17481 resultaten - Pagina 386 van 1166
... 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 ...
[2] Ik zei: 'Niets dan naar Mijn onderwijzingen luisteren, deze bewaren en ernaar leven, God boven alles liefhebben en je naaste als jezelf, dan heb Je daardoor alle zeven geesten van God in je gewekt en daardoor het eeuwige leven verkregen, zoals Ik daarnet heb uitgelegd. Ben je daarmee tevreden?'Hoofdstuk 28: Uitleg van de eerste drie geboden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Helias zei: 'O Heer, o Jehova, wie zou daar niet tevreden mee zijn en wie zou Uw leer en Uw meest liefdevolle geboden niet opvolgen?! Alleen is het hier nog de vraag of U, o Heer, nu door deze twee geboden van de liefde niet de tien geboden en de profeten opheft, omdat U heeft gezegd dat deze twee geboden de hele wet van Mozes en alle profeten bevatten.'
Hoofdstuk 28: Uitleg van de eerste drie geboden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Helias zei: 'O Heer, U meer dan wijze en meer dan goede Schepper en Vader van alle mensen, nu pas begrijp ik de geboden van Mozes! Want ik moet U hier heel eerlijk bekennen, dat ik voorheen de wet van Mozes en nog meer de spreuken en leringen van de andere profeten nooit goed heb begrepen. En hoe vaker ik er alles goed overwegend met mijn ouders over sprak, des te meer gaten en echte onvolkomenheden ik er in ontdekte, wat mij dan ook niet zelden op de gedachte bracht dat de zeer onvolmaakt lijkende wet van Mozes of helemaal niet van een zeer wijze God afkomstig was, of dat de latere priesterkaste de Mozaïsche wet helemaal aan de kant had geschoven en in plaats daarvan voor hun eigen materiële welzijn een gebrekkig, menselijk maaksel had opgesteld. Mijn go.ede oud~ rabbi heeft daarom heel vaak veel moeite met mij gehad, omdat Ik hem flink met zijn neus op de zichtbare gebreken van de Mozaïsche wet drukte. Maar nu.na Uw uitleg, o Heer, heeft de wet van Mozes meteen een heel ander aanzien gekregen en kan hij ook door iedereen beslist met vreugde en gemakkelijk in acht worden genomen!'
Hoofdstuk 29: Het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Helias zei, onder algemene aandacht van alle aanwezigen: 'O Heer, waarom zou ik dat vertellen aan U, die mijn gedachten beslist veel eerder hebt gekend dan dat ik ze nog heb gedacht? ook die almachtige en alwetende jongeman daar zal dat al allemaal uiterst nauwkeurig weten en daarom geloof ik dat zo'n luide verkondiging van mijn kritiek op de Mozaïsche wet geheel achterwege zou kunnen blijven.'
Hoofdstuk 29: Het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'O nee, M'n lieve Helias, deze zaak zit heel anders in elkaar! Ik en die jongeman weten natuurlijk heel goed waaruit jouw kritiek op de Mozaïsche wet en ook op de profeten bestaat, maar de anderen, met uitzondering van je ouders en je broer, weten het niet, maar zouden het nu graag willen weten, omdat je zelf de begeerte om het te weten in hen hebt gewekt, en daarom heb Ik je dan ook gevraagd om ons je kritiek op de wet van Mozes en op een aantal profeten hardop te laten horen. Doe dus je mond maar open en zeg zonder enige terughoudendheid alles wat jou in de wet en in de profeten gebrekkig voorkomt en wijs ons heel moedig op de leemtes in de wet en bij de profeten!'
Hoofdstuk 29: Het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zei: 'O, absoluut niet, omdat je heel terecht en juist hebt geoordeeld! Maar toch is je kritiek niet helemaal in orde, omdat Mozes door Mijn geest maar al te duidelijk besefte, dat het echt niet nodig is om de ouders nog uitdrukkelijk de liefde voor hun kinderen voor te schrijven, omdat Ik deze liefde toch al in zekere zin instinctmatig aan de ouders heb meegegeven, wat echter bij de kinderen, die pas in de school van dit aardse leven zijn gekomen, niet zozeer het geval kan zijn, omdat zij eerst tot de juiste en ware liefde opgevoed moeten worden.
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Helias zei: 'O Heer, waarom moet ik nog verder gaan met mijn domme kritiek? Want ik zie nu immers al bij voorbaat maar al te duidelijk in, dat U mij opnieuw haarfijn zult laten zien hoe totaalonjuist en dom ik heb geoordeeld.'
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Gij zult niet doden! Wie is dan ten eerste eigenlijk die 'gij' die niet doden mag? Geldt dat voor ieder mens ongeacht geslacht, leeftijd en stand, of alleen voor het mannelijke geslacht en voor een bepaalde leeftijd en voor een zekere stand? En ten tweede: wie of wat mag men dan eigenlijk niet doden? Alleen de mensen niet of ook geen dieren? Naar mijn mening wordt noch het een noch het ander daaronder verstaan.
