Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 379 van 1490

...  367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392  ...
[10] DE PRIESTERES zei: 'O ja, heel goed! Je hebt nu wel echt verstandig gesproken, maar het zijn helaas alleen maar woorden zoals wij die ook heel vaak van onze gestorven mentor gehoord hebben! De woorden op zichzelf zijn heel goed, -het is alleen jammer dat zij voor ons helemaal geen overtuigingskracht bezitten! Als onze ouders zich, misschien een paar duizend jaar geleden, van een mogelijke, ware god hebben afgewend, dan kan het toch onmogelijk onze schuld zijn dat diezelfde enige en enig ware god ons onschuldige nakomelingen van die mogelijke zondaars nog steeds zo haat dat hij ons hart voortdurend met de eeuwige dood plaagt! Mocht dat echter wel zo zijn, dan bedanken wij voor jullie enige, ware god! Dan geeft onze Diogenes met zijn leer over de te verwachten eeuwige vernietiging een veel grotere troost dan jij ons nu geeft met het uitzicht op het herkrijgen van het gevoel van het eeuwige leven in onze zielen! Nee, dat zou me een mooie alwijze en almachtige god zijn, die zo'n mateloze toorn tegen een schepsel blijft koesteren, dat al die duizenden voorbijgegane winters niet in staat waren deze eindelijk eens af te koelen!
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Onze enige, ware God is daarom alles in alles. Hij is de hoogste, zuiverste liefde, maar ook de hoogste, onverbiddelijkste gerechtigheid Zelf. Beste vrouw, als je myriadenjaren zou leven, maar steeds weer tegen de gekende wil van God in zou gaan, zou Hij je niet verhoren ook al bad je Hem duizenden jaren op je knieën of Hij je uit je ellende zou willen bevrijden. Maar zodra je je vermant om in alle ernst Zijn wil door je daden tot de jouwe te maken, dan zal God je ook verhoren en zal Hij je helpen in die mate waarin jij Zijn wil hebt aanvaard. Kijk, dat is een ware en juiste voorstelling van de enig ware God die de hemelen en deze aarde en alles wat er is uit Zichzelf heeft geschapen! Wat vind je daar nu van?'
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE PRIESTERES zei: 'Ja, ja, dat klinkt al beter en er zit veel in van wat je in de natuur terugvindt! Maar ik ben een zelfstandig denkend wezen, ik heb denkvermogen en rede, en ik zoek en vind geen god, -en waar vind ik iemand om mij de aangetoonde, ware goddelijke wil mee te delen, zodat ik die dan kan opvolgen? Of heb ik vóór dit bestaan van mij ooit met de absoluut ware god een bepaald contract afgesloten waarin de voorwaarden staan waaronder ik in deze wereld geboren moest worden en wat ik dan moest doen ?
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nee, daar kun je niets over navragen, maar de mens komt zonder het te weten en te willen op deze wereld, moet zich eerst vanwege zijn onbeholpenheid en zwakheid heel veel van zijn sterke ouders laten welgevallen, wat echter goed is omdat het zwakke kindmens zonder hun hulp beslist binnen zeer korte tijd te gronde zou gaan. Mettertijd wordt het kind echter een sterk mens, en dan vermindert de absolute gehoorzaamheid aan de ouderlijke wil aanmerkelijk, -maar dan komt de gehoorzaamheid aan een hogere wil, de wil van God, die een mens tot aan zijn dood belemmert om zijn leven in te richten zoals hij dat zelf wil. Wel, als je dat van tevoren met een god afgesproken zou hebben, zou dat wel in orde zijn, maar daar kom je niets over te weten en je kunt het ook niet levendig in je herinnering terugroepen!
