Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 385 van 1490

...  373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398  ...
[7] Ja, ik zou nu zelfs durven beweren dat deze wonderbare heiland van ons dit alles heimelijk bij zichzelf in zijn goddelijk helderziende gemoed ook geweten heeft, en het op deze wijze manier geregeld heeft dat wij elkaar hier als broeders moesten vinden. Daarom moest ik ook hierheen komen als commandant, zodat jullie, mijn ongelukkige broeders, je in mijn nabijheid wat erg treurig was -zouden ophouden; want als jullie als rovers door mijn soldaten gevangen en bij mij voor het gericht gebracht zouden zijn, dan zouden wij elkaar net als nu beslist herkend hebben, en ik zou dan zeker middelen en wegen gevonden hebben om jullie uit de moeilijkheden te helpen. En dat hebben we allemaal aan de ene, echte, ons nog onbekende god te danken, die ons hoogstwaarschijnlijk nu deze heiland als gezant stuurde om ons van de dode goden te bevrijden en ons daarvoor in de plaats de ene, ware god te wijzen. -Is dat niet zo, beste, nobele broeders? ,
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] DE GROTE zei: 'Ja, edele broeder, zo is het precies! Wat hebben wij een tranen omjou vergoten en wat hebben we je overal in ons hele, grote land gezocht, en alle oevers van de grote zee doorzocht, -maar alles tevergeefs! Tot op dit uur hoorden wij niets van je. Alleen onze enige zuster, die vaak heel vreemde dromen had, droomde eens dat zij jou in een grote, prachtige stad zag en zelfs met je sprak, en dat jij haar zelf zei dat wij omjou niet te veel moesten treuren, omdat je leefde en goed ondergebracht was. Deze droom kon zij ons niet vaak genoeg vertellen. O, wat zou ze nu blij zijn, als zij nog leefde! Maar zij kan haast niet meer in leven zijn, want tijdens de overval en de vlucht daarna, verloren we haar, als enige, samen met moeder uit het oog en zij is hoogstwaarschijnlijk in handen van de wilde horden gevallen. Alleen de grote, ons nog onbekende god zal weten hoe het de beide stakkers vergaan is! Misschien leven zij nog ergens in grote ellende?!'
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Eerst gaan we nu een poosje naar buiten, daar zal meteen iets gebeuren waardoor Ik jullie wat beter met de jullie nog onbekende God zal kunnen laten kennis maken, en dat is beslist meer waard dan duizend van zulke romantische gebeurtenissen in een mens z'n leven, waaraan op deze aarde waarlijk geen gebrek is.
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Ik heb dat reeds lang voorzien, en Ik kende jullie en al jullie levensomstandigheden op deze aarde; maar Ik wist ook, dat Mijn woord bij jullie in goede aarde zou vallen, en Ik kwam daarom naar jullie toe om jullie allen troost te brengen. De allergrootste troost voor jullie moet echter zijn, dat in Mij het rijk van de jullie nog onbekende God tot jullie is gekomen, en daarmee het eeuwige leven van jullie zielen!
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Want luister: Wat heeft de mens aan alle schatten van deze aarde, als hij die toch al gauw voor altijd en eeuwig moet loslaten? Is het dan in dat geval voor de mens niet onnoemelijk wijzer om zich schatten te verzamelen die voor eeuwig bestaan en de menselijke ziel voor eeuwig verzekeren van het zaligste en gelukkigste leven, en wel zo, dat de mens reeds in dit aardse leven tot de duidelijke, onbetwistbare overtuiging komt dat voor hem het ware, volmaakte, vrije leven pas na de dood van zijn lichaam volledig en waar begint?'
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] De hoofdman bracht ons langs de rivier op een kleine, schaars met palmen begroeide heuvel, vanwaar men een bijzonder mooi uitzicht over de verre omtrek ~had en de kronkelende rivier bijna tot de omgeving van Serrhe kon overzien. Daar gingen we in het gras zitten en genoten een tijdlang van het werkelijk prachtige uitzicht, en de hoofdman vertelde allerlei gebeurtenissen die zich hier en daar voorgedaan hadden, en iedereen luisterde aandachtig naar hem, want hij was een goed spreker en beheerste de Griekse taal, die iedereen in het gezelschap verstond omdat deze taal vrijwel in geheel Voor-Azië het meest gebruikt werd.
