10915 resultaten - Pagina 379 van 728
... 367 - 368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 ...
[15] Opdat je echter je vader niet geheel en al voor niets zult hebben uitgenodigd om over Asmahaël te spreken, zie, daarom is mij juist nu een goede gedachte ingevallen en die luidt zo:Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Vrienden, luister en neem goed in je op wat Ik nu over jullie woordenwisseling zal zeggen: kijk, neem eens aan dat er ergens een mens zou zijn die allerlei wijsheid en de veelvoudige werking daarvan goed begreep. In zijn omgeving waren echter mensen die allen weliswaar voortdurend naar wijsheid streefden en ook naar alle uitwerkingen daarvan, maar niet in staat waren iets zinnigs voort te brengen omdat de wortel van alle wijsheid voor hen nog geheel vreemd is en wel omdat zij hun ogen laten bedekken met allerlei takken van de wereldboom en hun oren laten dichtstoppen met gladde stenen, zodat zij dan noch tot zien noch tot horen in staat zijn.
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Opdat je echter ook een woord van Mij zult ontvangen om overeenkomstig jouw wil iets in Mijn naam te doen, moet je naar Henoch gaan en hem verzoeken bij Me te komen; want Ik heb hem iets te zeggen dat noodzakelijk is voor alle vaderen. Want als hij Mij liefheeft, moet hij immers voor alles naar Mij toe komen, opdat Ik hem dan pas volledig op kan nemen en hij dan één zal worden in de liefde tot Mij en alle leven dat daaruit voortvloeit, zodat hij pas daardoor een held zal worden zoals jij, om dan in het aangezicht van de vaderen Mijn wil te voltrekken. Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie Adam, jouw moeilijkheden zijn Mij zeer goed bekend! Je vraagt naar de kinderen van middernacht en zou erg graag willen weten wat er van hen is geworden; op dit moment zeg Ik het je echter niet, maar je moet hen zoeken en laten zoeken. En als je dan niemand gevonden hebt, kom dan pas bij Mij en vraag het aan Mij en Ik zal je dan naar de kinderen leiden; want dat wat verloren is moet eerst gezocht worden! Amen."
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Hoewel ook mijn roep een ware roep van boven was, was het echter toch een vreemde stem die hen riep; daarom hebben ook slechts weinigen daaraan gehoor gegeven. Maar wanneer er één roep en een en dezelfde stem van de grote Roepende zal weerklinken dan zal de stem van deze ware roep in de diepten der aarde doordringen; en er zullen nergens meer doden of levenden zijn die niet dadelijk de ware stem van de enig ware Roepende als volledig waar zullen herkennen en ook niemand zal Hem vragen, zoals jullie mij vroegen, maar iedereen zal hoe dan ook Zijn stem volgen.
Hoofdstuk 127: De drie zonen van Adam geven gehoor aan Henochs roep - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze woorden van Asmahaël, die ook door Enos, Mahalaleël en Jared zeer goed werden begrepen, stond ook Adam samen met alle overigen op en wilde zich naar Asmahaël reppen, gedeeltelijk uit een grote eerbied die de overhand had, gedeeltelijk echter uit de met eerbied steeds verbonden liefde, die in het bijzonder in de tegenwoordigheid van de Eerbiedwaardige zelden afwezig is. Maar Asmahaël beduidde hun op hun plaats te blijven en zei het volgende:
Hoofdstuk 134: Asmahaëls gelijkenis over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Uit de nacht komt de dag voort en de nacht verlangt naar de dag zoals de dag verlangt naar de nacht. Wie is er echter toe in staat om 's nachts in daglicht te wandelen?! Wel kan iedereen midden overdag zijn ogen dicht doen en dan is voor hem, midden overdag, de nacht intenser dan het donkerste gedeelte van de werkelijke nacht zelf!
Hoofdstuk 137: Adams bekering en belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] O kinderen, luister nu: Hij, die wij verblind als wij waren, nog steeds 'Asmahaël' noemden, is en heet 'Jehova, God, de eeuwige van eeuwigheid her' en van nu af aan is Hij voor ons 'Emmanuël' en voor diegenen wier harten vervuld zijn van liefde, 'Abba, lieve heilige Vader'!
Hoofdstuk 137: Adams bekering en belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wel was Ik gisteravond bij je en heb je een grote belofte gedaan. Je herkende Mij echter slechts als in een droom; want je hart was ingesloten door zand en droog gesteente. En de volgende morgen reeds bleef er in jou van Mij nauwelijks iets anders over dan de naakte, koude herinnering. Ik bereidde Henoch voor om jullie tot tolk te dienen. Doch je bewonderde slechts zijn woorden; maar je dode hart begreep deze niet. Weliswaar zocht je allemaal, maar toch wilde iedereen voor de ander een wijze leidsman zijn om hem aan te kunnen tonen wat voor een grote wijsheid er in ieders hart woont.
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Onmiddellijk versperde Emmanuël hem de weg en zei: "Methusalah, je wilt Mij ontvluchten en je verbergen voor Mijn aangezicht; Ik zeg je echter dat je in de hele oneindigheid geen plaats zult vinden die verborgen zou zijn voor Mijn ogen! Ga je naar het einde van de wereld, waarlijk, je zult Mij daar vinden!
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Kijk, dat is zinloos; tegen jou zeg Ik nu, het is voor iedereen beter Mij in wezen niet te aanschouwen, maar alleen door de liefde in eigen hart! Want Mijn zichtbaar zijn is voor jullie een dwingende verplichting, Mijn onzichtbaarheid echter is je vrijheid van leven; maar door de dwingende verplichting kan niemand tot het eeuwige leven komen, maar alleen door de vrijheid, die de zuivere liefde tot Mij is!
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En Emmanuël zei: "Ik zei en nu zeg Ik het jou: aan gene zijde van het vlees ligt nog veel verborgen; maar in je vlees zul je dergelijke dingen nooit aanschouwen! Want de lerares van het vlees is de tijd; de geest echter zal het herkennen wanneer hij daar aan zal komen vanwaar hij gekomen is. Amen."
Hoofdstuk 143: Het offer. Lamechs vermanende vurige woorden. Over de zachtmoedigheid en het geduld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daar hij echter een kind van God is, heeft hij dan niet dat in zich wat altijd heilig is en volkomen gelijk is aan Hem, die zijn Vader is, - dus het goddelijke en het volkomen vrije?!
Hoofdstuk 144: Emmanuëls afscheidswoorden tijdens de zegening van het offer. Een belofte voor Golgotha. Over de heerlijkheid van de geestelijke vrijheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Jura wendde zich echter tot Adam en zei: "Vader, zie, het is voor ons allen een onuitsprekelijk grote vreugde dat je ons uitgenodigd hebt om weer op de hoogte bij jou te mogen verblijven; maar hier is een dringende vraag te stellen: wat kan ons verblijf op de heilige hoogte voor nut hebben en wat zal er met onze kinderen gebeuren?
Hoofdstuk 145: Adams aanwijzingen voor de komende sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] "Luister dan, zoals jij mij noemde, zo heet ik ook en ik heb geen andere naam dan juist die welke jij me gaf en die Adam en Emmanuël mij gaven!"
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)