15542 resultaten - Pagina 386 van 1037
... 374 - 375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 ...
[17] En zo weten jullie nu in het kort wat dit voor een heuvel is, en nu kunnen wij onze blik naar het westen richten en daar de grote woeste vlakte zien, waar eens de oude heidense stad stond.'Hoofdstuk 188: De Heer met de Zijnen op de heuvel Araloth (26.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu vroeg Petrus Mij: 'Heer, het oude Jericho lag toch aan de oostzijde van de rivier de Jordaan, en ik weet niet of en waar wij gisteren op onze reis hierheen de rivier overgestoken zijn; want dit nieuwe Jericho ligt toch beslist oostelijker van de rivier dan het oude lag, aangezien U ons nu de plaats van het oude Jericho getoond hebt, die van hieruit in het westen ligt. Wij zijn gisteren weliswaar een heel brede stenen brug overgegaan, maar beneden in de rivierbedding bevond zich naar mijn mening toch niet zo veel water, dat men het voor het water van de Jordaan kon houden.'
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Hierop nam Kado het woord en zei tegen Petrus: 'En toch was dat de Jordaan! In deze tijd bevat die steeds heel weinig water en op de plaats waar er een brug gebouwd is, is hij ook vanwege de engte van het dal op zijn smalst; maar een half uur verder naar het zuiden wordt de rivier alweer veel breder en in de omgeving van de Dode Zee, niet ver van hier, wordt hij zelfs heel erg breed.'
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Daarop kwam Kado naar Mij toe en zei: 'O goede Heer en Meester, als U niet boos op mij zou worden, zou mijn weetgierigheid met betrekking tot het oude en dit nieuwe Jericho nog een vraag hebben, die U vrijwel zeker al wel kent.'
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Toch werden er van tijd tot tijd zuivere en van Gods geest vervulde boodschappers naar hen toe gezonden, die hen onderrichtten en hun de onontkoombare gevolgen toonden, die uit hun gebrek aan boetvaardigheid zouden voortkomen; maar men luisterde niet naar de boodschappers, bedreigde hen, vervolgde hen en stootte hen van zich af.
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] En zie nu, met het oude Jericho stond het er in de tijd van Jozua niet veel beter voor, waar - let wel! - een hoer nog de zuiverste ziel had; zij werd dan ook behouden, omdat zij naar de boodschappers, die door Jozua naar de stad gezonden waren, geluisterd had, hun woorden ter harte had genomen en hen in bescherming genomen had!
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar het is toch een opmerkelijke en wonderlijke omstandigheid, dat die vreselijke uitwaseming zich nooit uitbreidt tot buiten het gebied van die woeste plaats, en dus kan men hier in het nieuwe Jericho heel gezond leven, terwijl iemand, die zich ook maar enkele uren op die woeste plek zou ophouden, dat met zijn leven zou moeten bekopen. Voorzover ik weet heeft men deze plek vroeger ook wel gebruikt om misdadigers, die volgens de wetten de dood verdiend hadden, tijdens zo'n vreselijke uitwaseming naar die plaats te brengen, waar ze dan meer dan een uur lang moesten blijven. Men zegt dat de meesten om het leven gekomen zijn. Van degenen die echter levend terugkwamen zei men, dat de goden hun genadig waren; maar toch bleven ze daarna ziekelijk en leefden niet lang. En dat is een gemakkelijk te begrijpen reden, waarom tot op heden nog geen mens een woning op die woeste plaats gebouwd heeft en dat waarschijnlijk ook nooit zal doen - zoals het ook voor geen enkel mens goed is in de buurt van de Dode Zee, aan de zeer woeste oevers ervan lang te blijven, vooral wanneer een wind vanaf de watervlakte je tegemoet waait. Maar toch is het goede van deze woeste plaats dat de wind haar vreselijke uitwaseming nooit buiten haar stenen grenzen kan verspreiden.
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Kijk, op de aarde zijn er bepaalde plekken en dikwijls meer uitgestrekte vlakten, waar het voor mensen en ook voor dieren niet goed is om te wonen, omdat daar vanuit het inwendige van de aarde -om voor jullie Grieken begrijpelijk te spreken -zich op bepaalde tijden kwalijke dampen omhoog werken naar de oppervlakte; deze dampen zijn afkomstig van de onderaardse zwavel -, steenkool en giftig metaal bevattende lagen. En deze oude plaats, die ongeveer een halfuur hier vandaan ligt, is ook zo'n plek, en tegenwoordig erger dan ten tijde van Abraham en Lot, toen tegelijk met Sodom en Gomorra Jericho en ook nog andere steden gebouwd werden -maar natuurlijk door de voorouders van Lot, die destijds over deze streek heersten, tot aan de zee toe!
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Want waar de aarde bergen heeft, daar moeten die ook zijn. Waar er bronnen, meren, beken, rivieren en zeeën zijn, daar moeten die ook zijn, net zoals de verschillende zintuigen in het menselijke lichaam. En waar zich dergelijke kwaadaardige plaatsen bevinden aan het oppervlak van de aarde, daar moeten die zijn; want de aarde, de lucht en het water moeten een vrijwel eindeloos groot aantal van de meest uiteenlopende natuurgeesten in zich verenigen, zodat daaruit allerlei mineralen, metalen en stenen kunnen ontstaan en planten en dieren, ieder naar zijn aard, hun voedsel en hun bestaan kunnen vinden en kunnen leven.
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Waar de mensen dus zulke plaatsen op aarde aantreffen waar geen enkele plant groeit en ook geen dieren van welke soort ook voorkomen, daar moeten zij zich ook niet vestigen; want daar bestaat beslist een dergelijke ondergrondse bron, via welke de zeer onzuivere natuurgeesten naar het oppervlak van de aarde gebracht worden, om zich met de lucht en het water te verenigen.
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Alles moet dus wel zijn zoals het is, zodat er op aarde vruchtbare landen kunnen zijn. Wanneer de mensen volgens de aan hen geopenbaarde wil van God zouden leven en handelen, zouden ze meer, ja veel meer dan genoeg vruchten hebben om hun lichaam te voeden. Want het af en toe onder de mensen optredende gebrek aan voedsel en hongersnood worden alleen maar door de mensen zelf veroorzaakt door hun eigenliefde, hebzucht, heerszucht, traagheid en bovendien door hun daaruit voortvloeiende hang naar een buitengewoon luxe leven en aardse rijkdom.
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Kijk maar eens naar de vele rijke, pronkerige leeglopers in de steden! Zij hebben veel goederen en schatten -maar wat geven ze de arme mensen terug voor het feit dat die bijna dag en nacht in het zweet huns aanschijns voor hen werken? Niets, absoluut niets geven zij hun; want het karige dagloon en het slechte en magere voedsel staan in geen enkele verhouding tot wat de armen voor de grote, en rijke, pronkerige leeglopers doen; en het heeft voor Mij dan ook geen enkele waarde.
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Maar nu zal de zon direct helemaal opgaan; laten wij naar de zonsopgang kijken, dan zullen onze zielen zich daarover verheugen en blij worden!'
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen Ik dat gezegd had, werden alle aanwezigen stil en richtten hun blik naar de zonsopgang; alleen de oude dienaar van Kado hield zijn ogen onafgewend op Mij gericht en keek alleen naar Mij en bekommerde zich niet om de opgang van de wereldse zon.
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Dat zag Kado en hij vroeg stilletjes aan de oude dienaar: 'Waarom keer jij eigenlijk je gezicht niet naar de zonsopgang, zoals de Heer en Meester van eeuwigheid ons heeft aangeraden?'
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)