10915 resultaten - Pagina 382 van 728
... 370 - 371 - 372 - 373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 ...
[14] Ja, in Mijn liefde zul je tot alles in staat zijn, - zonder Mijn liefde echter tot niets! Want Mijn liefde is een vette, goede akker, waarop jullie zijn gezaaid. Wie zich niet zal laten uitrukken door de vijand, zal weelderig opgroeien en zal veel heerlijke vruchten voortbrengen. Maar wie de wortels van zijn liefdesleven niet diep en stevig genoeg in de bodem van genoemde akkergrond heeft gedreven, waarlijk, het zal hem slecht vergaan ten tijde van de terugkerende verzoeking, wanneer de vijand van de liefde zal komen en zal proberen de boompjes uit de bodem van de akker te trekken! Hij zal geen enkele onbeproefd laten; waar hij dan een zwakke aan zal treffen, zal hij die wel sparen?Hoofdstuk 169: Het ochtendmaal van de aartsvaderen op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Ik ben echter van mening dat men de traditionele, vrome wijze van offeren op de manier waarop Abel dat deed en die God behaagde, niet zo licht aan de willekeur van een enkeling over moet laten, maar dat indien er een verandering moet worden doorgevoerd, dat in een bijeengeroepen raad van alle kinderen zou moeten gebeuren. Maar wanneer dat niet zo is, waar blijven wij dan als mensen van gelijke rang?!
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[33] Jij moet echter van nu af aan niet meer van mijn zijde wijken, tot ook jij zult zien wat je sterfelijke ogen nog niet gezien hebben en zult horen wat je sterfelijke oren nog niet gehoord hebben!
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] O Abba, indien ik voor iemand gevoelens van erbarming heb, dan voel ik echter ook tegelijkertijd, hoe oneindig laat mijn erbarmen opwelt, vergeleken met U!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Toch kan ik U vragen of U Zich over de zwakken en blinden wilt ontfermen! Als ik echter daarom vraag, o Abba, dan vraag ik niet om U tot iets te bewegen, maar of U in genade mijn hart wilt aanzien, wanneer het U uit Uw schat een klein offer voor de broeders brengt!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Je zult echter ook reeds dikwijls hebben bemerkt dat wanneer de wind waait, hij ook de dorre bladeren beweegt; maar omdat zij dor zijn en daarom stijf en dood, houden zij het tegen de windstroom niet uit, breken af van de tak en dwarrelen dan op de dode aarde neer. En al voert de grote wind ze ook een tijdje mee, zij zinken toch langzamerhand daar naar beneden, waar de vernietiging op ze wacht!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ik denk, niet in het minst! Indien je echter in plaats van het lange, koude denken je hart laat ontbranden voor die blauwe verten, zul je je dan niet zo gauw mogelijk op weg begeven, je enkele evenzo verlangend gestemde gezellen kiezen en dan een reis maken naar de jou onbekende verten?! En als je daar zult aankomen, zul je het daar dan zo aantreffen, als honderdduizend blinde gedachten je voordien hebben wijsgemaakt?!
Hoofdstuk 174: Een evangelie voor beledigden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Indien je echter als broeder de onjuistheden van de andere hardnekkig met je eigen fout weerstreeft, waardoor hij zich dan boos maakt, hoe zal hij je dan volgen als je een waar licht hebt gekregen?!
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Maar hoe heeft onze gedaante zich sindsdien veranderd! Hoe kan men echter datgene oud noemen wat van het werkelijk oude geen spoor meer in zich draagt?!
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Ik zeg je echter: degene die niet net zoals jij het eeuwige leven zal verwerven, zal aan gene zijde wel heel lang moeten wachten tot de grote dag van de verlossing over de doden zal komen!
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Wie echter onmiddellijk na het gewaarworden van de vreemde aandrift in zichzelf eigenmachtig zou willen handelen, ofschoon hij zou handelen vanuit Mijn kracht, zou die niet een even grote zondaar zijn als Kaïn, die Mijn kracht in zich heeft omgezet, zodat hij boos werd en daardoor zijn broeder doodde?!
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] "Na Eva zijn jullie de eersten die Mij mogen aanraken! Daar je Mij echter reeds hebt omhelsd, wil Ik ook jullie omsluiten met de hand die eens hemel en aarde vormde en je tot het eeuwige leven kussen met de mond, die eens, evenals nu, alle dingen liet ontstaan!
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Omdat Ik echter aan hetgeen de meisjes met Mij doen geen misnoegen, maar alleen maar een groot welbehagen heb, kun je daar dus toch immers uit opmaken dat Ik hen graag mag. Of moet ik liefhebbenden niet om Mij heen dulden?! Wie zou Mij dan mogen benaderen?
Hoofdstuk 181: De bezorgdheid van de deemoedige Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Maar denk eens aan de storm van afgelopen nacht, die zo plotseling verstomde, waarna alles weer terugtrad in zijn voorafgaande ordening, behalve de zee, die terug moest wijken om voor jullie een vruchtbaar land achter te laten, dat jullie heel spoedig nodig zullen hebben, wanneer jullie aantal verveelvoudigd zal worden, en op de nog rondom in gindse verre verten brandende bergen na, opdat het binnenste van de aarde meer verwijd en hol gemaakt zal worden ter opname van de teruggetrokken zee en ter opname van die wezens die Mij haten en ontvluchten, opdat zij daar met de verzonken zee kunnen huilen en samen met het grootste zeemonster dat mee verzonken is in de diepte van de toorn van de aarde en dat 'leviathan' heet, kunnen tandenknarsen!
Hoofdstuk 182: De Heer en Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Mijn enige boven alles geliefde Jehova, Uw onuitsprekelijke genade en Uw onuitsprekelijke liefde heeft mij het oneindige wonder laten zien van een bloemetje - ja van dit bloemetje van mij, dat voor mij voor eeuwig een van de dierbaarste gedenktekens aan deze tijd zal blijven! -, zie, ik heb al dikwijls in de nacht ook de lieve, mooie sterretjes aan de hemel met grote vreugde in mijn hart verlangend bekeken en ik bedacht daarbij van alles wat zij dan wel zouden zijn of konden zijn! Het bleef echter steeds alleen maar bij gedachten, maar ik kon mij geen zekerheid verschaffen.
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)