Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 381 van 1490

...  369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394  ...
[17] Deze ACHT HOUTVLOTTERS herkenden meteen hun gestolen vlotten en zeiden met van toorn gloeiende ogen: 'Nu hebben we jullie, gemene spitsboeven, we hadden jullie allang in de gaten! Wacht maar, het stelen van vlotten zal van nu af aan beslist voor altijd afgelopen zijn! Dit hout is bestemd voor Serrhe voor een belangrijk bouwwerk, en we hebben het zelf voor veel geld helemaal uit Capadocië gehaald en wel uit Arasaxa, Tonosa en Zaona tot aan Lacotena in Mesopotamië, waar wij wonen, en jullie gewetenloze schurken hebben het op een heel gemene manier van ons willen stelen, zonder eerst voor je eigen zekerheid te hebben bedacht dat je ons met dit zware hout niet kon ontkomen, en wij de middelen hebben je tot diep in Indië te achtervolgen! Ditmaal zullen jullie je gerechte straf niet ontlopen!'
Hoofdstuk 115: De houtdieven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar JORED zei tegen hen: 'Wees nu vooreerst maar blij dat jullie het hout terug hebben; wat jullie hier echter aangeven, heb ik al bijna een uur geleden gehoord van een Vreemdeling die Zich met Zijn leerlingen reeds een paar dagen bij mij ophoudt. Alleen aan Hem hebben jullie het te danken dat jullie je dure hout weer teruggekregen hebben; want zonder Hem zou jullie hout waarschijnlijk al voorbij Samosata zijn. Want deze mensen zouden dag en nacht tot diep in Perzië of zelfs Indië doorgevaren zijn, en ook al zouden jullie hen ingehaald hebben, zou dat jullie niet geholpen hebben omdat zij met hun vierentwintigen driemaal sterker dan jullie geweest zouden zijn. Wees daarom vooral blij dat jullie je hout terughebben en bedank die ene Man daarvoor, want zonder Hem zouden jullie je hout nooit hebben teruggekregen!'
Hoofdstuk 116: De vloteigenaars en de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Als deze mensen, die flinke arbeiders zouden kunnen zijn, van bepaalde, rechtvaardige, rechtschapen denkende werkgevers geschikt werk tegen een overeenkomstige beloning zouden krijgen, zouden zij zeker heel graag hun snode activiteiten opgeven. Maar als dat niet het geval is, blijft hun ook werkelijk niets anders over dan te blijven doen wat zij nu noodgedwongen doen.
Hoofdstuk 116: De vloteigenaars en de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ze kunnen geen veld bebouwen, omdat zij dat niet hebben; want alle velden en alle bossen en bergen behoren jullie toe, en jullie laten ze vele uren gaans braak liggen omdat je ze niet kunt bewerken. Waarom geven jullie de armen geen stukken grond om nuttig te bewerken?! Daardoor zouden deze mensen dan ook iets hebben, en jullie nog bovendien een matige schatting kunnen betalen zodra de woeste velden en bergen gecultiveerd zijn. Zeg nu zelf eens of dat niet beter zou zijn dan wanneer jullie met een paar rijken tenslotte zelf alles willen bezitten, wat jullie niets oplevert, maar wel een ongelooflijke schade toebrengt!
Hoofdstuk 116: De vloteigenaars en de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ik wil echter met deze vierentwintig dieven niet spreken omdat zij nu al te veel verstrikt zitten in hun lust tot stelen; maar er zijn in jullie stad en in de hele, uitgestrekte omgeving nog veel van dergelijke mensen. Doe met hen wat Ik je nu heb aangeraden, dan zullen jullie weldra niet meer over diefstal te klagen hebben!
Hoofdstuk 116: De vloteigenaars en de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar de rijk geworden man riep de bewakers, die de arbeiders moesten straffen voor hun euveldaad en hen in alles nog meer moesten beperken. Toen was het geduld van de arbeiders op en zij zeiden: 'Heer, door ons harde werken bent u zo rijk geworden! Onze handen bouwden voor u deze stevige koningsburcht voorzien van allerlei werkplaatsen, bebouwden het land met koren en legden wijngaarden aan. Wij verzamelden goud, zilver en allerlei edelgesteente voor u en brachten het voor u op alle markten, en als dank wilt u ons nog harder laten werken en harder behandelen?! Nu, wacht maar, we zullen u de lust daartoe wel laten vergaan!
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Beste vrienden, nu vraag Ik jullie: 'Hebben in dit geval onder deze omstandigheden de arbeiders juist gehandeld ten opzichte van hun werkgever, of niet?'
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE ACHT VLOTBAZEN zeiden: 'Ja,ja, onder zulke omstandigheden hadden de arbeiders een heel natuurlijk, goed gefundeerd recht! Want ook wij zien in dat ieder mens met een beetje hersenen en een greintje verstand, zonder meer het recht moet hebben om te lezen en te verzamelen, omdat hij nu eenmaal op deze aarde geplaatst is en zonder meer voedsel en een minimale woonplaats moet hebben. Maar daarnaast moet dan een ander mens niet het recht hebben de lezer en verzamelaar het bij elkaar gelezene en verzamelde af te nemen!'
