Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 385 van 1088

...  373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398  ...
[1] Deze rake woorden van één van de leerlingen schoten de schriftgeleerde en zijn metgezellen in het verkeerde keelgat en daarom kwamen ze naar Mij toe en vroegen Mij: 'Meester, heeft u uw leerlingen het recht gegeven om zó met ons te spreken? Wanneer wij niet onmiddellijk willen geloven wat zij geloven, maar als geleerden nog allerlei andere bewijzen zoeken, dan gaat hun dat toch zeker weinig of niets aan! Als ze ons goed en zachtzinnig tegemoet tredén, zullen wij ook naar hen luisteren en hun woorden welwillend onderzoeken; maar als ze ons tegemoet treden zoals nu, dan zit er tenslotte toch niets anders op dan hun precies zo te bejegenen als zij ons doen! Als ze evenwel van u het recht hebben om ons, geleerden, zo te bejegenen, dan zullen zij ook weinig met ons kunnen beginnen!'
Hoofdstuk 64: Het beklag van de schriftgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Weldra kwam de Romein Agricola echter met een ernstig gezicht naar Mij toe en zei: 'O Heer en Meester, is het mogelijk dat er onder de joden zelfs zulke armzalige schepselen bestaan, dat ze in het geheim zoiets tegen U kunnen beramen? U, grote God! Hebt U voor hen dan geen verterend vuur meer? Ieder van zulke armzalige schepselen verdient het toch om duizendmaal gekruisigd te worden! Werkelijk, ik heb al veel slechte dingen gehoord over de vijandige gezindheid van de tempeldienaren ten aanzien van U, maar dat heb ik nog nooit gehoord!'
Hoofdstuk 66: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'jullie zullen handelen, als jullie daartoe geroepen worden! Maar nu laten we dat rusten; er zal weldra iets anders naar voren komen!'
Hoofdstuk 66: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De schriftgeleerde zei: 'Heer en Meester! Uw leer is scherp, maar waar, en Ik zal naar mogelijkheid proberen om die metterdaad na te volgen. Maar U zei dat U ons de zonden bij voorbaat vergeeft, als wij Uw leer zullen navolgen. Heeft U dan ook in de plaats van God het recht en de macht om de mensen hun zonden te vergeven?'
Hoofdstuk 66: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen Ik dit hardop tegen de schriftgeleerde zei, kwam de ene zuster van Lazarus, namelijk Martha, bijna buiten adem naar ons toe op de heuvel en bracht ons het bericht dat er een knecht van een hoge steiger was gevallen, waarop hij iets moest doen, en dat hij nu geen teken van leven meer gaf Ze vroeg Mij hem te willen helpen.
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Na deze woorden haastte Martha zich weer naar beneden, en de doodgevallen knecht werd, liggend op een draagbaar, binnen enkele ogenblikken voor Mij neergezet.
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Maar bovendien moetje nog een ding onthouden en dat is: zorg dat je nooit meer door allerlei waagstukken probeert op te. vallen bij Je medeknechten, om door je werkgever als eerste knecht gezien te worden en dan over je medeknechten te kunnen heersen, maar wees alleen maar trouwen vlijtig in wat je moet doen, dan zul je nooit meer het ongeluk hebben van de hoogte naar beneden te vallen en je nek te breken, waaraan de dood van het lichaam verbonden is! Want wie hoog stijgt, valt ook diep naar beneden.'
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Na deze woorden van Mij bedankte de knecht nogmaals en ging met zijn medeknechten, die hem op de draagbaar naar Mij toe gebracht hadden, weer naar beneden met het voornemen, Mijn woorden zijn leven lang op te volgen.
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Hierop vertrokken ze weer, en wij begaven ons ook naar het middagmaal, aangezien het al tamelijk laat was.
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Wij daalden nu de heuvel af en gingen het huis en daarin de grote eetzaal binnen, waar reeds een goed maal voor ons bereid was. Wegingen aan tafel zitten en Ik riep Rafaël om ook enkele jongeren, die allemaal in een ander huis van Lazarus ondergebracht waren, te zeggen dat ze naar ons toe zouden komen om aan onze tafel deel te nemen. Rafaël ging en bracht twaalfjongens en twaalfmeisjes mee, die van een bijzondere schoonheid waren en door Mijn invloed ook al de Hebreeuwse, Griekse en Romeinse taal machtig waren. Deze vierentwintig werden aan een speciale tafel gezet met Rafaël aan het hoofd.
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Toen Agricola een tijd met groot genoegen naar dit mooie jonge gezelschap had gekeken, zei hij heel ontroerd: 'O Heer, met dit geschenk hebt U mij werkelijk een meer dan grote vreugde bezorgd; want op die manier ben ik nu vader van vele kinderen geworden en ik zal voor hen net zo goed en nog beter zorgen dan voor mijn eigen kinderen! Alleen vraag ik U om een nog heel lang en gezond leven, opdat ik allen die U mij hebt toevertrouwd geestelijk en ook lichamelijk goed kan verzorgen; aan de wil daartoe zal het mij nooit ontbreken en ook niet aan het handelen!'
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] Ik zei: 'Daar ben ook Ik blij om en Ik zal je ook geven waar je Mij om zult vragen; maar je zult thuis weinig tijd hebben omdat jij -zoals Ik je al heb aangekondigd -weldra naar Brittannië zult moeten gaan en daar veel te doen zult krijgen. Wat zul je dan met de jongeren doen?'
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] Ik zei: Je hebt zo heel goed gedacht en mij heel goed geantwoord! Maar wanneer je naar Brittannië gaat, kun je deze vierentwintig jongelingen met je meenemen; ze zullen je goede diensten bewijzen. Maar laten we nu eten en drinken!'
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[25] Maria, de jongste zuster van Lazarus, ging op een lage stoel naast Mij aan Mijn voeten zitten en luisterde naar Mijn woorden, zoals ze dat anders ook deed.
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] Maar omdat er deze keer veel gasten waren en Martha zich zorgen begon te maken dat ze de vele hoge gasten alleen wellicht niet goed genoeg zou kunnen bedienen, kwam ze naar Mij toe en zei: 'Heer, kijk, ik ben druk; zeg toch tegen mijn zuster dat ze mij helpt!'
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398  ...