Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 382 van 1110

...  370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395  ...
[3] Ik zei: 'Wat kunnen jullie toch nog onzinnige vragen stellen! Hoe kan hij nu in de moederschoot gezondigd hebben en daarom voor straf blind ter wereld zijn gekomen? Ik zeg jullie echter: 'Noch deze blinde noch zijn ouders hebben gezondigd, maar dit werd toegelaten opdat Gods werken aan hem openbaar zouden worden voor de mensen. (Joh. 9,3) Want Ik moet nu de werken verrichten van Hem die Mij gezonden heeft, zolang de dag duurt [op aarde namelijk door de persoonlijke aanwezigheid van de Heer] .Ook die bepaalde nacht waar Ik met jullie al over gesproken heb zal komen, maar dan zal niemand iets kunnen uitrichten. (Joh. 9,4) Omdat Ik in deze wereld ben, ben Ik duidelijk het Licht der wereld. (Joh. 9,5) Na Mij komt de nacht.'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] En weer anderen zeiden: 'Hij was blind geboren en het is nog nooit voorgekomen, dat zo iemand ooit ziende is gemaakt! Maar hij ziet er verder precies zo uit als de blinde!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Maar de voorheen blinde zei eindelijk zelf 'Wat staan jullie over mij te praten? Ik ben het, die tevoren blind was en nu ziet!'(Joh. 9,9)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Hij zei: 'Dat is toch wel een merkwaardige vraag van jullie! jullie waren toch ziende toen hij de modder op mijn ogen wreef en je hebt hem niet opgemerkt, -hoe had ik hem dan moeten opmerken terwijl ik blind was? Omdat dat onmogelijk was, kan ik nu ook niet weten waar hij is, ofschoon ikzelf graag zou weten waar en wie hij is, om hem mijn volste dank te kunnen betuigen.' (Joh. 9,12)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] (Hier moet nog eens speciaal opgemerkt worden dat het niet alleen maar een sabbat was waarop Ik deze blinde genezen had; het was de sabbat na het feest, die nog veel strenger gevierd moest worden dan welke gewone sabbat dan ook. (Joh. 9,14) [N .B. Het was toen bij de joden even ongepast als het nu bij jullie tijdens de zogeheten octaven na de grote zon en feestdagen zou zijn. Op een dergelijke sabbat was het bij de Farizeeën een des te groter vergrijp als men een of ander werk had verricht.]
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] En hij zei: 'Hij legde modder op mijn ogen; daarna waste ik mij op zijn aanraden met het water van de vijver Siloam en werd ziende, zoals ik ook nu ziende voor jullie sta!' (Joh. 9,15)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[29] Toen zeiden degenen die Mij voor een zondig mens hadden verklaard (de Farizeeën): 'Maar wij geloven helemaal niet dat hij ooit blind is geweest, maar jullie hebben dat onderling afgesproken om een geschil met ons uit te lokken!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[33] De ouders antwoordden heel eenvoudig: 'Dat deze jongen waarlijk onze zoon is en dat hij blind geboren is, dat weten wij (Joh. 9 ,20) ; maar hoe hij nu ziende is geworden en wie hem de ogen heeft geopend, dat weten wij niet! Maar hij is toch oud genoeg, laat hem daarom voor zichzelf spreken!' (Joh. 9,21)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[36] Maar de genezen jongen antwoordde hen: 'Of die mens al of niet een zondaar is, weet ik werkelijk niet; maar wat ik wel heel goed weet is, dat ik vanaf mijn geboorte volslagen blind was en nooit de dag van de nacht heb kunnen onderscheiden en dat ik nu alles geheel en al zie zoals jullie!' (Joh. 9,25)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[38] De genezen jongen antwoordde met duidelijk ongeduld: 'Ik heb het jullie zojuist gezegd, -hebben jullie dan niet naar mij geluisterd? Waarom willen jullie hetzelfde nu nog een keer horen? Willen jullie soms leerlingen van hem worden, -dat zou jullie werkelijk niet schaden!' (Joh. 9,27)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[42] Daarop zei de genezen jongen: 'Hm, vreemd! Nergens ter wereld heeft men ooit gehoord dat iemand een -zeg maar - blindgeborene de ogen heeft geopend! (Joh. 9,32) Wanneer deze mens niet vanuit God vervuld was met zo'n macht en kracht, waarlijk, dan zou hij zoiets niet tot stand kunnen brengen (Joh. 9,33), zoals ook jullie zeker niet in staat zijn om een blindgeborene de ogen te openen, ofschoon je zegt dat jullie leerlingen van Mozes zijn; als jullie dat namelijk zouden kunnen, dan zou de hele wereld dat allang weten en dan zouden jullie huizen van onder tot boven tot barstens toe met goud gevuld zijn!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[45] Toen deze allen buiten waren, riep de genezen jongen nog luid terug: 'Dat God het jullie moge vergelden, overmoedigen, en dat Hij licht brenge in de blindheid van jullie ziel!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Toen de Farizeeën en de tempeljoden, die om Mij heen stonden, dat hoorden, konden zij zich niet meer inhouden, openden hun mond en zeiden tegen Mij: 'Zijn wij dan ook reeds blind, of zullen wij volgens hetgeen li zegt nog blind worden, omdat wij nu nog ziende zijn?' (Joh. 9,40)
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Daarop zei Ik: 'Als jullie watje ziel betreft blind waren, zou er aan jullie geen zonde kleven; maar daar jullie jezelf het getuigenis geven dat je ziende bent, blijft jullie zonde aan je kleven, en daarmee het gericht en de eeuwige dood!' (Joh.9.41) Want Ik ben in deze wereld gekomen, door God gezonden als de waarheid, het licht en het leven. Wie aan Mij gelooft en naar Mijn woord handelt, zal het eeuwige leven in zich hebben en zal de dood niet zien, noch voelen.
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Deze opmerking was nodig om jullie te laten weten in welke volgorde Mijn woord tot de joden en Farizeeën is gesproken.
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395  ...