Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 387 van 1112

...  375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400  ...
[5] Toen Ik dat, terwijl alleen Jozef het hoorde, had uitgesproken, doofde het vuur zo snel dat er aan of in het huis geen gloeiende vonk meer te vinden was. Ook was er aan het huis geen andere schade te zien dan die aan het dak, dat natuurlijk voor meer dan de helft verbrand was. Maar omdat er zich onder het dak niets bevond wat door de vlammen verwoest had kunnen worden, was de schade niet bepaald groot te noemen, en wij kregen weer een werk aangeboden dat we echter voor de buurman, die niets aan het ongeluk kon doen, helemaal voor niets uitvoerden en waarvoor we hem ook het nodige materiaal schonken.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Onder het volk ontstond echter grote verbazing over het feit dat het vuur opeens helemaal uit was gegaan en men nergens ook maar een vonkje kon ontdekken, dat er ook nergens meer rook opsteeg en daarbij ook nog de verkoolde balken helemaal koud aanvoelden. Velen zeiden dat dat onmiskenbaar een wonder was. Anderen waren weer van mening dat dit kwam doordat men op het laatst met vuil water geblust had. En weer anderen zeiden dat God de bede van een rechtschapene verhoord had en dat kon niemand anders zijn dan de knecht die door de heilloze woede van een paar beledigde nietsnutten in de vlammen geduwd was.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] De buurman zei: 'Wie zou daar niet mee tevreden zijn? Ik dank je, mijn waarachtig van God vervulde meester en beste alsook rechtvaardige rechter! Daarom zal er vandaag bij mij een echt vreugdefeest plaatsvinden en ieder in mijn huis zal zich verheugen! Over dat alles zal ik zwijgen als het graf en nooit zal iemand te weten komen hoe mijn knecht tegenover mij heeft gehandeld!'
Hoofdstuk 229: Het vreugdemaal bij de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Rafaël en de zeven Egyptenaren begaven zich direct naar buiten, en Rafaël vroeg hun streng wat ze hier zochten.
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Rafaël zei: 'Luister! Wanneer jullie van mening zijn dat jullie boven Gods wet staan, dan zijn jullie klaarblijkelijk meer dan God Zelf! Want God Zelf voegt Zich altijd naar de eeuwige wetten van Zijn orde en handelt nooit in strijd daarmee en heft daarom ook eeuwig nooit een wet op bijvoorbeeld om tijdelijk Zelf, als Hij daar zin in zou hebben, tegen de wet in te handelen.
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Omdat degenen die gisteren door jullie werden uitgezonden, jullie niet hebben kunnen inlichten over de verblijfplaats van de door jullie zozeer gehate profeet uit Galilea, en wel om de zeer eenvoudige reden dat ze niet meer teruggekeerd zijn, hebben jullie in de Raad besloten om op sluwe wijze te informeren of Lazarus hier wellicht aanwezig is en zou weten, waar de profeet zich ophoudt; als Lazarus niet meer hier zou zijn, wilden jullie de waard of een andere dienaar omkopen om jullie mogelijkerwijs de gewenste inlichting te geven! In dat geval zouden jullie onmiddellijk alle trouw gebleven gerechtsdienaren uitsturen om de gehate profeet gevangen te nemen en ook direct te laten doden.
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Rafaël zei: 'Zo, omdat het water jullie nu tot aan de lippen staat, willen jullie zelfs jullie stand ontkennen; maar tegenover mij en mijn zeven metgezellen hier lukt het jullie volstrekt niet te ontkennen wie en wat jullie zijn! Opdat jullie echter inzien en nog beter begrijpen, dat jullie je tegenover ons onmogelijk kunnen vermommen, zal ik mij nu enige vrijheid veroorloven en jullie van je Griekse opperkleden beroven, zodat jullie dan in je tempelkleren voor ons staan; dan zullen jullie stellig niet meer in staat zijn te ontkennen, dat jullie inderdaad de hoedanigheid bezitten, waarmee ik jullie heb aangeduid!'
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Om deze opdracht meer kracht bij te zetten, wezen ze de nu zeer bang geworden Farizeeën op drie grote leeuwen, die iets verder beneden aan de weg lagen en zich grimmig gedroegen. Dit middel werkte, en de Farizeeën -tien in getal -begonnen Rafaël om vergeving te smeken, en bekenden nu direct alles, waarom ze op de Olijfberg gekomen waren, en zeiden ook dat hij de waarheid had gesproken.
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] Jullie zien en begrijpen ook wel dat de werken, die de Gezalfde van God voor de mensen verricht, steeds van dien aard zijn dat alleen God die tot stand kan brengen. En jullie zullen ook wel inzien, dat God Zelf zeer innig verenigd met de door jullie zo gehate profeet uit Galilea te werk gaat, en dat het meer dan dwaas is om zich te verzetten tegen de beschikkingen van God!