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik zei: 'Ja, dat zeker, want als jullie Mijn wetten met menselijke inzichten beoordelen, dan moeten jullie daarin natuurlijk welleemten en gebreken ontdekken. Als je je naaste liefhebt als jezelf, zul je hem niet haten, niet vijandig zijn en hem geen schade berokkenen; en als je dat doet, dan zul je hem al helemaal niet lichamelijk en nog minder geestelijk door allerlei onaangenaamheden willen doden.
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Bijna allen gaven haar gelijk, en één van de Farizeeën, die een schriftgeleerde was, zei: 'Ja, ja, men kan in deze zaak volgens onze menselijke begrippen het mooie kind niet helemaal ongelijk geven, want de hoofdwet luidt nu eenmaal woordelijk zo, hoewel achteraf in de boeken van Mozes is uitgelegd hoe men dit gebod moet opvatten en nakomen. Maar in een eenvoudige hoofd en basiswet zou werkelijk de essentie behoren te staan van wat er wordt geëist en verlangd, en tenminste de hoogst noodzakelijke nevenomstandigheden moeten er duidelijk in zijn aangeven. Want iedere uitleg achteraf en verdere completering van een eenmaal gegeven wet schijnt te zeggen dat de wetgever bij het geven van de basisgeboden nog niet aan alles heeft gedacht, wat hij door het gegeven gebod eigenlijk wilde gebieden en verbieden.
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Helias zei toen weer haar spreuk: 'O Heer, wie Uw wil doet, begaat geen zonde! Dus zal ik dan ook op gepaste wijze spreken. 'Gij zult niet echtbreken!', zo luidt letterlijk het zesde gebod. Maar volgens hetgeen de rabbi mij leerde, betekende het ook: 'Gij zult u kuis en rein voor God en de mensen gedragen, want wie onkuis en onrein leeft en handelt, is evengoed een zondaar als een echtbreker, een ontuchtige en een hoerenloper! ' Dat leerde mij mijn rabbi.
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Mijn enige kritiek is, dat ten eerste Mozes bij het opstellen van de basisgeboden in het 20 e hoofdstuk van zijn tweede boek, alleen de echtbreuk verbiedt, hoewel hij er daarna in het derde boek, ongeveer vanaf het 18 e hoofdstuk, erg uitvoerig over spreekt -wat ik echter ook nog niet heb gelezen omdat mijn rabbi dat niet goed voor mij vond. En ten tweede gaf God door Mozes dit gebod, evenals een aantal andere, volgens de woordelijke (Hebreeuwse) tekst* (*Het Hebreeuws onderscheidt: Gij (man) zult!, Gij (vrouw) zult! ) steeds alleen maar aan het mannelijke geslacht en dacht slechts zelden aan de vrouw.
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Wie is die 'gij' die niet mag echtbreken? In de wet is het enkelvoudige gebod slechts op één mens of alleen op één geslacht gericht en wel duidelijk op het mannelijke, en aan het vrouwelijke is niet gedacht. Je kunt natuurlijk wel zeggen: als de man niet mag echtbreken, dan kan een vrouw dat ook niet, omdat zij zonder een man niet kan zondigen. Maar naar mijn mening is juist de vrouw door haar bekoorlijkheid het element dat de man het meest tot echtbreuk verleidt en daarom zou dan ook speciaal tegen de vrouw gezegd moeten worden dat zij geen man tot echtbreuk mag verleiden en ook zelf geen echtbreuk mag plegen. Want als de vrouw de man volledig trouw is, dan zal er beslist nergens meer sprake zijn van echtbreuk. Maar in de basiswet vormt de vrouw echt een uitzondering en pas in de latere voorschriften van Mozes wordt er aan haar gedacht.
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nu vatte het meisje meer moed en zei, terwijl ze me vol vertrouwen aankeek: 'Ja, buitengewoon vriendelijke Heer, als ik U, met wie ik diep in mijn hart zo oneindig vertrouwd ben geraakt, maar niet zou beledigen, dan zou ik U nog wel wat willen zeggen over het achtste gebod; maar voor U, o Heer, - Jehova nu in levende lijve voor ons -moet men zich zeer in acht nemen, opdat men Uw innerlijke, goddelijke heiligheid niet te na komt! En dan is het een beetje moeilijk en lastig om zo vrijuit te spreken!'
Hoofdstuk 34: Het achtste gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] En ik durf U hier dan ook openlijk te bekennen, o Heer, dat ik U werkelijk boven alles liefheb! O, mocht ik U zo aan mijn hart drukken als ik zou willen, O, dan kon ik sterven van hoogste gelukzaligheid! Zie, o Heer, nu heb ik over mijzelf beslist geen vals getuigenis gegeven! En zoals ik over mij geen vals getuigenis geef, zo geef ik ook over mijn naaste nooit een vals getuigenis! En daarachter moet de zevende geest van God werkzaam zijn evenals bij de andere geboden. O Heer, ik heb U nu toch niet beledigd?'
Hoofdstuk 34: Het achtste gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)