Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 386 van 1088

...  374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399  ...
[6] Ik zei: ' Twijfel daar maar niet aan en wees niet bang! Dezen zullen wij ook behouden; maar juist nu zijn ze nog niet helemaal bekeerd. Maar wanneer het avond wordt, zullen ze weer andere en betere gedachten koesteren en dan zullen we naar hen toe gaan. Voorlopig blijven wij hier echter blijmoedig bij elkaar, en er zal nog heel wat zijn, waarover we met elkaar van gedachten kunnen wisselen.'
Hoofdstuk 68: Het opvoeden van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wij luisterden naar hen, en de bij ons aanwezige vier tempeldienaren die zich in Emmaüs bij ons gevoegd hadden, evenals de zeven die zich al eerder op de Olijfberg bij ons hadden aangesloten, zeiden: 'Een dergelijk onderricht levert wat op! Want van zo'n leraar leert de jeugd in één uur meer dan bij een wereldse leraar in tien jaar! Heer, onze vrouwen en kinderen bevinden zich ook hier in Bethanië, ondergebracht in een huis van Lazarus; wat zou het goed voor hen zijn wanneer ze ook maar één uur lang zo'n leraar uit de hemelen zouden hebben!
Hoofdstuk 68: Het opvoeden van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Laat dat maar; want Ik weet wel wat er buiten aan de hand is! Herinner je je de Farizeeën niet meer, die gisternacht tot 's ochtends bij jou gebleven zijn? Kijk, die hebben je toch beloofd om vandaag vanwege Mij naar Bethanië te komen! Kijk, zij en nog enkele anderen naderen nu deze plaats en willen in deze hoofdwoning van jou binnenkomen; maar het is de tijd nog niet, en vooral niet omdat ze vanmorgen weer in de raad geweest zijn en er alweer heel anders over denken dan gisteren. Er zijn nog een paar echte Zeloten bij hen die een grote mond hebben, daarom mogen ze nog wel even wachten eer ze binnen kunnen komen. Maar stuur jij één van je dienaren naar buiten; die moet hen naar de herberg voor de vreemdelingen brengen! Tegen de avond zullen wij dan wel zien wat we zullen doen.'
Hoofdstuk 68: Het opvoeden van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Nu zei een schriftgeleerde, wiens vrouwen kinderen ook in Bethanië waren: 'Heer, mijn vrouwen mijn zeven kinderen hebben naar mijn beste weten altijd strikt volgens de wet moeten leven, en de zielen van de kinderen zijn hoogstwaarschijnlijk nog helemaal zuiver! Die zou ik toch wel hierheen kunnen laten brengen? Ze zouden hier zeker veel winnen voor hun toekomstige leven. Wat vindt U daarvan, Heer?'
Hoofdstuk 68: Het opvoeden van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Spreek en vraag jij maar altijd rustig, want in jou woont een lichte ziel! Ik weet weliswaar watje nog vragen wilt, maar omwille van de anderen heb Ik graag dat jij spreekt en vraagt, zodat ook zij weten waar het om gaat; want het is steeds een grote fout bij de mensen, dat slechts weinigen in zichzelf opmerken waar het hun aan ontbreekt. Als de mensen dat zouden opmerken en voelen, dan zouden ze daar ook met grote vlijt en ijver naar op zoek gaan en het trachten te vinden, en ze zouden ook veel vinden. Maar omdat ze lui zijn en niet weten en voelen waar het hun nog aan ontbreekt, zoeken ze het ontbrekende ook niet en vinden het ook niet. Maar wie zoekt die vindt, aan wie vraagt zal gegeven worden, en voor wie klopt zal worden opengedaan! Dus zeg maar waarover jij nog een helderder licht wilt hebben dan jullie op de Olijfberg gegeven is!'
