17481 resultaten - Pagina 377 van 1166
... 365 - 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 ...
[7] IK zei: 'Dat had je wel uit Mijn uitleg kunnen opmaken. Als God eeuwig is, dan zal Hij ook beslist van eeuwigheid geschapen hebben! Want wat zou Hij anders in de eeuwigheid vóór de tijd van de doorjou veronderstelde schepping van deze wereld, van de zon, de maan en alle sterren gedaan hebben, terwijl Hij toch eeuwig op dezelfde wijze volmaakt was?!Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Zo keren de eens naar buitengebrachte gedachten en ideeën van God weer volledig naar en in God terug, maar niet meer puur zoals zij naar buiten gebracht zijn, maar als volledig levende, van zich zelf duidelijk bewuste en zelf handelende wezens, die dan helemaal, als van God onafhankelijk, op zichzelf kunnen bestaan, werken en handelen, -en daarom heb Ik dan ook tegen Mijn leerlingen gezegd: 'Wordt net zo volmaakt als jullie Vader in de hemel volmaakt is!'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ik doe nu grote dingen voor jullie ogen en oren; maar jullie zelf zullen nog grotere dingen doen in Mijn naam, die de liefde van God in jullie harten is, zonder welke niemand iets effectiefs voor het eeuwige leven kan doen, omdat de liefde van God het eigenlijke, onverwoestbare leven zowel in God Zelf, als in ieder uit God ontstaan wezen is.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als Ik door Mijn almacht zou willen dat geen mens ooit een zonde zou begaan, dan zou ook geen mens ooit meer zondigen; want hij zou zich geen streep buiten Mijn wil kunnen wagen of -bewegen, zoals ook niemand zijn lichaam anders kan vormen dan het door de wil van God gevormd is, en ook zijn lichamelijk leven niet naar believen kan verlengen, omdat dat allemaal van de almachtige wil van God afhangt. Als God het niet zou toestaan dat een mens ooit een zonde zou begaan, wie zou dan de verdienste hebben van het zonden vrije leven van de mens die enkel door Gods almacht zo geleid werd, zoals het groeien van de bomen en van alle andere vruchten wordt geleid en de werelden worden geleid en begeleid door de eindeloze ruimte? Toch zeker niemand anders dan God alleen, omdat de mens in dat geval slechts een speelpop in de handen van God zou zijn! Dat zou voor God veel gemakkelijker zijn, zoals het voor Hem ook gemakkelijker is de meest verschillende dieren met hun veelsoortigste en zeldzaamste eigenschappen te scheppen en ze dan te leiden en ieder op zijn wijze bezig te laten zijn.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk eens naar onze Lazarus, die nu stoffelijk gezien wel een van de rijkste mensen van heel Judea is, -maar hij is niet rijk voor zichzelf, maar voor vele duizenden armen, die altijd bij hem werk en een rechtvaardig goed onderkomen vinden; daarom is hij ook gezegend, en als hij lichamelijk zou sterven dan zal Ik hem toch opwekken, opdat hij nog lang voor de armen leven zal. En verder zal hij geen dood meer zien, voelen en smaken, maar het zal hem vrij staan zijn lichaam te verlaten en binnen te gaan in Mijn rijk dat altijd voor hem openstaat. In het huis waar Ik eeuwig zal wonen, zal ook hij eeuwig wonen! .
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarmee zeg Ik niet dat iemand niet met alle ijver de aarde bebouwen moet, en dat hij niet spaarzaam moet zijn, want Ik Zelf raad iedereen alle vlijt aan en een juiste spaarzaamheid. Maar dat alles behoort men te doen om voldoende voorraad te hebben om op ieder moment de armen bij te kunnen staan. Want wat iemand de armen doet in Mijn naam, zal Ik zo aannemen alsof hij het Mij gedaan had, en Ik zal hem zegenen hier en aan gene zijde; wie echter alleen voor zichzelf en puur voor zijn kinderen werkt en zorgt, en zich niet schuwt iets oneerlijk in bezit te nemen, die zal geen zegen van Mij kunnen verwachten, en aan gene zijde zal hij voor Mijn rechterstoel niet bestaan, maar hij zal buiten geworpen worden in de kerker van de buitenste duisternis. Daar zal veel gehuil en tandengeknars zijn, en zo'n ziel zal moeilijk ooit tot volle aanschouwing van God komen.
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE FARIZEEËR zei: 'Heer, dat begrijp ik nu al heel goed; maar ik heb in mijn huidige functie veel van de mammon verworven. Wat moet ik daarmee doen?'
