Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 380 van 1166

...  368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393  ...
[8] En zo ging de zoon op weg en reisde naar zijn vader. Op grote afstand zag de vader de zoon al aankomen, en hij had medelijden met hem. Daarom liep hij hem met open armen tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem. De zoon zei echter tegen hem: 'Vader , ik heb in de hemel en voor u gezondigd; ik ben in het vervolg niet meer waard dat ik uw zoon genoemd wordt! ' Maar de vader zei tegen zijn knechten: 'Breng meteen het beste gewaad en doe het hem aan, en geef hem een ring aan zijn vinger en trek hem schoenen aan! En breng een gemest kalf, slacht het en laat ons eten en vrolijk zijn! Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden! Laten we nu dus zingen en vrolijk zijn!'
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar de oudste zoon was op het veld, en toen hij naar huis kwam, hoorde hij zingen en dansen. En hij riep een van de knechten bij zich en vroeg hem wat dat was. De knecht zei tegen hem: 'Uw broer is gekomen, en uw vader heeft voor hem een gemest kalf geslacht omdat hij zijn verloren zoon weer gezond terug had.' Toen werd de oudste zoon kwaad en wilde niet naar binnen gaan. De vader ging echter naar buiten en vroeg het hem dringend. Maar de oudste zoon zei tegen zijn vader: 'Kijk, ik dien u zoveel jaar en heb nooit uw gebod overtreden, en u heeft mij nooit ook maar een bok gegeven om daarmee met mijn vrienden een keer feest te vieren! Maar nu deze zoon van u gekomen is die zijn bezit met hoeren erdoor heeft gebracht, nu heeft u voor hem een gemest kalf geslacht! 'Mijn zoon, jij bent altijd bij mij', sprak de vader, 'en alles wat van mij is, is ook van jou! Daarom moet ook jij nu vrolijk zijn, want deze broer van je was dood en is weer levend, en hij was verloren en is teruggevonden!' Toen ging ook de oudste broer naar binnen en was erg blij met zijn jongste broer. (Luc.15 ,11-32)
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Voor jou kan dat wel erg eerlijk zijn, maar voor Mij is dat erg krom! Als jij gelooft, dat hetzij de hel of de hemel als beweegredenen moeten dienen om de mensen van het kwade af te houden en naar het goede toe te brengen, dan ga je toch wel uit van een heel foute gedachte; want de volkomen slechte mens lacht om jouw hel en om jouw hemel, en de volkomen goede is ook goed zonder jouw hel en zonder jouw hemel. Want op de manier waarop jij de zaak voorstelt zijn de hel en de hemel pas helemaal geschikt om ieder mens zo slecht mogelijk te maken.
Hoofdstuk 243: De gevolgen van de verkeerde voorstelling van het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] En als men de mensen zou vertellen dat uiteindelijk ook nog uit de hel verlossing mogelijk is, dan zullen er nog meer boosdoeners op aarde komen! Nu houdt nog de vrees voor de eeuwige straffen in de hel heel veel mensen van kwade handelingen af, en de hoop op het bereiken van de eeuwige gelukzaligheid spoort de mensen aan tot het goede! Maar nemen we aan dat ook de verdoemden nog een mogelijke kans hebben eenmaal zalig te worden, dan zullen ook de goeden zich meer en meer bij hen voegen, en het zuiver goede zal op aarde al gauw net zo zeldzaam worden als diamant. Dat is allemaal voor een week hart wel erg troostrijk, - maar het gevoel van rechtvaardigheid verdwijnt daarbij! Dat is zo mijn eerlijke mening.'
Hoofdstuk 243: De gevolgen van de verkeerde voorstelling van het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ik zeg jullie echter, dat er in de toekomst onder Mijn ware volgelingen zelfs helemaal geen tijdelijke straffen zullen bestaan, hoewel het tot nu toe was: leven om leven, oog om oog en tand om tand, -maar als iemand je een klap in je gezicht geeft, geef hem er niet een terug, maar keer hem ook je andere wang toe, zodat hij je nog een klap kan geven als hij nog boos op je mocht zijn, opdat er dan vrede en enigheid tussen jullie moge zijn! Als iemand je een oog zou hebben uitgeslagen, doe dan bij hem niet hetzelfde, maar vergeef hem en je zult als lijdende zijn hart verbeteren. Vergeld nooit kwaad met kwaad, dan zullen jullie als Mijn waarachtige leerlingen rust hebben in de wereld en ook juist daardoor tonen dat jullie waarachtig Mijn leerlingen zijn!'
