Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 378 van 1112

...  366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391  ...
[21] Toen de genezen jongen nu voor de Farizeeën stond, vertelden degenen die hem erheen hadden gebracht al het wonderbaarlijke dat zich had afgespeeld.
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Nadat de Farizeeën dit te horen hadden gekregen, richtten ze zich tot de genezen jongen en vroegen hemzelf, ofschoon ze van de getuigen reeds alles gehoord hadden, toch nog een keer hoe hij ziende was geworden; en om de zaak nog eens extra te bevestigen, vroegen ze het ook nog eens aan de getuigen.
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] En hij zei: 'Hij legde modder op mijn ogen; daarna waste ik mij op zijn aanraden met het water van de vijver Siloam en werd ziende, zoals ik ook nu ziende voor jullie sta!' (Joh. 9,15)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] Daarop zeiden enkele Farizeeën: 'De mens die deze blinde heeft genezen kan niet door God (tot profeet) zijn opgewekt, omdat hij zich niet houdt aan zo'n verheven sabbat en deze niet heiligt!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[27] Toen ze zo een tijdje met elkaar redetwistten en het niet eens konden worden, richtten zich degenen die Mij voor een zondig mens verklaard hadden weer tot de genezen jongen en vroegen hem nogmaals (de Farizeeën): 'Wie zeg jij dan zelf dat degene is die jou de ogen heeft geopend?'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[46] Maar zij gooiden de deur dicht en hielden zich verder niet meer bezig met de genezen man, die hun de waarheid rechtuit in hun gezicht had gezegd.
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Toen de Farizeeën en de tempeljoden, die om Mij heen stonden, dat hoorden, konden zij zich niet meer inhouden, openden hun mond en zeiden tegen Mij: 'Zijn wij dan ook reeds blind, of zullen wij volgens hetgeen li zegt nog blind worden, omdat wij nu nog ziende zijn?' (Joh. 9,40)
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Daarop zei Ik: 'Als jullie watje ziel betreft blind waren, zou er aan jullie geen zonde kleven; maar daar jullie jezelf het getuigenis geven dat je ziende bent, blijft jullie zonde aan je kleven, en daarmee het gericht en de eeuwige dood!' (Joh.9.41) Want Ik ben in deze wereld gekomen, door God gezonden als de waarheid, het licht en het leven. Wie aan Mij gelooft en naar Mijn woord handelt, zal het eeuwige leven in zich hebben en zal de dood niet zien, noch voelen.
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar dat je je daarbij ten overstaan van iedereen uitgeeft voor de zoon van God en zegt dat je de beloofde gezalfde Gods bent en daarbij voorbijgaat aan de wetten van Mozes en omgaat met heidenen, tollenaars en alle mogelijke zondaars, -kijk, dat zijn je slechte en zeer kwalijke kanten, die de tempel nooit kan goedkeuren, omdat die zich streng aan de wetten van Mozes houdt!
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Wie derhalve het eeuwige leven van zijn ziel niet van Mij wil aannemen en zich verzet tegen alles wat van Mij uitgaat, blijft ook dood in eeuwigheid.
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Een Farizeeër, die zichzelf voor een zeer wijs man hield, zei: 'Wel, door deze woorden van je, zie ik nu pas echt in, dat je staat te praten als een waanzinnige die van het ware wezen van God, van Zijn eindeloze wijsheid, macht en grootheid en van de wijze waarop Hij de omstandigheden van deze wereld en haar schepselen heeft ingericht, absoluut geen begrip heeft en ook niet kan hebben. Want kijk,je beweert dat het eeuwige leven van de ziel van een mens slechts afhangt van het volle geloof aan jou, aan je woord en aan je leer, en dat iedere ziel die dat niet doet -wat meestal het geval is, omdat zij buiten haar schuld niets van jou weet en ook niet kan weten -de eeuwige dood kan verwachten. Nu, dan ben jij en ook de God die jou in deze wereld heeft gezonden, het meest onwijze en onrechtvaardige almachtige wezen dat een verstandig mens zich maar kan voorstellen!
Hoofdstuk 189: Een Farizeeër zet zijn wereldbeschouwing uiteen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Wat kunnen die mensen eraan doen, die honderden en duizenden jaren vóór ons geleefd hebben en onmogelijk ooit iets hebben kunnen horen over jouw leer, die als enige alle zielen tot leven strekt? Die arme mensen bevinden zich dus volgens jouw woord zonder uitzondering in de eeuwige dood!?
Hoofdstuk 189: Een Farizeeër zet zijn wereldbeschouwing uiteen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Je hebt Me beschuldigd van waanzin, omdat Ik leer dat degene die in Mij gelooft en volgens Mijn leer leeft, het eeuwige leven in zich zal hebben, en wie niet in Mij gelooft en niet volgens Mijn woord leeft het gericht in zich zal hebben en daarmee de eeuwige dood.
Hoofdstuk 190: Het eeuwige leven van de zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] In deze wereld gaan jullie daar minder onder gebukt, omdat jullie je zelf heel goed weten te troosten met alle dingen van de wereld; maar als jullie ziel zich weldra zonder aards lichaam, in de geestelijke wereld in haar eigen sfeer zal bevinden, die uit haarzelf voortkomt en die zonder liefde en zonder licht in zich zelf is, -hoe zal het haar dan vergaan?!
Hoofdstuk 190: Het eeuwige leven van de zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Nu trad de eerste Opper-Egyptenaar naar voren en zei: 'Luister, ellendige hoereerder en echtbreker, tien voorvaderen uit wie jij bent voortgekomen zullen verschijnen om je te vertellen dat ze zich wel allerellendigst aan gene zijde bevinden, maar niet vernietigd zijn!'
Hoofdstuk 190: Het eeuwige leven van de zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391  ...