10915 resultaten - Pagina 40 van 728
... 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 ...
[11] Nadat Johannes Mij had Ieren kennen, meende hij, en was daar ook helemaal van overtuigd, dat Ik stellig de beloofde Messias was en dat het gehele Joodse volk alleen al door Mijn komst zo goed als volledig was verlost, en dat alle macht van de groten der wereld voor eeuwig had opgehouden. Toen hij echter in de gevangenis kwam en er van dag tot dag meer van overtuigd raakte, dat met Mijn komst de macht van de groten der wereld niet was opgehouden maar zich integendeel had vergroot, begon ook Johannes zo zachtjes aan bij zichzelf aan Mijn echtheid te twijfelen.Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Zeg hem echter ook, dat Ik niet ben gekomen om de aardse macht van de groten af te nemen, maar om hen op hun heersersstoelen te bevestigen. Maar wie met Mij twisten wil, die zal een harde strijd moeten doorstaan!'
Hoofdstuk 144: Het getuigenis over Johannes de doper. (26.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik antwoord hen echter: 'Als de volle maan 's nachts schijnt, dan gaat iedereen naar buiten, bewondert haar licht en verheugt zich daarover; maar als de zon komt, terwijl de maan heel bleek en mat nog aan de hemel staat, dan wenden allen zich af van de maan, vergasten hun ogen aan het machtige zonlicht en prijzen het bij iedere flonkerende dauwdruppel; want onder de zon glanst één druppel water meer dan tien manen 's nachts.
Hoofdstuk 144: Het getuigenis over Johannes de doper. (26.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg jullie allen: Wie oren heeft, die hore! Ook de Mensenzoon is een zon, en Johannes is Zijn maan. De maan geeft wellicht in jullie geestelijke nacht en getuigde vooraf over het licht dat nu bij jullie is gekomen, en dat je nog steeds niet herkent in jullie duisternis; als de glans van deze maan nu echter mat wordt, omdat de zon van de dag bij jullie schijnt, hoe kan je hem dan van zonde verdenken?
Hoofdstuk 144: Het getuigenis over Johannes de doper. (26.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu vraag Ik echter, omdat jullie allen in de woestijn bij het dopen en prediken van Johannes geweest zijn, - jullie hebben allemaal zijn prediking gehoord, en de meesten hebben zich ook laten dopen -: Waarvoor zijn jullie dan de woestijn in gegaan?
Hoofdstuk 144: Het getuigenis over Johannes de doper. (26.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Zijn roeping, om terwille van de mensen voor Mij de weg te banen, was een zeker 'Moeten', waarachter echter ook nog eeuwige vrijheid verborgen ligt, die jullie in dit lichaam niet kunnen begrijpen; maar dat hij Mij had mogen volgen toen hij Mij zag en herkende, dat was geen 'behoort' en nog minder een 'moeten'. Zijn geest heeft toen geluisterd naar de ingeving van de ziel, begon daarom ook te twijfelen en heeft al voor de tweede maal boden naar Mij gestuurd. Wie vraagt, weet nog niet waar hij aan toe is; want iedere vraag gaat uit van pure onwetendheid, of twijfel aan de waarheid van wat men denkt te weten. Als Johannes helemaal wist waar hij aan toe was, zond hij geen boden naar Mij.
Hoofdstuk 145: De geest en de ziel van Johannes de doper. In Kis en op de berg van Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Behalve Mijn leerlingen was er echter ook nog een grote volksmenigte uit alle plaatsjes van Galiléa en Judéa verzameld, die Mij tot aan het huis van Kisjonah begeleidde; en Kisjonah liet hen, omdat ze bij Mij waren en er in huis geen plaats voor was, buiten brood en wijn geven.
Hoofdstuk 146: Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] leder moet er echter naar streven om reeds hier gewekt te worden; want wie reeds hier in het vlees gewekt wordt, die zal de vleselijke dood niet voelen of beleven, en zijn ziel zal niet beangst worden.
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De Zoon zegt echter tot jullie zoals tot alle mensen: Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt gaat, Ik zal jullie verkwikken! (Matth. 11:28)
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De ondervraagden gaven echter allemaal dezelfde beschrijving van wat ze gezien hadden. Daar keken de Farizeeën raar van op en ze begonnen onder elkaar vragen te stellen en zeiden; 'Hoe kan dat, hoe is het mogelijk dat ze allemaal op hetzelfde ogenblik hetzelfde visioen hebben gehad? Hoe kan een magiër alleen bij een paar mensen een visioen te weeg brengen en de anderen er buiten laten? Waarom zagen alleen zijn volgelingen iets, en waarom zagen wij niets? Nu zijn wij, getrouwe volgers van Mozes, door hem, die toch ook Jood wil zijn, verdoemd -en hoe! , zoals blijkt uit de beschrijving van het visioen. Maar van zijn kant bezien zou het toch veel raadzamer geweest zijn als hij ons het visioen had laten zien, zodat we daarna uit angst zijn leerlingen zouden zijn geworden. Maar hij is slim en laat ons zo'n spektakel niet zien; want hij is bang dat wij het direct zouden herkennen en het dan bij de juiste naam zouden noemen, en daardoor misschien vele van zijn aanhangers de ogen zouden openen zodat deze dan zouden zien wie hun beroemde meester was! We moeten tegen deze steeds gevaarlijker wordende mens strengere maatregelen treffen, anders groeit hij ons heel snel boven het hoofd, en dan komen de Romeinen en bezorgen ons allen een onprettige dood!'
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Als jullie Mij hoe dan ook belasterd zouden hebben dan zou Ik het jullie vergeven. Maar jullie zijn hoogmoedig geworden en hebt je bewapend tegen Mijn geest, die liefde heet en eeuwig Mijn Vader is en deze zonde zal je niet vergeven worden, niet hier en nog minder in het hiernamaals! Verdwijn dus, zodat Ik die paar dagen hier bij Mijn vriend Kisjonah zonder verdere storing kan doorbrengen!'
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: ' Ja, jullie houden toezicht op Mij, zoals wolven op een schaapskudde. Als je echter bij je voornemen blijft, laat Ik direct beren uit de bergen komen en zal hen aanstellen als jullie opzichters en tuchtmeesters!'
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De Farizeeën zeggen: 'Wij zijn zuiver en hebben geen arglist in onze harten. Wij volgen Mozes en wij zijn Joden, zoals ook Jezus een Jood is en de wet van Mozes nooit te niet kan doen. Men hoort echter van alle kanten veel vertellen over zijn daden en lessen, en wij moeten daarom beslist weten of zijn daden en lessen Mozes wet niet opheffen. Als ze Mozes en de profeten bevestigen, dan nemen wij ze ook aan; doen ze het tegendeel, dan is het wel duidelijk dat we daartegen moeten zijn!'
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Het volk zei echter: 'Gaan jullie dan maar alleen terug; want bij ons heeft de berg nog nooit gebeefd, hoewel we hem al vaak beklommen hebben!'
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] In stilte gebood Ik echter alle geesten om over Mij te zwijgen.
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)