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] leder mens op deze aarde heeft voor zichzelf het recht van lezen en verzamelen; als hij echter een medemens dient, moet die hem goed verzorgen, omdat hij voor hem afstand gedaan heeft van het eigen lees en verzamelrecht. Wij allen hebben dat voor u gedaan en u gegeven waar wij volgens de wet recht op hadden, en daarvoor wilt u ons nu zo belonen?! Weet, harde man, dat wij van u voor al onze moeite en ons harde werken niet alleen bijna geen loon, maar bovendien nog een slechte behandeling kregen, die nu in de laatste tijd al zover ging dat u op brutale wijze door uw gerechtsdienaren onze hutten liet doorzoeken, om te zien of we soms niet voor onszelf ook een kleinigheid verzameld hadden? En als er bij iemand iets gevonden werd, heeft u niet alleen alles bij hem weg laten halen, maar hem ook nog door uw wachters gruwelijk laten mishandelen, en u heeft zelfs formeel een wet laten afkondigen die luidt, dat ieder die iets van de schatten achter houdt, met de dood gestraft zal worden.
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Omdat u, ellendige oude booswicht, ook nog in staat geweest zou zijn ons dat aan te doen, zonder maar in het minst te bedenken dat ook wij net zo goed mensen zijn als u, en van God precies dezelfde rechten op deze aardbodem hebben gekregen als u, - daarom verlangen wij nu van u dat u alle schatten die wij met veel moeite voor u verzameld hebben, aan ons geeft; want door al dat werk zijn zij ook ons eigendom! De aarde heeft ze ons gegeven, en er was nergens een god noch een mens die ons verboden heeft ze te nemen, en zij zijn volkomen ons eigendom. U bent ten opzichte van ons slechts een dief en zelfs een rover als u ze niet aan ons wilt geven! Wij willen echter alleen maar wat wij verzameld hebben, en vragen toch al niets voor het feit dat wij deze burcht met grote moeite voor u gebouwd hebben, en daarmee zevenjaar lang geplaagd werden. Geef nu goedschiks wat van ons is, anders gebruiken we geweld en nemen alles, en verwoesten ook nog deze stevige burcht! ,
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen zeiden de arbeiders: ' Als u een man van uw woord was, zouden we u geloven, maar omdat u tot op heden nog nooit gedaan heeft wat u ons beloofd heeft, geloven we u ook ditmaal niet! Want uw grote hebzucht laat nooit toe dat u uw woord houdt. We zouden u best weer willen geloven, -maar we weten maar al te goed dat u, als wij nu rustig weggaan, meteen voor deze daad van geweld de bewaking in uw burcht tienvoudig zou versterken en ons dan zeer streng door uw bewakers zou laten straffen, die ons zonder moeite snel de baas zouden zijn. Geef ons daarom het eigendom waar wij recht op hebben, dan gaan wij voor altijd hier vandaan!' Maar de man aarzelde en wilde niet; toen namen zij hem daarop zelf alles af en gingen weg.'
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'O, daar maken jullie een grote vergissing! Bij een heerser is dat totaal anders, want hij is slechts het hoogste en algemene hoofd van de gemeenschap en bezit van de hele gemeenschap het gekroonde recht om voor hun binnenlandse orde en zekerheid zorg te dragen, en hij draagt daarmee ook de scepter van de macht en het zwaard van de wet en het algemene recht. Hij moet niet alleen voor zichzelf, maar veeleer in alle gemeenten voor heel veel bewakers zorgen en deze klaar hebben staan, en voor hun noodzakelijke onderhoud kan hij niet alleen met eigen handen lezen en verzamelen.
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Alleen wanneer een tiranniek heerser de gemeenten op een gemene, kwaadwillige wijze zou afpersen, zouden ook deze het recht hebben zo'n tiran van de troon te stoten. Want de gemeenten hebben vanaf het begin het recht gehad om een koning te kiezen en hem toe te rusten met alle nodige macht, kracht en gezag. Wat zij echter in het begin hadden, dat hebben zij nog.
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toch is het voor iedere gemeente beter een tijdlang onder een tiran te lijden, dan met hem in oorlog te komen; want tirannen worden gewoonlijk slechts voor korte tijd door God toegelaten als gesels, waardoor gemeenten die de ene ware God reeds lang vergeten zijn, er weer aan herinnerd worden dat er een alwijze en almachtige God bestaat die tenslotte als enige nog in staat is ieder gekweld volk te helpen wanneer dit zich in alle ernst om hulp vragend, gelovig tot Hem wendt. -Kijk, zo staan de zaken! Nu jullie dit echter van Mij gehoord hebben, moeten jullie zelf beoordelen wat we met deze vierentwintig dieven zullen doen!'
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Kijk, deze dieven die nu hun praktijken, die bepaald niet zo prijzenswaardig zijn, al langer uitoefenen, waren vijf jaar geleden nog jullie arbeiders en dienden jullie met inzet van al hun krachten en bekwaamheden! Maar hoe hebben jullie je aan je afspraak met hen gehouden? Jullie waren er na iedere opdracht die zij uit moesten voeren, alleen maar op uit om na te gaan of er. Iets aan hun werk mankeerde. Ook al vond je niets, dan verzon je wel iets om hun welverdiende loon sterk te bekorten of helemaal niet uit te betalen.
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  369 - 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394  ...