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Zoals je het verkregen hebt, zo moet je het ook weer verdelen onder degenen die het nodig hebben! Want wie echt Mijn leerling en volgeling wil zijn en ook zal zijn, zal, als hij het in alle ernst wil, zich geen zorgen hoeven te maken voor de komende dag wat hij zal eten en drinken en waarmee hij zich zal kleden, maar laat hij slechts ijverig het rijk van God en diens gerechtigheid zoeken! Al het andere wat hij nodig heeft om te leven, zal hem erbij gegeven worden; want de Vader in de hemel weet altijd wat de Zijnen nodig hebben. Hij, die het gras op het veld voedt en alle dieren hun voer en hun bekleding geeft, zal voor de mensen die in Zijn liefde en in Zijn welbehagen wandelen toch nog wel meer zorg dragen; want zo'n mens is meer waard dan alle planten en alle dieren van de hele wereld. -Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] IK zei: 'Het komt er echt niet op aan of jullie hier of ergens anders de armoede gedenken, maar daar aan de tafel waar de vrouw zit die Ik vandaag uit de geile klauwen van de tempel gered heb, zou een weldaad van pas komen. De vrouw en haar man zijn arm, en de andere mannen aan dezelfde tafel ook. Geef de honderd pond die jullie verloren hebben maar aan Lazarus, dan zal hij als Mijn ware broeder ervoor zorgen dat deze armen daardoor een behoorlijk bestaan kunnen leiden!'
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Daarop vroegen de zeven of er een aantal sterke mannen die bij de vrouw aan tafel zaten met hen mee wilden gaan om het geld te dragen. Toen stonden allen, in totaal twee en zeventig man, op en gingen met de zeven mee en brachten het duizend pond zware goud al binnen een uur. Toen zij allen in de zaal waren, legden zij op Mijn aanraden het goud in honderd zware zakken aan de voeten van Lazarus, en Lazarus bedankte eerst Mij dat Ik hem de genade waardig achtte zo voor de armen te mogen zorgen, en daarna pas prees hij ook de teruggekeerde zeven mannen, dat ook zij Mij in hun hart herkend hadden.
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] PETRUS zei: 'Toen U Zich aan de Jordaan door Johannes liet dopen, openden de hemelen zich, en de geest van God zweefde in de vorm van een vurige duif boven Uw hoofd, en uit de hemelen hoorde men met een heldere stem de volgende woorden: 'Dit is Mijn geliefde Zoon aan Wie Ik een welbehagen heb, naar Hem moeten jullie luisteren!' En ook bij een andere gelegenheid hoorde ik precies diezelfde woorden, waarover wij eigenlijk tot op heden U nog niet zo precies om nadere uitleg dorsten te vragen. Maar omdat U nu Zelf ons allen nog duidelijker God wilt laten kennen, geloof ik dat het nu ook het moment zou zijn om ons dat beter uit te leggen, natuurlijk als het volgens Uw goddelijke wil is.
Hoofdstuk 229: God-Vader, God-Zoon en God-Heilige Geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Maar wat jullie nu zullen horen, moetje voorlopig voor je houden en niet voortijdig ruchtbaar maken! Wanneer echter de juiste tijd daarvoor aangebroken is, zullen jullie dat door Mijn geest, die de eigenlijke Heilige Geest is, wel in jezelf merken.
Hoofdstuk 230: De drie-eenheid in God en mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Want wie God niet goed kent, kan nooit volmaakt in een God geloven, en Hem nog minder boven alles liefhebben en dus ook nooit volledig deel hebben aan de geest van God. Want uit een onjuiste kennis van God komen mettertijd tengevolge van de vrije wil van de mensen, allerlei soorten dwalingen onder de mensen, die dan als een duizendkoppige hydra voortwoekeren, de mensen tot afgodendienaars maken en hun de poort tot het ware, eeuwige leven versperren, zodat zij dan aan gene zijde als zielen moeilijk ooit binnen kunnen komen; want wat een ziel hier binnen een dag voor haar levensvervolmaking kan doen, kan zij aan gene zijde vaak niet in duizenden aardse jaren doen. Mijn oude leerlingen hebben over God al wel veel uitgebreidere kennis; maar jullie nieuwelingen zijn al met al daarin nog zwak, en daarom wil Ik jullie daarin sterken.'
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] En kijk, dat alles bevindt zich nu in Mij: De liefde, de wijsheid en alle macht! En daarom is er maar één God, en dat ben Ik, en Ik heb alleen maar hier een lichaam aangenomen om Mij aan jullie mensen van deze aarde, die Ik volkomen naar Mijn evenbeeld geschapen heb uit de oersubstantie van Mijn liefde, in jullie individualiteit nader te kunnen openbaren, - zoals dat juist nu het geval is.
Hoofdstuk 230: De drie-eenheid in God en mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Is dan niet Mijn van de eeuwige liefde doorgloeide en van haar vlammenlicht dat de wijsheid van God is - doorstraalde wil juist de voor jullie zo onbegrijpelijke Heilige Geest, die eeuwig onophoudelijk van Mij uit de hele oneindigheid vervult?! En door dit Ik van Mij, Mijn 'Ik ben' en dus ook door Mijn zijn en bestaan, ben Ik overal tegenwoordig zoals Ik nu in Mijn eigenlijke wezen persoonlijk bij jullie aanwezig ben. Mijn oud leerlingen en broeders, dat heb Ik jullie al enige malen heel duidelijk laten zien, en jullie zijn het toch vergeten; maar zullen jullie het dit keer misschien wel onthouden?!
Hoofdstuk 231: De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)