10915 resultaten - Pagina 378 van 728
... 366 - 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 ...
[6] Zie, zo in deze trant heeft hij zich in het bijzonder - zoals ik gemerkt heb - tot mij gericht! Zeg me nu echter, beste Henoch, of besef bij jezelf, dat je toch wel niet helemaal wijs moet zijn om een dergelijk woord niet dadelijk op een wezen van hogere orde te betrekken?!Hoofdstuk 105: Jared vraagt naar het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Ik meen echter, waarom zou iemand die God geestelijk en waarachtig in zijn hart liefheeft, zich erom bekommeren of Asmahaël God is of dat God met Hem is?!
Hoofdstuk 105: Jared vraagt naar het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Vader, houd zonder zorgen voor je, waar je over moet zwijgen tot de tijd daar is; maar houd mij nu niet voor een leugenaar en evenmin voor een volslagen blinde zoeker naar goddelijke zaken! Want alleen mijn lichaam heb je verwekt; mijn geest is echter net als de jouwe uit God. Daarom geloof ik dat ook een vader zich niet vergrijpen mag aan het goddelijke in zijn kinderen. Want het is immers al genoeg dat de geest toch al door de last van het lichaam geplaagd wordt en deel heeft aan diens gebreken; maar als de vader het lichaam van zijn kinderen tuchtigt, heeft de geest zijn aandeel reeds uit de hand van de verwekker ontvangen. Meer is niet nodig. Wanneer dan de goddelijke geest van het kind zich wendt tot de goddelijke geest van zijn verwekker, dan moeten die twee goddelijke broeders elkaar niet lastig vallen, maar elkaar alleen in alle liefde als broeders in God herkennen en elkaar, liefderijk ondersteunend, hand in hand en hart aan hart naar de poort leiden waardoor het eeuwige leven van alle genade, erbarming en liefde voor eeuwig onoverwinnelijk stroomt.
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zie, Seths listigheid was weliswaar gerechtvaardigd omdat slechts de grote liefde tot Mij hem slim gemaakt had, - maar listigheid is op zichzelf beschouwd iets dat niet goed is, omdat het een tweeslachtig wezen is en tegen de ordening van de liefde, zoniet ronduit tegen de liefde zelf ingaat. Als tweeslachtig wezen is het echter in lichamelijk opzicht gelijk een tweeledige natuur in een mens die door de natuur is verknipt, zodat hij deels man en deels vrouw is. Maar wie kan met zo'n man-vrouw echtelijke omgang hebben, of welke meisje zou door zo'n vrouw-man, wiens organen niet deugen voor het verwekken noch voor het ontvangen, bevrucht kunnen worden?!
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Bij zichzelf dacht Seth nu echter: "O, welke dwaasheid heb ik nu weer begaan! Waarom vroeg ik het dan ook, omdat ik listig wilde zijn, aan mijn eigen zoon en wekte daardoor een behoefte in hem, die op zichzelf heel goed is; maar wat heeft dat voor nut, wanneer ik die behoefte niet bevredigen mag.
Hoofdstuk 108: Seth komt in verlegenheid tengevolge van de wedervraag van Enos - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Asmahaël trad nu echter terzijde en liet het aan de vaderen over er rustig over na te denken - in het bijzonder degenen die nog niet wisten, wie zich eigenlijk achter Asmahaël verborg.
Hoofdstuk 110: De wonderlijke macht van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Henoch antwoordde: "Zie, vader Adam, dat was een daad van vaderliefde van Jared uit mijn naam, maar in hoofdzaak echter van Hem die, in hun midden lopend, hen naar ons toebrengt!
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Als je Hem echter kent, hoe durf je dan te vragen wat de Heer doet?!
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Blijven we, omdat niemand ons wegstuurt, dan zullen de vaderen blijven wat ze zijn, namelijk onze vaders - en wij beiden blijven hun kinderen! Verlaten we hen echter zonder dat ze ons dat bevolen hebben, dan wordt daardoor niet opgeheven dat ze onze vaders zijn en wij zullen hen daardoor noch onze gehoorzaamheid noch onze liefderijke achting tonen, daar zij dan of om het ene of om het andere boos op ons zouden kunnen zijn omdat zij onze vaders zijn, die ons al met al toch meer beminnen dan verachten.
Hoofdstuk 112: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Kan iemand echter een harde steen in zijn hand tot stof verpulveren? Dat zal iedereen toch zeker wel nalaten!
Hoofdstuk 113: Henochs woorden tot Methusalah en Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Wie is er echter in staat iets te volbrengen? Wanneer hij er evenwel toe in staat is, dan kan hij dat alleen maar door God; want buiten en zonder God is geen daad mogelijk!
Hoofdstuk 116: Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Want vroeger was er toch tenminste een schemering, nu is het echter stikdonkere nacht! Wat nu te doen? Antwoord ons, goede vader! Amen."
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Wij leven weliswaar in een stoffelijk lichaam. Maar dit leven is alleen aan ons gegeven als een wekker, opdat daardoor de eeuwig levende liefde voor God in ons hart gewekt zal mogen worden; want ofschoon zulke liefde aan ons allen is gegeven, is zij echter toch alleen maar aan ons gegeven als een slapende bruid, die wij vooraf in ons door de onschatbare genade van het uiterlijke leven moeten wekken, opdat zij dan als het eigenlijke, ware leven in ons, eerst van het Leven van alle leven zal leren te leven in alle vrijheid, macht en kracht, ons uiterlijke leven in zich op zal nemen en wij dan met en in haar, zoals zij in God, een en hetzelfde eeuwige leven worden.
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Nadat Seth die woorden had vernomen, begon hij dadelijk in zichzelf te keren en zichzelf daardoor hoe langer hoe meer te leren kennen. En alles wat hij tijdens dit zelfgesprek tegenkwam was een stille dank in zijn hart, die hij echter niet hardop uitte, wel wetende dat Ik ook het stille hart beluisteren kan en niet de minste beweging daarvan Mij onbekend blijft.
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] En Asmahaël antwoordde Seth als volgt: "Luister Seth! Jouw woord is een waar woord; want het is een woord uit Mij. Iedereen echter met een deemoedig hart die spreekt uit naam van Mijn wil en dat niet doet uit wat voor tijdelijke beweegredenen of zelfzuchtige interesse ook, maar alleen uit liefde tot Mij en daaruit tot zijn broeder, - waarlijk, niet één klank zal er over zijn lippen komen, die niet uit Mij zal zijn! Maar diegene die weliswaar ook uit Mijn naam spreekt, maar daarbij zijn oog verheft boven dat van zijn broeder en zijn hart hebzuchtig laat verzinken in de voren van de aarde, - waarlijk, die is als een giftige heester, omdat hij evenals deze het goddelijke liefdeslicht en zijn alles levendmakende warmte binnenin zich omzet in wat verderfelijk en dodelijk is, in plaats van in het ontluikende en het eeuwig levend makende!
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)