Hoofdstuk 69: Marcus vraagt naar de geschiedenis van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Wat Ik jullie daar nu mondeling over zal zeggen zullen jullie wel van Mij aannemen, omdat Ik het jullie zeg; maar de volledige diepgang ervan zullen jullie ook niet begrijpen, en nog minder zullen jullie in staat zijn om de andere, nu in de geest nog volkomen blinde mensen daar een juist begrip van bij te brengen. En daarom zullen de mensen nog lang moeten wachten tot alle zogenaamd belangrijke vragen op een zodanige wijze voor hen beantwoord kunnen worden, dat zij het kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 70: Over de natuurwetenschappelijke inhoud van het 6e en 7e boek van Mozes. De ouderdom van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Je weet toch dat Ik graag naar je luister; je kunt het dus gerust zeggen!'
Hoofdstuk 74: De zielsontwikkeling van de pre-adamieten (16.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'O ja, waarom zou Ik dat niet doen? We hebben daar immers nog tijd genoeg voor, je kunt dus rustig naar Mij luisteren! Kijk! Als zelfs de zielen van stenen, planten en dieren voortleven en in de toestand, waarin ze vrij zijn van de materie, laten we zeggen, al in menselijke zielen kunnen overgaan door zich met elkaar te verenigen, en vervolgens in het lichaam van een mens tot ware mensen kunnen worden, dan zullen de zielen van de pre-adamieten toch ook een verder leven hebben, zoals ook de zielen van de mensen van alle andere werelden in de eindeloze scheppingsruimte eeuwig voortleven.
Hoofdstuk 74: De zielsontwikkeling van de pre-adamieten (16.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei dat op dat moment echter niet alleen ter wille van de waarheid, aangezien Ik dat al vaker gezegd had, maar omdat Judas Iskariot te grote slokken nam en op het punt stond dronken te worden. Hij merkte dat wel en stond op van tafel, ging naar buiten en bezichtigde het stadje Bethanië.
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Allemaal keken ze nu naar de planeet, die nu in vele grote stukken uiteenviel. Alleen de vier manen bleven heel; maar omdat ze hun centrale hemellichaam kwijt waren, raakte hun orde verstoord en verwijderden ze zich meer en meer van elkaar, mede omdat ze door het barsten van de centrale planeet een flinke stoot gekregen hadden.
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Dat deze aarde een dermate hoge leeftijd heeft, dat jullie het aantaljaren dat ze bestaat niet kunnen vatten, ook al zou Ik het jullie meedelen, heb Ik jullie op de Olijfberg al laten zien. Maar om kort te gaan: als hemellichaam bestaat de aarde voor jullie begrippen al bijna oneindig lang en heeft veel veranderingen op haar oppervlak moeten ondergaan tot ze haar huidige gedaante heeft aangenomen. Vuur, water, aardbevingen en andere grote stormen, vooral in haar oertijd, waren de handlangers die volgens Mijn wil datgene van haar gemaakt hebben wat ze nu is. En opdat ze voortbestaat en nog geschikter wordt voor het tijdelijk voeden van nog veel meer mensen en andere schepselen, moeten vuur, overstromingen, aardbevingen en kleine en grote stormen nog steeds in haar, op haar en boven haar werkzaam zijn, al naar gelang het nodig is.'
Hoofdstuk 70: Over de natuurwetenschappelijke inhoud van het 6e en 7e boek van Mozes. De ouderdom van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Uit de vele noodzakelijke ontwikkelingsprocessen ontstond weer een derde periode. Nu komen er al zeer grote landen uit de zee naar boven, gedreven door het inwendige vuur van de aarde, natuurlijk volgens Mijn wil; de vegetatie wordt nog veel rijker gevarieerd en is nog steeds reusachtig van aard; en met de dieren is het net zo. Maar ook deze periode, die eveneens buitengewoon lang geduurd heeft, en die men in zekere zin met de bloesem van een boom zou kunnen vergelijken, was net als de beide voorgaande perioden nog lang niet geschikt om de mens tot woonplaats te dienen; daarom ging ook deze ten onder en begroef haar voortbrengselen net als de eerste en tweede periode zowel in de plantaardige als in de dierlijke sfeer, alleen niet zo diep als de eerste.