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Wat wij van deze kracht en macht weten, weten wij tot op heden alleen maar uit de mond en uit de vrome fantasie van de mensen, en merendeels van diegenen die door hun bijzondere vaardigheden ook meer met de geheime krachten van de grote natuur vertrouwd waren en deze vaak ook in verbazingwekkende omvang tijdens hun leven aan zich dienstbaar konden maken. Dit soort mensen, dat weliswaar zeldzaam is, die wij in zekere zin halfgoden noemden, gebruikten hun natuurlijke gave dan ook gewoonlijk om de mensen in naam van een ofmeer goden onderricht en wetten te geven; en de lichtgelovige, blinde volkeren geloofden hen dan ook heilig en hielpen de wonderdoeners zelfs bij het maken van ondragelijk harde wetten voor henzelf en hun nakomelingen en sanctioneerden deze met de gruwelijkste straffen hier en aan gene zijde. Wanneer dan andere wijze mensen, die ook met heel veel buitengewone eigenschappen begaafd waren, het beste met de mensen voor hadden en de oude verroeste onzin op wilden ruimen, dan werden zij vaak al gauw beklagenswaardige offers van de oude, gruwelijke wetten. En dat is op deze aarde altijd al zo geweest en zal ook verder wel zo blijven, omdat de natuur en de temperatuur van onze aarde zo is dat op haar bodem het waarachtig goede nooit lang stand houdt, maar het slechte en kwade des te hardnekkiger en onveranderlijker blijft.
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop zei de schriftgeleerde niets meer; maar IK zei tegen de priesteres: 'Luister, erg wijsgerige priesteres, het maakte niets uit of Ik of deze leerling met je sprak, want ieder van Mijn leerlingen die wat dan ook in Mijn naam zegt, kan alleen maar datgene zeggen wat Ik hem Zelf in de mond leg! Hij heeft je precies gezegd wat Ik je gezegd zou hebben! Dat jullie egocentrische stoïcijnen niets dan de dood en de uiteindelijke volledige vernietiging van jullie bestaan in je voelen, is alleen maar jullie eigen schuld.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Zolang jullie vasthouden aan deze hoogmoed, zullen jullie ook in plaats van het leven, slechts de eeuwige dood in je voelen; want hoogmoed drijft de ziel met alle kracht in het vlees van haar lichaam, en daardoor wordt zij, omdat zij zich steeds meer opblaast, volledig één met haar vlees en in die toestand kan zij dan niets anders meer voelen en ervaren dan de dood van haar lichaam.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Als de ziel echter helemaal afstand doet van haar hoogmoed en zich verdeemoedigt, isoleert zij zich ook steeds meer van het grove vlees van haar lichaam en staat daarmee alleen maar door de aan haar verwante zenuwgeest in verbinding. Als deze situatie bij een ziel eenmaal is ingetreden, zal zij ook leven in zich voelen, en zal zij ernaar streven zich ook steeds meer in te spannen voor de naastenliefde en daardoor ook voor de zuivere liefde tot God, die zij in haar deemoed ook snel en moeiteloos zal vinden. Daardoor wekt zij ook haar geest aan gene zijde uit God en begint daarmee één te worden. Als dat eenmaal gebeurt, wordt zij reeds opgenomen in het volmaakte, eeuwige leven en zij gaat daardoor steeds meer in alles op God lijken, en heeft dan een helder inzicht gekregen in het eeuwige leven.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ik zeg jullie: Wie ook maar ooit begint te denken dat er een god is die alles wat bestaat geschapen heeft en alles onderhoudt en bestuurt, die zal ook snel inzien dat alles wat bestaat, goed en doelmatig is ingericht. Hij zal door het wijze bestel ook al gauw beseffen dat de Schepper van alles wat bestaat, zeer goed moet zijn. Als een mens daar vaak aan denkt, en zo Schepper en schepsel beoordeelt, zal hij de Schepper gaan liefhebben en de liefde tot God zal zich van dag tot dag steeds in het hart van die mens vermeerderen en hechter worden, en deze liefde is nu de geest van de mens van gene zijde, die met zijn licht de ziel doordringt en met zijn warmte de ziellevend maakt. En als dat eenmaal bij de mens het geval is, is het hem ook niet meer mogelijk ooit te denken dat hij de dood in zich heeft.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Heeft een mens op deze wijze de weg naar God en dus tot het ware, eeuwige leven gevonden, dan kan hij die uit naastenliefde ook aan zijn naasten wijzen en hen op de juiste wijze leiden, en hij zal daarvoor door God met nog meer licht en wijsheid begiftigd worden, en zijn leerlingen zullen hem liefhebben en met al het nodige ondersteunen.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] De mensen van deze aarde hebben de hoge bestemming, soevereine kinderen van God te worden; daarom moeten zij zichzelf ook helemaal zelfstandig oefenen en ontwikkelen. - En nu is het genoeg tot vanavond!'
