, als ware hij daartoe geroepen zoals een hond geroepen is om te blaffen en een haan om te kraaien! Wanneer echter iemand door de Heer is geroepen, laat hij daaraan gehoor geven, maar wel in de allergrootste liefde en deemoed; want pas daardoor zal hij getuigen dat zijn leer waarachtig is uit God, als de eeuwige oerbron van alle liefde en al het leven.
Hoofdstuk 83: Henochs woorden over Seths vergissing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] O vader Adam, noem me nooit je zoon; want jij bent uit God, ik echter uit een overvloed van alle weerspannigheid! Zie, ik wil slechts je knecht zijn, ja jullie aller knecht wil ik zijn, jullie dienen als een slaaf uit de diepte en stom zijn als een steen om daardoor de Heer genoegdoening te geven, omdat ik me in duisternis gedompeld heb, terwijl de Heer in woord en daad zoveel licht over mij uitgestort heeft!
Hoofdstuk 84: Adam richt wijze woorden tot Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Vol hoogachting en liefde zei Henoch: "0 waardige vader Seth! Heeft een kind wel het recht zich tegen de vermaning van een vader te verzetten?! Je hebt mij weliswaar het woord van God verweten, dat ik heb moeten uitspreken; maar als je namens de Heer met mij spreekt, kan en mag ik vrijuit tot je spreken en je vragen en antwoorden! Als je echter als vader op de toon van een leraar met mij spreekt, zie, dan is het mijn kinderlijke plicht je onvoorwaardelijk te gehoorzamen, te zwijgen en me in mijn eigen hart onmiddellijk met de liefde van Jehova te verenigen. Kijk vol verwachting, maar zonder vrees naar de spreker die door het dier wordt gedragen; want het is nu de wil van de Heer, dat hij voorlopig tegenover jullie mijn plaats zal innemen! Vraag hem, en hij zal je het meest passende antwoord geven in naam van Degene die hem daartoe heeft geroepen!Amen."
Hoofdstuk 82: Seth verwijt Henoch zijn woorden van waarheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Asmahaël heeft woorden uitgesproken waarvan de zin onmogelijk ooit door een natuurlijk mens van vlees en bloed begrepen kan worden! Heeft hij die echter niet geheel begrepen, dan lijkt hij op een steen, die in zichzelf vol is met dood en duisternis.
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Laten wij daarom het hen ook uit laten maken en laten zij over het gehele firmament een tent spannen, als zij de zon te heet vinden; laat toch de onderwijzer met zijn leerling klaarkomen, als hij een goede leermeester is! En zal de leerling boven zijn leermeester uitsteken?
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Wanneer echter de scholier over dingen spreekt die niet begrepen worden door het hart van de leraar, dan is het immers ongehoord dat men diegene tot leerling aanneemt die de leermeester en alle vaderen aan innerlijke wijsheid zo zeer overtreft dat die daarop niet eens één woordje weten te antwoorden! Vandaar dat ik getroost op mijn schaduwplek blijf en mij vergenoeg met de lichtstralen die door de ritselende bladeren flitsen, en laat degene die wel heel bijzondere begeerte heeft om volslagen blind te worden maar met zijn gezicht in de zon staren!
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Verder dacht ik: 'Wie is echter in staat God tot iets te dwingen? Doet Hij iets, dan doet Hij dat immers volgens Zijn uiterst vrije, heilige wil en kan dat meteen weer vernietigen en ieder werk volkomen te niet doen!'
Hoofdstuk 88: Henochs legt Asmahaëls woorden uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  364 - 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389  ...