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Hierop keek de Farizeeër Rafaël verbaasd aan en zei na een poosje: 'Wie geeft jou, baardeloze jongen, het recht om ons zo verdacht te maken ? Ten eerste weet jij niet, of wij werkelijk bij de tempel horen, en of wij joden zijn, en ten tweede zeggen wij, dat wij van jouw grote profeet nauwelijks iets weten! Wij hebben er op onze reis hierheen weliswaar hier en daar iets van gehoord, dat in het land van de joden een grote magiër van zich doet spreken door zijn kunsten en toverijen; of hij echter een vriend of een vijand van de jodenpriesters is, of dat deze hem vervolgen, dat laat ons werkelijk totaalonverschillig! Wij zijn handelaars en bekommeren ons nooit om dergelijke kleinigheden! Wanneer dat echter zo is, hoe kun jij ons dan dingen voorhouden die ons nog nooit iets hebben kunnen schelen?'
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Pas hierop zei Rafaël nu weer tegen de Farizeeën: 'Waarom hebben jullie eigenlijk zo'n haast om weer naar de stad te komen? Wanneer jullie waarachtig goede en eerlijke bedoelingen hebben en ook al zeggen dat jullie in de Messias willen geloven, dan zijn jullie hier bij ons veiliger dan in de stad! Jullie zijn toch hier naartoe gekomen met de bedoeling, om als vijanden van de Messias, hier te weten te komen waar Hij Zich ergens ophoudt? Als jullie echter ten opzichte van Hem van mening zijn veranderd, waarom willen jullie dan nu als Zijn vrienden niet naar Hem informeren waar Hij verblijft, opdat jullie Hem opzoeken en je aan Hem tonen als mensen, die in Hem geloven?'
Hoofdstuk 2: Het verzoek van de Farizeeën om een veilig geleide - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De Farizeeër zei: 'Beste wijze jongeman, als wij dat zouden doen, dan zou ons dat ongunstig aangerekend kunnen worden en misschien zo worden uitgelegd, dat wij ons mooier voordoen dan we zijn om nu toch van jullie te weten te komen, waar de Messias verblijft. Er is ons nu waarlijk niets meer aan gelegen om te weten waar hij zich ophoudt! Want zijn vijanden zijn wij waarlijk niet meer; maar om ons nu als bekeerde vrienden aan hem voor te stellen, daarvoor voelen wij ons nog veel te slecht en hem niet waardig, en dan is het toch wel begrijpelijk dat wij nu helemaal niet nader kunnen en willen informeren naar zijn eventuele verblijfplaats en daarom in onze huizen willen zijn, om ons nader te beraden, wat wij in het vervolg moeten doen om ons volkomen bij hem aan te sluiten. Bovendien moeten wij vóór alles ook de mislukking van onze onderneming aan de tempel meedelen, opdat men daar niet, voordat men een bericht van ons ontvangt, reeds andere spionnen uitstuurt en zo onrust veroorzaakt in de hele stad en de hele omgeving. Wij denken dat we jullie nu al onze beweegredenen voldoende uiteengezet hebben, die ons verplichten om zo spoedig mogelijk weer naar de tempel en onze huizen terug te keren, sta ons daarom een veilige aftocht toe!'
Hoofdstuk 2: Het verzoek van de Farizeeën om een veilig geleide - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Welbeschouwd kan men zich onder God, als de alles scheppende macht, onmogelijk iets wijs en goeds voorstellen. Want als die macht goed en wijs zou zijn, dan zou ze toch ook voor het voortbestaan van haar meest kunstige werken, zoals wij mensen dat zijn, gezorgd moeten hebben! Maar daar is geen sprake van! Wanneer een mens pas op hoge leeftijd een grotere volmaaktheid in kennis, denken en handelen bereikt heeft, dan begint hij ook al te sterven; hij wordt zwakker en zwakker, zijn levenskrachten worden van dag tot dag minder, en dat gaat net zo lang door, tot hij zijn laatste adem uitgeblazen heeft. Wat er daarna met hem gebeurt weten jullie allemaal, en het is niet nodig dat nader te beschrijven.
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Een dergelijk voortleven van de ziel na de lichamelijke dood zou weliswaar iets onschatbaar verhevens zijn, en een mens zou beslist alles doen om zich volledig van een dergelijk leven te verzekeren, wanneer hij daarvoor op enigerlei wijze steekhoudende bewijzen zou hebben; maar daaraan heeft het altijd ontbroken, en daarom is het niet verwonderlijk, dat het ooit bij de Ouden zo rotsvaste geloof bij ons verkoeld is,
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Dat de mens maar een kort leven op deze aarde heeft, daarvan schijnt de reden meer daarin gelegen te zijn, dat zijn ziel zich in het lichaam op een bepaalde manier moet ontwikkelen en een bepaalde en duurzame degelijkheid moet verkrijgen, opdat ze daarna kan voortbestaan in een andere, met haar wezen overeenstemmende wereld, die onbegrensd moet zijn.
Hoofdstuk 4: Een schriftgeleerde verwijst naar Gods orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  375 - 376 - 377 - 378 - 379 - 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400  ...