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen zei IK: 'Luister eens oude, bijgelovige visser, zolang die belletjes opstijgen in het water, is dat voor het vissen nooit een goed, maar altijd een slecht teken, omdat dat heel natuurlijk aangeeft, dat de vissen op de bodem liggen te rusten. Want om op de bodem te kunnen liggen moeten de luchtzakken die zich in hun lichaam bevinden zich instinctmatig van de lucht ontdoen, en dat geeft in een visrijk water altijd die bepaalde door jou opgemerkte belletjes. Pas als je deze belletjes niet meer ziet moet je je netten uitwerpen, dan zul je vis in overvloed vangen! Want als de vis geen lucht meer uit zijn luchtzak stoot, gebruikt hij die, omdat hij alleen daardoor aan de oppervlakte kan komen.
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE OUDE VISSERSBAAS antwoordde: 'Heer, dat is mij zelf een raadsel! Het tijdstip is nu erg gunstig, en aan de oppervlakte van het water zie je voortdurend een groot aantalluchtbelletjes verschijnen, wat meestal een heel goed teken is om te vissen. Er is ook geen wind, en de zon staat precies op de juiste hoogte; daarbij komt nog dat de maan wast en in het teken van de vissen is gekomen, wat ook erg gunstig is om te vissen. Andere keren heb ik onder zulke buitengewoon gunstige omstandigheden altijd met weinig moeite veel gevangen, maar vandaag lijkt alles wel behekst. We hebben nu al vijf trekken gedaan, en dat bijna over de hele breedte van de rivier, en ik heb Neptunus en Triton en alle nimfen van deze rivier aangeroepen, maar allemaal voor niets! Niet één vis komt er in onze goede netten! Het is om wanhopig van te worden!
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen gaf de vissersbaas snelopdracht om nog een trek te doen. Alles verliep voortreffelijk, maar toen het net aan de oever gebracht werd, was het weer leeg zoals eerst. Dat ergerde de vissersbaas geweldig en HIJ zei: 'Ik zei het al: vandaag is het een behekste dag en dan is alle inspanning en alle moeite tevergeefs! Als ik nu nog een trek laat doen, zal die beslist weer net eender uitvallen als deze, ik geloof dus dat we voor vandaag maar moeten stoppen. Als u vandaag vissen nodig hebt, kunnen die in Malaves gehaald worden; want de vissers daar moeten gisteren een grote voorraad gevangen hebben. Ook moet een magiër heimelijk als bij toverslag zulke huizen voor hen vervaardigd hebben, dat zij ons stadsbewoners behoorlijk kunnen uitlachen! Wat er in deze lieve wereld niet allemaal gebeurt, -ja, tegenwoordig weet een gewoon mens niet meer waar hij aan toe is! Wat denkt u, heer, moeten we nog een keer de moeite nemen, wat vast weer tevergeefs zal zijn, of kunnen we beter voor vandaag met dit werk ophouden?'
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] IK zei: 'Je denkt nog steeds dat Ik een tovenaar ben; maar Ik zeg je naar waarheid en met klem, dat dat bij Mij niet in het minst het geval is en ook beslist nooit is geweest. Daarom zal Ik je enkel als natuurkenner ook een heel natuurlijk middel aan de hand doen, en dat bestaat uit het volgende: dek de vijvers met een oud visnet af, waarvan je er genoeg hebt, dan zullen deze vogels door het net de vissen niets meer kunnen doen! Kijk, dat is iets volkomen natuurlijks en eenvoudig, zonder enige toverij uit te voeren, en als het goed en degelijk uitgevoerd wordt, geeft het ook beslist een goed resultaat!'
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392  ...