Hoofdstuk 243: De gevolgen van de verkeerde voorstelling van het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Ja, dat is weer jouw mening, maar Mijn mening is een heel andere! De ene tijger brengt de andere voort, zo brengt een leeuw, een panter en een hyena ook zijns gelijke voort.
Hoofdstuk 244: Over rechtspreken en straffen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE SCHRIFTGELEERDE zei: 'Ja, Heer en Meester, nu is ook mij alles duidelijk; maar wij allen bij elkaar zullen niets in kunnen brengen tegen de macht van de wereldheersers! En die zullen hun strafcodex daarom niet veranderen, en zij zullen hun doodsoordelen vellen als voorheen, en Uw leer zal in dit opzicht de wil van de wereldheersers en machtigen niet buigen!'
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Net zoals jij weet Ik ook wel hoe het met de wereldheersers overal ter wereld staat. Ik heb ook niet tegen hen gesproken, maar tegen jullie! Jullie zullen ook naar de wereldheersers gaan en hun Mijn wil kunnen meedelen. Die het aan zullen nemen, zullen er ook wel bij varen, - die het echter niet aan zullen nemen, maar hun rechtspraak houden als tevoren, die zullen ook daarna hun loon van daar ontvangen, van waar zij hun oordeel gehaald hebben; want zij die het niet van Mij hebben en het voortaan ook niet willen hebben, die kunnen het toch nergens anders vandaan hebben dan uit de hel, en dus zullen zij ook van haar het loon daarvoor oogsten!'
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zeiden DE SCHRIFTGELEERDE EN DE ROMEIN EN MIJN LAZARUS: 'Heer, we worden duizelig van deze meer dan verschrikkelijke grootte van Uw schepping! Kan een engel die wel ooit overzien en de waarheid daarvan bevatten?'
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Heel zeker, want anders was het geen engel! Maar laat je duizeligheid maar varen, want het wordt nog erger; want nu heb Ik jullie nog maar nauwelijks een stip van de grootte van Mijn schepping laten zien!
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Jullie moeten tegen jullie broeders zelfs niet 'raka ,** (**achterbaks mens) zeggen; want daardoor maken jullie je al aan een gericht schuldig omdat je, als je dat ernstig meent, over een broeder een oordeel geveld hebt. Nog minder moeten jullie tegen een broeder, ook al is hij nog zo dom, in alle ernst zeggen dat hij een dwaas is; want als jullie wijzer zijn dan hij, dan zijn jullie dat door Gods genade. Als jullie daarom echter trots geworden zijn en het gebeurt dat jullie je vanwege een dom mens schamen, niet met hem willen praten en zeggen: 'Wie kan er met een dwaas praten?', dan stamt zo'n oordeel al uit de kiem van de hel in je, en maak je je schuldig aan het helse vuur. Het is echter niet passend als er in Mijn echte leerlingen door zo'n valse impuls helse vonkjes ontstoken zouden worden, want ook uit het kleinste vonkje kan een grote brand ontstaan.
Hoofdstuk 244: Over rechtspreken en straffen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Kijk, zo'n hulsglobe is eigenlijk slechts een enkel punt in Mijn grote scheppingsruimte! Hoe je je dat echter voor moet stellen en dat moet begrijpen zal Ik jullie allen meteen laten zien.
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Wat zullen jullie echter zeggen als Ik je nu vertel dat er van zulke hulsgloben in de eindeloos grote scheppingsruimte, ook al is je begrip als mens nog zo groot, werkelijk ontelbaar vele zijn, die echter alle volgens Mijn orde in hun totaliteit precies een mens in optima forma voorstellen?
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Buiten deze wereldmens strekt zich naar alle kanten de vrije etherruimte eeuwig uit, waar deze mens in een voor jullie begrippen werkelijk eindeloos grote kring, door Mijn wil aangedreven, met voor jullie onvoorstelbare snelheid doorheen vliegt ter wille van de voedingsstof uit de eindeloze etherzee, waar hij in zekere zin als een vis doorheen zwemt. Omdat er in de vrije, grote etherruimte geen onder of boven is en geen wezen noch naar de ene noch naar de andere kant ergens heen kan vallen, bevindt deze mens zich dus net zo stevig en vast in de etherruimte als deze aarde, de zon en al de aeonenmaal aeonen zonnen in een hulsglobe.
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] En kijk, zo weet Ik ook het best waar de zieke zenuw in de grote wereldmens zit, en daarom ben Ik juist naar deze zieke zenuw gekomen om die eerst te genezen, opdat dan de hele grote mens gezond zal worden! - Begrijp je de zaak nu beter?'
Hoofdstuk 247: De Heer als Heiland van de grote wereldmens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  368 - 369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393  ...