Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 387 van 1110

...  375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400  ...
[15] En het rijk Gods in de mens is daarin gelegen dat hij zich aan de geboden van God houdt, en van nu af aan gelooft aan Hem die in Mij naar jullie is gezonden.
Hoofdstuk 195: De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Wie dit ofwel uit Mijn mond verneemt of uit de mond van degenen die Ik als Mijn echte en ware getuigen nu reeds uitzend en in de toekomst nog meer zal uitzenden, en dan niet gelooft dat het zo is en niet anders en ook eeuwig niet anders kan zijn, komt niet in het rijk Gods, maar blijft in de nacht van zijn eigen werelds gericht. Ik heb dit nu tegen jullie gezegd; gezegend degene die het ter harte zal nemen!'
Hoofdstuk 195: De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ook de gematigder aanwezigen zeiden: 'Wij hebben jullie al eerder gezegd dat je met vragen uit de Schrift niet tegen hem op kunt,omdat hij daarin beter thuis kan zijn dan wijzelf! Jullie zouden hem alleen om zijn raad en om zijn mening moeten vragen over Romeinse wetten, die hij als zogenaamde profeet met het oog op de wetten van Mozes niet kan billijken! Daarmee zouden we hem nog het best kunnen vangen! Maar dan moeten de vragen hem wel gesteld worden door zeer deskundigen!'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar omdat Ik meteen al bij hun binnenkomst zeer duidelijk hun arglistigheid opmerkte, keek Ik hen ernstig aan en zei luid: 'Huichelaars, waarom willen jullie Mij op de proef stellen? Laat Me eens zo'n belastingpenning zien!'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Toen zij dat hoorden verbaasden ze zich over Mijn wijsheid en zeiden tegen de priesters: 'Deze wijze moeten jullie zelf maar op de proef stellen want wij zijn niet opgewassen tegen zijn wijsheid!'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'O, dan vergissen jullie je zeer en kennen jullie de schrift niet en nog minder Gods kracht! In de opstanding, die jullie niet begrepen hebben, zullen de mensen geheel gelijk zijn aan de engelen Gods en zullen niet huwen, noch ten huwelijk worden genomen. Want het huwelijk in de hemel is een ander dan dat van jullie op deze aarde.
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar toen Abraham nog in het vlees op de aarde wandelde en de profetie tot hem kwam, dat Ikzelf ooit in het vlees in deze wereld zou komen als een Zoon der mensen - wat nu voor jullie ogen is vervuld - en hem ook beloofd werd dat hij Mijn dag en Mijn tijd in deze wereld zelf zou aanschouwen, vervulde hem dat met grote vreugde.(Joh. 8,56)
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Al spoedig kwamen dezen met een geveinsde vriendelijke blik en zeiden (dienaren van Herodes): 'Meester, wij weten dat u waarachtig bent en Gods weg op juiste wijze bekend maakt en er niet naar vraagt of iemand het misschien niet eens is met uw leer! Want alleen de waarheid telt voor u en niet het aanzien van een persoon, zodat u ook altijd een vrij oordeel kunt uitspreken. Kijk, wij zijn juristen en vinden het altijd zeer merkwaardig dat wij als joden, die volgens de wet van Mozes vrij dienen te zijn, nu toch belasting moeten betalen aan de keizer van Rome. Wat is uw mening over deze kwestie? Is het juist dat ook wij, joden, de keizer nu belasting moeten betalen, ofschoon we een oorkonde hebben op grond waarvan wij ons ondanks de Romeinse overheersing, vrij mogen bewegen volgens de Mozaïsche wet. Wat hebt u daarop te zeggen?'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei: 'Dat kan nog wel een poosje wachten; want de mens leeft niet van brood alleen, maar ook van ieder woord dat uit Gods mond komt. Ik moet werken zolang het dag is; als de nacht komt is er met dit volk niet goed om te gaan en te werken. De Farizeeën zijn nu wel weggegaan om opnieuw te overleggen of Ik misschien niet toch nog op een of andere manier te vangen ben. Daarom zullen ze snel weer terugkomen om het Mij lastig te maken. Maar daar staat een hele groep Sadduceeën, die het ook al op Mij gemunt hebben en zo dadelijk een gesprek met Mij gaan beginnen. Bij die gelegenheid zal het ook niet ontbreken aan de nodige Farizeeën en schriftgeleerden. Daarom blijven we in de tempel, omdat immers ook het volk zich hier ophoudt. Maar als iemand van jullie weg wil g4an om zijn lichaam te verzorgen kan hij dat ook doen; maar Ik heb liever dat jullie hier blijven.'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'Wanneer jullie Mijn woorden niet geloven, zullen jullie de verschijning van Abraham, die gemakkelijk te realiseren is, ook niet geloven; Jullie zouden zeggen: 'Kijk toch eens wat een magiër deze man is en hoe hij ons zand rn de ogen wil strooien. ' Maar Ik zeg jullie: Ikzelf ben het leven en de opstanding; wie in Mij gelooft heeft het leven en de opstanding reeds in zich.
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zie, hier zijn er velen die nog in het vlees wandelen en in de geest reeds zijn opgestaan, zij zullen de dood dan ook niet meer voelen en smaken maar voortaan eeuwig leven. Dezen hebben Abraham, Isaak en Jacob ook reeds gezien en gesproken en weten waar ze aan toe zijn. Maar jullie weten nog lang met waar Je aan toe bent, ofschoon jullie leven en ook denken en willen. Hebben jullie Mij begrepen?'
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Het belangrijkste en alles omvattende gebod luidt: Je zult God de Heer liefhebben met heel je hart, heel je ziel en met je hele gemoed. Zie, dat is het belangrijkste en grootste gebod! Het andere is hieraan gelijk en luidt: Je zult ook je naaste liefhebben als jezelf, dat wil zeggen, doe altijd met vreugde datgene voor hem, waarvan jij zou willen dat hij het voor jou doet, als jij dat nodig zou hebben en het in zijn vermogen zou liggen. De hele wet en alle profeten berusten op deze twee geboden. Of kennen jullie soms een gebod dat nog belangrijker is?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zei echter tegen hen: 'Luister, dat jullie Mij aan één stuk door vragen stellen, waarvan jullie vermoeden dat Ik erin zal lopen, is iedereen hier duidelijk. Ik heb jullie nu al een heel aantal vragen beantwoord en je laten zien, dat Ik niet te vangen ben; daarom wil Ik jullie nu weer een vraag stellen. Als jullie Me daar antwoord op geven, mogen jullie ook weer het een en ander vragen.'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: Wel zeg Me dan: Wat denken jullie van Christus? Wiens Zoon zal hij zijn?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Wanneer jullie als zogeheten schriftgeleerden de manier van spreken van de oude Hebreeuwen niet begrijpen, hoe willen jullie dan eigenlijk hun geest begrijpen?
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400  ...