Hoofdstuk 72: De ontwikkeling van de aarde tot aan de pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] In deze periode zien we reeds een grote verscheidenheid aan vruchtbomen en andere vruchtdragende gewassen van allerlei soort voor dieren en voor de toenmalige prehistorische mensen. Maar van akkerbouw is dan nog geen sprake, hoewel de prehistorische mensen reeds kudden van bepaalde dieren benutten en een ruw nomadenbestaan leiden, geen kleding hebben en geen huizen of hutten bouwen; maar op dikke boomtakken bouwen ze, net als de vogels, bepaalde stevige woon en rustnesten en leggen voorraden aan van voedsel, waar ze telkens iets van eten. Als de voorraad op is, gaan ze in groepen opnieuw op jacht naar voedsel. Wanneer het erg koud wordt, omdat in deze periode ook de sneeuw in aanzienlijke hoeveelheden verschijnt, trekken deze mensen naar warmere streken, samen met hun huisdieren, die bestaan uit mammoeten, grote hertenkoeien, geiten en schapen -en ook de olifant, de neushoorn en de eenhoorn, allerlei apen en ook vogels horen daarbij .
Hoofdstuk 72: De ontwikkeling van de aarde tot aan de pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als zielen, die in het geestenrijk verder leven, worden ze op een of ander groot hemellichaam, dat wil zeggen op een plaats die daar geestelijk mee overeenstemt tot diepere kennis gebracht over God en Zijn macht en wijsheid, en zo leven ze ook heel zalig verder en kunnen ook steeds zaliger worden. Maar het zou zinloos zijn om je ook nog te vertellen waar zich in deze hulsglobe een dergelijk groot hemellichaam bevindt, omdat jij zo'n hemellichaam niet zou kunnen waarnemen met je zintuigen, en er zou gedurende je lichamelijke leven ook geen sprake van kunnen zijn dat je jezelf ervan overtuigt of het er inderdaad zo uitziet als Ik je zou beschrijven, zolang je niet volledig in je geest wedergeboren bent; tot die tijd moet je je dus tevreden stellen met wat Ik je zeg: in het huis van Mijn Vader zijn heel veel woningen! Wanneer jullie eenmaal in Mijn rijk zijn, zal alles jullie duidelijk worden. - Heb je Mij begrepen?'
Hoofdstuk 74: De zielsontwikkeling van de pre-adamieten (16.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Dat een dergelijke catastrofe voor die mensen iets heel ontzettends was, dat is wel zeker; maar het was hun eigen schuld. Ze zijn van tevoren reeds gedurende vele en lange tijden onderwezen, vermaand en gewaarschuwd. Er is hun gezegd wat ze konden verwachten. Maar met hun wereldse verstand hielden ze dat allemaal voor hersenspinsels en onzinnige verhalen van de zieners, die in hun eenvoud en aardse armoede het lichtgelovige volk wellicht alleen maar zulke dingen voorspelden om aanzien te verwerven en in de hoop dat men in hun lichamelijk onderhoud zou voorzien. De hooggeplaatste en voorname mensen geloofden hen niet alleen niet, maar ze vervolgden hen ook aan alle kanten te vuur en te zwaard; ja, ze verzetten zich tenslotte zo sterk tegen alles wat ook maar enigszins naar het geestelijke rook, dat iedereen die het waagde om hardop te spreken of te schrijven over iets wat alleen maar in de verte betrekking had op een geest, zonder enige genade gedood werd, en het was dan ook niet meer mogelijk om het hoofd te bieden aan de te grote hoogmoed en de te onbarmhartige harten van die mensen.
Hoofdstuk 76: Over de bewoners van het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399  ...