Hoofdstuk 132: De klacht van de hoofdman over de oorlog in het dierenrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] ALLEN zeiden, zelfs de priesters: 'Ja, Heer, dat zou zeker het hoogste en beste zijn wat de mens op deze aarde zou kunnen bereiken! Maar er is een muur, die tot op heden nog niemand heeft kunnen doorbreken, en de zeer fatale sluier van Isis, die tot op heden nog geen sterveling volledig heeft kunnen oplichten. Zo hier en daar waren er wel zeer wijze mensen die zeker iets waars ervan op het spoor gekomen zijn, maar over het waar , wanneer en hoe zijn alle duizend maal duizend vragen nog volledig onbeantwoord. Als u zo gelukkig bent om deze vragen goed begrijpelijk voor het menselijk verstand te kunnen beantwoorden, heeft u recht op de grootste roem en de hoogste dankbaarheid van alle mensen.'
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Vriend, als er verder niets is wat je dwingt deze lieflijke plaats te verlaten, kun je hier wel blijven, dan zal Ik je in een paar woorden uitleggen watje hart nu zo in de war brengt! Kijk, Ik kende die gevoeligheid van je en heb juist daarom toegelaten dat de reusachtige arend zijn buit net voor je neus moest wegvoeren!
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Het is volkomen waar dat op deze aarde al het leven voortdurend aan allerlei vijanden is blootgesteld en steeds strijdvaardig moet klaarstaan om zich als leven te handhaven. Maar deze strijd betreft alleen de door de almachtige wil van God gerichte materie, die altijd dan het meest te lijden heeft, als haar innerlijke, geestelijke wezen, dat wij ziel noemen, zich losmaakt van de nietswaardige materie en naar een hogere levensfase overgaat.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Kijk, alle materie van deze aarde - van de hardste steen tot de ether hoog boven de wolken - is zielestof, maar in een noodzakelijk gerichte en daarom vaste toestand. Haar bestemming is echter weer in het ongebonden, zuiver geestelijke bestaan terug te keren zodra zij, juist door middel van deze afzondering, de levenszelfstandigheid bereikt heeft. Om deze levenszelfstandigheid door een steeds grotere zelfwerkzaamheid te bereiken, moet de uit de gebonden materie vrijgemaakte ziel alle mogelijke levensfasen doorlopen en zich in iedere nieuwe levensfase ook weer opnieuw in een ander stoffelijk lichaam verpoppen, waaruit zij dan weer nieuwe levens en bezigheidssubstanties tot zich trekt en zich eigen maakt.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Als een mensenziel deze levensfase bereikt heeft, is zij volmaakt en kan dan als volkomen zelfstandig wezen en leven niet meer door het algemene, goddelijke alzijn en al-leven vernietigd of verzwolgen worden.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Op deze aarde is dit nu eenmaal zo geregeld voor de kinderen Gods die hier opgevoed moeten worden. Het leven is en blijft net zolang een strijd met allerlei vijanden tot het zich uit eigen kracht als overwinnaar van de materie omhoog geworsteld heeft. En daarom moet je je over de stoffelijke levensvijanden helemaal niet verwonderen; want zij zijn niet de vijanden van het eigenlijke leven, maar slechts vijanden van het stoffelijke schijnleven, dat eigenlijk helemaal geen leven is, maar slechts een werktuig van het ware, innerlijke, geestelijke zieleleven, door middel waarvan dit zich steeds meer omhoog kan werken tot de ware, eigenlijke levensvrijheid, wat zonder dit tijdelijke hulp leven helemaal ondenkbaar zou zijn.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Willen zij echter mettertijd mogelijkerwijs zelfstandig worden, dan moeten zij de weg van de materie, ofwel van de gerichte en dus vastgelegde wil van God, doormaken op de wijze die jullie op deze aarde te zien krijgen. Pas als zij dit gedaan hebben, zijn zij uit zichzelf zelfstandige, zelfdenkende en vrijwillig handelende kinderen van God geworden, die weliswaar ook altijd de wil van God doen, maar niet omdat hij hun door de almacht van God opgelegd is, maar omdat zij die erkennen als zeer wijs, en zelf bepalen dat zij die opvolgen, wat dan hun eigen leven ten goede komt en hun de hoogste zaligheid en het hoogste levensgeluk geeft.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Deze man, die er heel onopvallend uitzag, vroeg ik toen zo in vertrouwen wat zijn mening over de goden was. Toen zei hij: 'Op de manier waarop ze nu door jullie bekeken en vereerd worden, zie ik er helemaal niets in, want zij bestaan nergens, noch in de natuur en nog minder in het een of andere rijk van zielen en geesten. Hun beelden zijn slechts mensenwerk, en de menselijke fantasie gaf er vorm aan. In de oudheid waren het alleen maar overeenkomstige voorstellingen van de bijzondere, uit de werking der natuurkrachten bekende, eigenschappen van de ene, eeuwig ware God, die de huidige mensen echter nu niet meer kennen.
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Petrus, kom, als je voldoende geloof hebt, en luister naar wat deze vriend wil!'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  373 - 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398  ...