Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 379 van 1112

...  367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392  ...
[16] Het volk echter zei: 'Zijn wijsheid is ontmaskerd, daarom trekt hij zich nu vol schande terug. ,
Hoofdstuk 190: Het eeuwige leven van de zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] De tempeljoden berispten nu het rumoerige volk, maar dat werd nog veel luidruchtiger en begon te sissen en te fluiten. Toen trokken de Farizeeën zich haastig terug.
Hoofdstuk 190: Het eeuwige leven van de zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Door enkele spionnen die zich onder het volk verscholen hadden, kwam het de Farizeeën ter ore dat Ik het volk aldus onderwees. Deze beraadslaagden toen onder elkaar wat ze tegen Mij moesten ondernemen om Mij gevangen te nemen en te gronde te richten.
Hoofdstuk 191: Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Daarop zei de aartsfarizeeër: 'Dit advies klinkt goed en we kunnen inderdaad een poging wagen; want slimme, verstandige en goede redenaars hebben we nog genoeg, ofschoon we de laatste tijd al een flink aantal uiterst bekwame sprekers zijn kwijtgeraakt, wat we waarschijnlijk aan die beruchte Nazarener te danken hebben. Wie van ons denkt deze taak dan voor een grote beloning op zich te kunnen nemen?'
Hoofdstuk 191: Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Nu verkleedden de beiden zich en gingen zoals Kajafas hun had opgedragen de tempel binnen, waar Ik het volk nog over de liefde tot God en de naaste onderwees. Maar de hogepriesters (oversten), Farizeeën en ook nog een paar schriftgeleerden vertrouwden het tweetal niet helemaal, verkleedden zich ook en gingen hen achterna de tempel in om zelf getuige te zijn, hoe die twee met Mij te werk zouden gaan; in de tempel voegden ze zich bij hen.
Hoofdstuk 191: Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar de meer gematigden zeiden: 'Jullie kunnen weliswaar doen watje wilt, maar wij kunnen jullie bij voorbaat verzekeren dat jullie niets tegen hem kunnen uitrichten. Want ten eerste heeft hij veel aanhangers onder het volk en ten tweede bezit hij een voor ons onbegrijpelijke tovermacht, waardoor alle krachten van de natuur en de geestenwereld hem schijnen te gehoorzamen. En ten derde is hij zo goed thuis in de schrift dat wij vergeleken met hem allemaal prutsers zijn; ten vierde staan de hooggeplaatste Romeinen aan zijn kant, want zij houden hem zeker voor een halfgod. Ook die oude, wonderlijke Egyptenaren, Perzen, Arabieren, Indiërs en nog andere oosterlingen heeft hij om zich heen en daarom zal het heel moeilijk worden om op succesvolle wijze iets tegen hem te ondernemen. En voor het geval jullie ons niet willen geloven moeten jullie naar buiten gaan om je zelfvan alles op de hoogte te stellen en je ervan te overtuigen!
Hoofdstuk 191: Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Nadat ze dit besloten hadden, richtte het tweetal zich weer tot Mij en zei: 'Meester, op jouw vraag kunnen wij helemaal geen antwoord geven; want we weten niet van wie de doop van Johannes uitging! Want eerlijk gezegd: wij hebben ons daar veel te weinig mee beziggehouden!'
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Omdat de tweede categorie, die de gelofte aflegde om in Gods wijngaard te werken, steeds alleen maar beloofde te zullen werken, maar dan toch niets deed, moest God zich weer tot degenen richten die niet zo gewillig waren met hun tong. Deze deden Hem weliswaar geen belofte, maar werkten wel; en als zij dan werkten viel de tweede groep hen aan en vervolgde hen uit jaloezie en wilde verhinderen dat zij dit goede werk deden, opdat de ware arbeiders niet door de Vader van de wijngaard als zodanig gezien zouden worden.
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] En zo waren in deze tijd Zacharias en zijn zoon Johannes goede arbeiders in de wijngaard van de Heer, ofschoon elk van beiden in het begin van hun innerlijke roeping weigerde dit ambt op zich te nemen, omdat zij de grote traagheid en gloeiende afgunst wel kenden van degenen die God wel de gelofte deden pm in de wijngaard te werken, maar dan trots hun handen in hun luie schoot legden en niet alleen zelf niet werkten maar ook nog de goede en ijverige arbeiders te vuur en te zwaard verboden om te werken.
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Een van beiden zei: 'Je praat vrij en open tegen ons, die evengoed mensen zijn als jij. Als het de almachtige God behaagd heeft om ons mensen alleen voor de hel te scheppen, had Hij Zich die moeite wel kunnen besparen; want daar zal geen enkele ziel Hem voor prijzen. Maar wij zijn van mening dat God de mensen nog altijd voor iets beters heeft geschapen en hopen daarom dat Hij, als het meest wijze en volmaakte wezen, ons mensen niet meteen voor eeuwig met alle kwalen van de hel zal willen pijnigen, want wij werden door onoverkomelijke moeilijkheden gedwongen zo te handelen.
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Dat wij menigeen die zich aan ons voordoet als een profeet niet kunnen geloven, heeft een zeer begrijpelijke reden. Want als de tempel dat zou doen, zou hij allang geen verzamelpunt meer zijn van de joden die nog aan Mozes geloven! Waarom laat een profeet, die vervuld is van alle macht van God, zich dan door de joden vastgrijpen en zelfs doden? Als dat gebeurt, dan keren zijn leerlingen zich ook bijna altijd van hem af, zoals we uit ervaring weten, en dan worden ze weer joden, zoals ze dat voor het optreden van de profeet waren. Waarom laat God dan zoiets toe?
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Als de profeten Zijn bij uitstek gewekte en geroepen arbeiders zijn en wij dezelfde trage zoon voorstellen die zijn vader wel heeft beloofd om in de wijngaard te werken, maar zich vervolgens niet aan zijn woord hield, -hoe komt het dan dat de bij God in zo'n hoog aanzien staande arbeiders zich nog altijd door ons, trage nietsnutten, hebben laten overwinnen? Hoe heeft jouw God dit dan kunnen toelaten?'
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar ter beproeving van zijn vrije wil is de mens ook de traagheid en de eigenliefde aangeboren in zijn vlees, waarin de mens zich op deze wereld het meest behaaglijk voelt.
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Uit eigen kracht moet de mens leren inzien, dat dit een euvel is voor zijn ziel en hij moet dit met de hem door God gegeven middelen net zo lang bestrijden tot hij een volmaakt meester is geworden over al zijn lichamelijke hartstochten en neigingen. Maar dit vindt de zinnelijke en trage mens te ongemakkelijk en onbehaaglijk; hij laat zich liever zoveel mogelijk strikken in de netten van zijn groeiende zinnelijke driften en daardoor trekt hij duizenden met zich mee, omdat het ook hun behaagt hun vlees in alle traagheid en wellust te baden.
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar wat is het kwalijke gevolg daarvan? In plaats van zich uit de boeien van de materie los te maken, door te handelen zoals God haar heeft aangeraden, en uiteindelijk zelfs het materiële in haar te vergeestelijken en waarachtig levend te maken, begeeft de ziel zich steeds dieper en dieper in de dood van haar materie.
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392  ...